Hij had haar naam al op de lijst zien staan en hoopte maar dat ze hier terug terecht was gekomen vanwege iets anders dan het virus. Zachtjes open ik de blauwe deur van de sobere, witte kamer. Hij wilde natuurlijk niet laten schrikken. Iets wat niet werkt, want haar ogen worden groot.
'Wolfs, wat doe jij hier.' Hij kijkt haar even uitdagend aan.
'Ik? Ik help de mensen in de stad waar ik nog steeds woon.' Ze kijkt verslagen naar het dekbed. Als hij haar eens goed bekijkt, ziet hij de reden van haar terugkomst naar Maastricht. De blik in zijn ogen verzacht en nadat hij de lege fles water heeft vervangen door een volle, schuift hij een stoel naar het bed toe waarop hij plaatsneemt. 'Het is steeds minder druk geworden hier in Maastricht. Alsof deze epidemie criminelen tegenhoudt om hun misdaden te plegen. Ze hebben ons in de ziekenhuizen en opvangplekken ingezet.' Begint hij te vertellen. 'Eerst werkte ik in zo'n opvangplek, maar die is opgedoekt. Er waren daar te veel mensen besmet en toen bleek ook nog eens dat het virus lang op voorwerpen bleef zitten. Mechels heeft ervoor gezorgd dat ik hier aan de slag kon en niet zonder werk zat.'
'Oh, ik uhm, ik ben hier omdat...'
'Ja, ik zie het. Proficiat.'
'Dank je.'
'Het is stom om nu zwanger te zijn zeker? Nu de papa er niet bij mag.'
'Ja... Er is eigenlijk niet echt een vader.' Ze kijkt hem voor het eerst recht in zijn ogen aan. Hij ziet dat er iets niet klopt in haar blik en zij ziet dat hij haar meteen doorheeft. Langzaam begint er een lichtje te branden in Wolfs' hoofd. Ze kijkt langzaam naar beneden als ze die blik ziet. Hij weet het en hij zal het hier niet bij laten.
'Het is mijn kindje.' Stelt hij vast.
'Ik wou je het vertellen, maar ik wist niet of je me ooit nog wou zien. Ik heb het verpest en dat was enkel en alleen mijn schuld. Ik wil niet dat jij je gekwetst voelt omdat ik mijn gevoelens niet durf te uiten. Ik had die avond nooit naar je kamer mogen komen. Dan was er niks aan de hand geweest.' Langzaam gaat zijn hand naar haar buik die op ontploffen staat.
'Dan was dit wondertje er ook niet geweest.' Fluistert hij terwijl hij haar buik streelt. Haar gezicht vertrekt van de pijn en meteen trekt hij zijn hand weg.
'Er is iets mis Wolfs. Ik probeer het de dokters duidelijk te maken, maar ze luisteren niet. Op de echo ziet alles er gewoon goed uit, maar ik voel het gewoon.' Even kijkt hij haar twijfelend aan, maar als hij de gepijnigde blik in haar ogen ziet, springt hij op uit de stoel en drukt op het rode alarmknopje. Meteen komt er een dokter binnen.
'Ze voelt dat er iets mis is dokter. Kan u alsjeblieft kijken?'
'Meneer, ik heb al verteld dat er niks gedaan kan worden. Het is gewoon nog te vroeg.'
'En de bevalling versnellen? Ik weet dat het gaat, waarom doen jullie dat niet?'
'Meneer, er is geen aanleiding-'
'Geen aanleiding? Ze voelt dat er iets mis is. De moeder van het kindje voelt dat er iets mis is. Is dat niet genoeg aanleiding?' De dokter twijfelt, maar voelt dan even aan de buik van de brunette die in het ziekenhuisbed ligt. Meteen verandert de blik van de dokter naar bezorgd. 'Ik roep assistentie en we beginnen eraan.' Mompelt ze snel, waarna ze de kamer snel verlaat.
'Eef, ben je oké?' Bezorg legt hij een hand op haar bleke wang. Ze knikt afwezig. 'Eva, dit is niet het moment om je gevoelens te verbergen. Vertel me wat je voelt.' Zijn duim streelt over haar voorhoofd en neus om haar gerust te stellen. Het werkte ook die nacht, voordat ze zijn kamer verliet en nooit meer terugkwam. Ze sluit haar ogen en pinkt een traan weg. Hij kust zachtjes de zoute druppel van haar gezicht en streelt nog steeds zachtjes over haar neus. Een kleine glimlach ontstaat op haar gezicht.
'Dat deed je toen ook.' Toen... Hij weet wat ze met toen bedoelt, en glimlacht ook. Dan wordt haar blik weer serieus. 'Ik ben toen al iemand kwijt geraakt door mijn eigen toedoen. Ik wil dat niet nog een keer. Ik kan dat niet nog een keer.' Hij raakt in de war door haar woorden. Ze is hem kwijtgeraakt door haar eigen toedoen, maar wat heeft dat met de baby te maken?
'Eef, rustig nou maar. Het is niet jouw schuld als er iets met het kindjes gebeurt.'
'Jawel, ik donderde met m'n stomme kop van die trap. Ik kan dit niet ook van je afnemen Wolfs. Ik heb je alles al afgenomen.' Zijn duim blijft op en neer bewegen over haar neus en ook haar lippen worden zachtjes gestreeld.
'Alsnog is het niet jouw schuld, lieverd.'
'Zeg dat niet, ik heb je achtergelaten.' Ze schudt wild haar hoofd.
'Maar je bent nu hier en het is goed. Maak je nou maar geen zorgen.'
'Dat doe ik wel, ik heb je in de steek gelaten. Ik had bijna je kind van je afgepakt en misschien doe ik dat nu alsnog.'
'Maar nu zijn we weer samen, Eef. Je hebt het me verteld en je bent teruggekomen. Je bent hier in Maastricht. Het komt allemaal goed. Wat er ook gaat gebeuren, ik blijf bij je.'
'Dat mag ik niet van je vragen.'
'En toch blijf ik gewoon bij je. De hele bevalling als je wilt.'
'Waarom ben je zo lief? Ik verdien dat helemaal niet.'
'Omdat ik nog steeds evenveel van je houdt als toen die nacht. Ik heb het je toen wel honderd keer gezegd en dat gevoel is nooit weggegaan. Ik heb je gehaat omdat je weg ging. Ik ben weken boos op je geweest, maar ik heb ook maanden om je gehuild. Ik wou dat je terugkwam. Ik heb gesmeekt dat je op een dag weer voor de deur zou staan. Aan wie, dat weet ik niet. En je bent er. Je bent hier nu en dat is wat telt.' Op dat moment komt de gynaecoloog binnengelopen met een hele horde verpleegsters achter zich aan.
'Ik ga even naar je ontsluiting kijken en dan zien we of we een natuurlijke bevalling in gang kunnen zetten.' Eva knikt smekend.
'Meneer, zou u de kamer willen verlaten? Er is geen bezoek toegestaan.' Wolfs laat zijn badge zien en kijkt de specialisten vragend aan.
'Ik kom toch al in contact met patiënten en ben getest voor ik deze kamer binnenkwam.' De blonde verpleegster kijkt de gynaecoloog vragend aan. Ze knikt naar Wolfs en hij laat zich terug op zijn stoel zakken. Haar handen trillen en dat kijkt hij twijfelend aan. Zou hij haar hand vastnemen of het gewoon zo laten? Zachtjes legt hij zijn grote hand op de hare en meteen stopt het trillen. Ze kijkt hem onzeker aan, waarop hij geruststellend glimlacht. Ze slaat haar ogen neer. Zijn hand gaat door haar wilde bos haren. Waar het vroeger altijd stijl was, is het nu een grote warboel. Nu hij haar eens goed aankeek zag hij de grote wallen onder haar ogen en de vermoeide blik die ze uitstraalde. Hij had al wel gezien dat ze vermoeid was, maar dat wijde hij aan de zwangerschap. Nu zag hij dat er meer achter zat. Vele nachten zonder slaap, huilogen, zichzelf alles kwalijk nemen. 'Alles is goed lief, je moet jezelf niks kwalijk nemen. Dat doe ik ook niet.' Hij buigt voorover en drukt een kus op haar lippen. Overdonderd kijkt ze hem aan. 'Als je het niet wilt, snap ik dat. Ik wil gewoon dat je weet dat ik er hoe dan ook voor je ben.'
'U hebt in een heel snelle tijd voldoende ontsluiting gecreëerd, dus we kunnen eraan beginnen. U moet persen als ik het zeg. Nooit persen als ik het niet zeg. Ik weet dat het moeilijk is, maar je moet het inhouden.' Eva knikt en sluit haar ogen even. wolfs buigt weer voorover, maar nu naar haar buik. Zachtjes plaatst hij zijn lippen op de bolle vorm. Zachtjes fluistert hij een paar woordjes waaruit Eva het woord schatje opmaakt. Ze glimlacht en haalt even een hand door zijn haren.
'Het spijt me van alles. Ik ga het beter doen nu. Alles ga ik beter doen.' Hij glimlacht naar haar en knikt. Hij wist het al toen hij haar naam op de lijst van zijn patiënten zag staan. Ze kwam niet zomaar terug naar Maastricht. Eender waar ze gewoond had, er moest wel een ziekenhuis zijn geweest. Maar ze was naar hier gekomen, naar Maastricht. Uitgerekend die stad waar de kans groot was om hem tegen het lijf te lopen. Hij zou hun stad nooit verlaten, want dat was het geworden, hun stad. Dat wist ze. Ze had het zelf ook moeilijk gehad, maar de gedachte aan de pijn in zijn ogen na een volgende afwijzing had haar hiervandaan gedreven.
'Weet ik Eef, we gaan het samen beter doen.' Hij kust haar hand een paar keer, waarna alles start.Een paar keer dept hij het zweet liefkozend van haar voorhoofd en haar haar wordt uit haar gezicht gewreven. Hij wou het haar zo comfortabel mogelijk maken. De pijn op haar gezicht kon hij niet aanzien.
'Is er niks van medicatie wat jullie haar kunnen geven?' Ze knijpt in zijn hand en schudt haar hoofd.
'Het gaat wel Wolfs, het is goed.' Hij kijkt haar bezorgd aan. Ze forceert een glimlach en sluit haar ogen even tussen de twee weeën in.Hij zit er een beetje voor spek en bonen bij. Ze wrijft met haar tengere vingers over het kleine, bolle wangetje. Een meisje. Hij kan bijna niet geloven dat dit zijn kleine meisje is. Een dubbel gevoel bekruipt hem. Zijn andere meisje had hij niet het leven kunnen geven wat ze verdienen. Hij haalt zijn neus eventjes op en veegt zijn tranen onder zijn ogen snel weg. Ze kijkt hem vragend aan, maar krijgt geen antwoord.
'Wolfs, wat is er?'
'Ik kan dit niet, Eva.'
'W-wat?'
'Nee, ik bedoel niet dat ik je niet in de buurt wil hebben.' Hij laat zijn ellenbogen op zijn knieën rusten en laat zijn gezicht erin vallen. Na een paar lange minuten en een diepe zucht, kijkt hij terug op. Hij kijkt met waterige ogen naar het kleine hummeltje dat opgerold op de borst van haar moeder ligt. 'Ik weet gewoon niet of ik voor d'r kan zorgen. Of ik haar kan geven wat ze verdient. Ik kan je niet beloven dat ik niet weer in zo'n dal val als toen met Fleur en je niet verlaat. Je alleen achterlaat met met een kindje zoals ik toen met Fleurs moeder heb gedaan.'
'Ik heb jou ook niet beloofd dat ik in Maastricht bleef, maar jij bleef toch bij me.' Ze gebaart hem zijn armen even uit te steken. Murmelend draait het kleine meisje haar hoofdje en laat het rusten tegen. Een kleine glimlach breekt door op zijn gezicht.
'Nu kan ik niet meer zeggen dat ik dit niet kan zeker?' Hij kijkt twijfelend naar de vrouw in het ziekenhuisbed. Zij glimlacht en streelt zachtjes over zijn hand, wat de beste bevestiging is die hij had kunnen krijgen. 'Hé prinsesje, ik ben jouw papa. Kan je het geloven?' Hij luistert even naar de humgeluidjes en schudt dan zijn hoofd. 'Ik ook niet inderdaad.'
'Ik wel hoor.' Klinkt er overtuigd. Hij kijkt zijn vriendin glimlachend aan. De twijfel over zijn eigen gedachten is in zijn ogen te lezen. Is ze wel zijn vriendin? De geruststellende blik in haar ogen laat hem weten dat ze hem nog steeds feilloos aanvoelt en het goed zit tussen hun.Na een kleine break ben ik hier dan toch weer :)
JE LEEST
Shorties
FanfictionDit is een verhalenbundel met allemaal kleine verhaaltjes die ontstaan door teveel inspiratie. Let op!! Hier worden geen serieuze verhalen geplaatst, dus enkel Fleva content ;)