Hoofdstuk 10

126 9 0
                                    

Ik ga op mijn bed zitten.
Was dat net mijn moeder die ik net zag? Ze had mij ergens heengebracht, toen ik klein was, maar waar is mij nog steeds een raadsel.
Ik heb kloppende hoofdpijn en ga liggen, maar het zakt niet weg.
Ik drink wat water uit de kan die op het bureau staat, was mijn gezicht en loop naar de kledingkast. Ik doe de deuren open en kijk naar wat er in hangt.
Er hangen veel jurkjes in, in verschillende kleuren en maten en in de lade liggen een paar broeken en shirts.
Ik zoek mijn maat tussen de jurkjes en ik kan kiezen uit drie jurkjes.
Een zwarte, een lichte rode en een witte.
Ik kies voor de witte en pak hem uit de kast. Ik trek hem aan en bekijk mezelf in de spiegel. Hij heeft witte spagettie bandjes en hij komt tot boven mijn knieën. Ik kies twee witte sandaaltjes uit en kam daarna mijn haar.
Er zitten onwijs veel klitten in, maar na een tijdje is het grotendeels toch gelukt.
Ik kijk weer naar mezelf en merk iets merkwaardigs dat mij op de een of andere manier nog niet is opgevallen. Om mijn pols zit een soort tatoeage van een armbandje die lijkt gevlochten van hout en er hangt een klein kettinkje om mijn hals. Hij heeft een dun zilver draadje en de hanger heeft de vorm van een maan. Ik kijk ernaar. Hij kan ook open, ik doe hem open en zie weer wat wat mij doet verbazen. Er zit een oude foto in van de vrouw die ik net had gezien en een man met blond haar en blauwe ogen.
Dezelfde ogen als mij.
Ik klap hem snel dicht van schrik.
Ik schud mijn hoofd. Ik wil hier vanavond niet aan denken en ik krijg er bovendien ook steeds meer hoofdpijn van.
Ik loop mijn kamer uit en loop naar de witte deur die toegang biedt tot de kamer van Ariël.
Ik klop drie keer op de deur en ik hoor een "kom binnen".
Ik loop langzaam naar binnen.
Het is precies dezelfde kamer als mij, alleen nog even iets groter, luxer en heel erg wit.
Ariël zit aan haar make-up tafel.
Ze is haar aan het kammen en kijkt blij op als ik binnenkom. Ze heeft een donkergroene jurk aan die haar prachtig staat.
Plotseling vraag ik mij af hoe oud ze zal zijn, misschien wel net zo oud als ik.
Maar ik weet niet eens hoe oud ik zelf ben.
Ik loop verder naar binnen en doe de deur achter mij dicht. Ariël kijkt naar mijn jurk. "Staat je goed, die jurk" zegt ze met een glimlach en ik bloos. "Dankje..." Ariël gaat weer verder met haar haar en doet er aan het einde dezelfde tiara in als die ze daarvoor op had.
"Kom je?" vraagt ze en ik knik en loop haar achterna de kamer uit.
We lopen door verschillende gangen en ik probeer zo goed mogelijk de weg te onthouden.
We komen bij een zaal waar allemaal ronde tafels staan met daaraan zes stoelen. Iedereen is er al, ook Anna en Jarno. Iedereen knikt of buigt als Ariël langs loopt, en zij knikt vriendelijk terug. We gaan zitten aan dezelfde tafel als Anna en Jarno en dat stelt mij erg gerust. Er zit ook nog een elf aan met zwart haar die mij de hand schud en mij vriendelijk aan kijkt. Hij stelt zich voor als Pablo, de verloofde van Ariël en een man met grijs, lang haar en zwarte ogen. Hij schud ook mijn hand, maar kijkt mij alles behalve vriendelijk aan. Ik krijg een rilling over mijn rug van hem. Hij stelt zich voor als George, de generaal van het Elfen leger.
We gaan zitten en ik voel me helemaal niet meer op mijn gemak, dat vooral komt door de priemende blik van de generaal.

de stad van Elfen IWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu