Hoofdstuk 7.3

854 14 2
                                    

Gelijk begon ik me zorgen te maken, hoe kon ze nou zomaar verdwenen zijn? Voor de tweede keer liep ik de hele winkel door en keek in elk gangpad, maar nergens was Olivia te vinden. Het kwam nog wel eens voor dat ze voor de grap zichzelf verstopt had, maar dat duurde meestal niet zo lang omdat ze het veel te leuk vond om me opeens te laten schrikken door tevoorschijn te springen. Maar er waren nu al minstens vijf minuten voorbij en Olivia was nog steeds nergens te bekennen. Ik propte de flesjes drinken in mijn tas en liep weer richting de uitgang van het gebouw. Opnieuw klonk de bel toen ik de deur opentrok en naar buiten stapte in de hitte. Ik keek rond, maar zag niets meer dan het tankstation en een verlaten weg. Ik liep langzaam een eindje richting de weg en keek nog eens goed om me heen, maar Olivia was nog steeds nergens te bekennen. Waar kon ze in godsnaam op dit moment zijn? Behalve het tankstation en het kleine gebouwtje wat erbij zat was hier helemaal niets te waar ze kon zijn. Ik besloot me maar weer om te draaien en een rondje om het gebouwtje te lopen, al had ik niet echt hoop meer. Het was alsof ze echt van de aardbodem verdwenen was.

Toen ik het winkeltje weer voorbij was, zag ik de achterkant van de auto die half verscholen stond. Ik merkte dat ik langzamer begon te lopen en zo de auto naderde, terwijl ik goed om me heen keek om te zien of Olivia ergens was. Ik maakte me echt vreselijk zorgen, maar hoopte met heel mijn hart dat ze gewoon achter het gebouw stond, al vroeg ik me af waarom ze dan zonder iets te zeggen er vandoor was gegaan. Mijn blik ging weer richting de auto, die ik nu beter kon zien doordat ik dichterbij was gekomen. Het was niet een gloednieuwe auto, maar een oldtimer zou het ook zeker niet zijn. Ik bleef stilstaan vlak bij de auto en wierp een blik naar binnen. Zou deze auto van het mannetje uit de winkel zijn of was deze van andere personen? Maar dan moesten die toch ook in de buurt zijn? Ik schuifelde langzaam iets verder en wilde net om de hoek van het gebouw kijken toen ik opeens vastgegrepen werd.

Mijn eerste reactie was natuurlijk dat ik vreselijk hard begon te gillen en de hand van me af probeerde te slaan, maar ik was veel te stevig beet gegrepen door deze persoon. Ik voelde een stekende pijn door mijn schouder gaan, al kwam dat niet door de persoon. Door mijn paniek was namelijk mijn tas op de grond gevallen en met een plof naast me op de grond terecht gekomen. Het hengsel had nog dieper in mijn schouder gesneden en het zou me niets verbazen als het zou bloeden. Nog steeds probeerde ik me los te worstelen, maar ik werd opeens met een ruk omgedraaid en hapte naar adem toen ik zag wie me zo vreselijk had laten schrikken.

Ik herkende zijn blauwe ogen gelijk in combinatie met zijn donkerblonde haren en de glimlach die ik vaak genoeg op zijn gezicht had gezien die nacht. Hij leek helemaal niet geschrokken te zijn dat ik zo vreselijk idioot op hem had gereageerd, iets waar ik me gelijk voor schaamde. Mijn hart klopte enorm hard in mijn keel door de schrik, maar nu ik hem zag merkte ik dat ik al wat rustiger werd.

“Jij bent blij om mij te zien, zeg,” grijnsde Cameron naar mij en trok een moeilijk gezicht toen hij mijn schouder zag. “Zoë, dat ziet er niet zo goed uit.” Hij wees naar mijn schouder en drukte voorzichtig met zijn vingertoppen erop.

Gelijk zette ik een stap achteruit toen ik weer pijn voelde en wreef met mijn hand over mijn schouder.  Ik voelde inderdaad iets warms en nats, wat betekende dat het bloedde. “Het spijt me,” zei ik zacht en keek Cameron wat ongemakkelijk aan. Ik had echt lopen gillen alsof ik vermoord werd, terwijl hij het alleen maar was geweest. Maar gelukkig leek hij er niet echt mee te zitten.

“Wat doe jij hier?” vroeg Cameron voor ik de kans had om zelf de vraag te stellen en keek even om zich heen. “Waar is je vriendin?” Dat was een hele goede vraag. Ik haalde wanhopig mijn schouders op, wat alleen maar meer pijn deed.

“Ik weet het niet,” zei ik hoofdschuddend. “We hadden autopech en toen hebben we het hele eind hier naar toe gelopen maar ze is zomaar verdwenen.” Ik keek even om me heen in de hoop dat Olivia opeens tevoorschijn zou springen, maar op Cameron en mij na was er helemaal niemand. “Ik snap er niets van.”

Cameron trok een ernstig gezicht en knikte even. “Misschien is ze bij Zach. Die loopt hier ook ergens rond namelijk.” Hij wees naar de auto die vlak naast ons stond. “Dat is die van ons. We zijn hier gestopt om wat te eten te halen en te tanken.” Hij glimlachte even aan het einde van zijn uitleg en wenkte me voor hij zich omdraaide. “Kom, we gaan ze zoeken.”

Schijn bedriegtWhere stories live. Discover now