Ik hoor dat de deur wordt geopend en ik hoor aan de stem dat het een jongen is.

"Sky, een jongen voor jou."

Mijn vader kijkt me vragend aan en ik haal mijn schouders op. Ik loop de gang op en mijn moeder loopt naar de keuken. Ik loop naar de voordeur en open de deur een stukje. Ik zie wat ik eigenlijk niet wil zie. Kay. Waarom is hij hier?!

"Rot op, of moet ik het blijven herhalen?"

Hij kijkt me vragend aan en glimlacht dan.

"Wat ga jij lachen? Rot op."

Ik wil de deur dicht gooien, maar hij zet zijn voet er voor.

"Laat me met rust." Fluister ik kil naar hem en hij glimlacht zwakjes.

Ik gooi de deur dicht en dit keer lukt het wel. Ik loop naar de keuken en zie mijn ouders me verbaasd aan kijken.

"Nee, het is niet mijn vriendje." Sis ik en ze knikken.

Ik eet de laatste restjes van mijn broodje en drink de rest van mijn melk op. Ik baan mezelf naar de badkamer en poets mijn tanden. Ik doe een klein laagje mascara op mijn wimpers en loop dan naar beneden. Ik pak mijn tas en trek mijn jas aan. Ik stamp in mijn schoenen en mijn vader staat klaar om me te brengen. Ik open de deur en zie Kay nog steeds daar staan bij zijn dure Mercedes.

"Ik breng u dochter wel."

Mijn vader glimlacht vriendelijk en geeft een kus op mijn voorhoofd.

"Tot in het weekend."

Ik knik vaag en hij loopt maar zijn auto en binnen een paar minuten is hij weg. Op werk natuurlijk.

"Kom." Zegt Kay en ik schud mijn hoofd.

"Ik ga lopen." Zeg ik pissig en loop langs hem.

Hij houdt me tegen en drukt me tegen zijn auto aan.

"Waarom vertrouw je me niet?" Vraagt hij en ik kijk hem boos aan.

"Hoezo zou ik je moeten vertrouwen? Gisteren stak je mijn banden lek en ook kreeg ik een stomp in mijn maag van jou en nu ben je poeslief? Stik er in!" Sis ik en wil weglopen, maar hij houdt me tegen.

"Kom gewoon. Het is een eind rijden." Zegt hij en ik geef me op.

Ik slaak een zucht en ga in de passagiersstoel zitten naast hem.

"Leuk dat je toch mee gaat." Zegt Kay vrolijk en ik kijk hem pissig aan.

"Ik kan ook uit de auto springen als je wilt?"

Hij schud zijn hoofd en legt zijn hand op mijn been. Ik sla die hand snel weg en snel concentreert hij zich op de weg.

"Waarom geef je mij geen kans?" Vraagt hij en ik kijk hem aan met een opgetrokken wenkbrauw aan.

"Kans? Je verpest mijn leven en ik moet je een kans gaan geven? Ik dacht het niet. Stik er in." Sis ik en hij kijkt me nep-beledigend aan.

"Je mag ook gaan lopen." Zegt hij een beetje geïrriteerd en ik knik.

"Doe dat maar."

"Ik dacht dat je juist een beetje banger zal zijn."

"Grappig. Wil je nu een sticker?"

Hij lacht zwakjes en schud zijn hoofd.

"Maar een kusje is beter dan een sticker."

"Grappig." Zeg ik sarcastisch en hij glimlacht.

We zijn op school aangekomen en meteen stap ik de auto uit. Hij denkt mij te overtuigen, ik dacht het niet. Ik vind het ook super raar, dat hij weet waar mijn ouders wonen. Hij heeft er iets mee te maken. Ik weet het zeker. Ik slof de school binnen en meteen zijn de blikken op mijn gericht. Sommige bezorgd, maar de meeste blikken staan op 'lachen'. Ik loop richting mijn kluisje en verwissel mijn spullen. De bel gaat en snel doe ik mijn kluisje op slot. Het is druk op de gang en meteen wordt tegen muren aan geduwd. Ik probeer door te lopen, maar wordt dan op de grond geduwd. Ze schieten in de lach en lopen door. Ik probeer langzaam op te staan, maar wordt dan weer geduwd. Ik verlies mijn evenwicht en beland met mijn hoofd tegen de reling. Ik voel mijn voorhoofd gloeien en leg snel mijn hand op de plek waar ik mijn hoofd stootte. Ik voel dat het bloed, maar dat boeit niemand, behalve ik.

Het wordt snel rustig op de gang en snel loop ik richting de meisjes wc. Ik pak wat wc-papier en veeg restjes bloed weg.

Ik gooi het bebloede wc-papier weg en ik verlaat de wc's. Ik wil nog een stap zetten, maar ik voel ineens een hand op mijn schouder. Ik draai me om en kijk in de bezorgde ogen van Kay.

"Rot op!" Schreeuw ik in zijn gezicht en ik zie hem mij vragend aankijken.

"O, je begrijpt me niet?" Vraag ik met een opgetrokken wenkbrauw en hij knikt.

"Go away, Försvinna, weggehen, s'en aller. Kan je het nu wel begrijpen?"

Hij lacht en schud zijn hoofd.

"Sukkel." Zeg ik pissig en draai me om.

Ik wil weglopen, maar hij houdt me tegen. Hij laat me met een draai omdraaien en ik kijk hem aan.

"Waarom voel je niks voor mij?" Vraagt hij zwoel en ik duw hem van me af.

"Ga naar het hoerenhuis, daar vallen ze allemaal op jou. Keuze genoeg."

Hij lacht en legt zijn hand op mijn wang en kijkt me aan.

"Ik wil jou." Zegt hij zachtjes en ik schud mijn hoofd.

"Ik ben geen hoer, dus rot op!"

Hij lacht en brengt zijn gezicht naar me oor.

"Ik hoef geen hoer, ik wil jou."

I can not leave you aloneWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu