hoofdstuk 20

33 2 0
                                    

P.O.V. Norah

Buiten, in het gras bij het zwembad, lig ik in de zon. Mijn zonnebril staat op mijn neus en de zonnestralen maken me warm. Mijn hoofd leunt op mijn handen, en ik lig op mijn rug.

Genietend sluit ik mijn ogen. Het ruisen van de wind, het zachte gekwetter van de vogels: het dringt allemaal tot me door. Zó gelukkig ben ik om hier te zijn: thuis, bij de jongens.

Op het veldje bij ons huis zijn mijn broer en zijn vrienden aan het voetballen. Ik hoor ze in de verte roepen naar elkaar. Zo te horen gaat het er fanatiek aan toe.

Met een glimlach op mijn gezicht vraag ik me af hoe ik ook al weer hier terecht ben gekomen. Eerst had ik een leven bij mijn vorige ‘ouders’. Ik kan er nog steeds niet helemaal bij dat ze niet mijn biologische ouders zijn. Natuurlijk, ik heb veel liefde van hen gemist in mijn jeugd, maar ik dacht dat dat ‘normaal’ was. De slagen, elke keer weer, ook van dat feit dacht ik dat het ‘normaal’ was.

Hier heb ik precíés het tegenovergestelde. Ik heb vijf jongens die écht om me geven. Elke keer laten ze dat merken in de kleine dingen. Nooit had ik gedacht dat ik nog eens een keer écht gelukkig kon worden, en kijk naar wat er nu is gebeurd!

Ook al zou ik Niall, Louis, Liam en Harry vertrouwen met heel mijn leven, er is één ding wat ik hen niet durf te vertellen. Het doet écht te veel pijn. Mijn ‘vader’ haatte muziek, en door hem durf ik nu niet meer in het openbaar te zingen of gitaar te spelen.

Altijd heb ik me afgevraagd hoe ík dan wel van muziek kon houden. De haat voor muziek zat niet in míjn bloed: muziek was, weliswaar ongemerkt, zo ongeveer mijn leven. Alle geluiden van buiten klonken als muziek in mijn oren: het ritmisch tikken van mijn voet, het gezang van de vogels.

Nu weet ik hoe het kan. Omdat ik niet verwant ben aan mijn vorige ‘ouders’ vallen alle puzzelstukjes op hun plek. Van Niall, en eventueel onze échte ouders, heb ik de liefde voor muziek in mijn bloed zitten, en daar ben ik oprecht dankbaar voor.

Dan kom ik weer terug in het hier en nu. Ik hoor Harry en Liam lachend ruzie maken, omdat blijkbaar één van die twee de andere heeft getackeld. Zachtjes grinnik ik.

“Je hebt me gevloerd, en nu heb ik auw!” zegt Harry zielig.

Liam begint te lachen. “Ach jochie toch, janken joh! Misschien wil Noor je wel troosten?” beantwoordt hij plagend. “Noor, Harry heeft je nodig!” roept Liam lachend.

Ook al zien ze het niet, ik schud grinnikend mijn hoofd. Liam houdt maar niet op met Harry en mij te koppelen. Echt, we hebben een goeie vriendschap, maar meer dan dat? Nee. Toch vraag ik me wel eens af, of…

“Hé, Noortje, hoe is ‘t?” Mijn gedachten worden onderbroken, doordat er iemand naast me gaat zitten.

“Hey Nialler!” zeg ik enthousiast, wanneer ik zie dat hij diegene is die bij me is komen zitten. “Prima hoor,” beantwoord ik zijn vraag. Mijn zonnebril zet ik vast in mijn haren.

“Ik zat eens te denken, hè,” begint mijn broer. “Hoe denk je erover om mijn… ik bedoel: ónze ouders eens een keertje te zien?”

Ik kijk hem verrast aan, en denk even na. “Natuurlijk wil ik ze ontmoeten!” zeg ik enthousiast. “Maar… willen ze me wel? Ik bedoel, ze hebben jou, en misschien kennen ze me niet eens meer….” aarzel ik.

Niall haalt even zijn hand door mijn haren. “Natuurlijk kennen ze je nog! Ze hebben het zó vaak over je gehad, bijvoorbeeld hoe erg ze je misten.”

“Hoe kan het dan dat ik, uhm, niet meer bij jullie woonde? Hoe kwam ik bij mijn vorige ouders terecht?”

Niall jeukt ongemakkelijk in zijn nek. “Uh, ik weet dat niet precíés. Het lijkt me niet handig als ik je nu iets ga vertellen wat ik misschien niet eens zeker weet… je kan het aan pap en mam vragen?” oppert hij.

verborgen verhalen - HSWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu