Hoofdstuk 3

42 3 2
                                    

Huh? Zou hij serieus zijn?

Echt? Ik weet niet wat ik moet zeggen...

Ja ik meen het. Ze was mijn beste vriendin. Ze is gestorven aan kanker...

Oh wat verschrikkelijk Jonas... Ik snap hoe je je moet voelen. Heb je ook soms van die momenten dat je je zo alleen voelt terwijl toch iedereen hun best doet om je op te fleuren maar dat ze er gewoon niets van snappen?

Ja, eigenlijk constant. Ze zeggen dan tegen je "kop op, je moet vooruit in het leven" of  "het komt allemaal wel goed, met de tijd betert het wel". Maar dat is helemaal niet zo. Ze denken dat ze je snappen maar ze weten juist helemaal niets.

Precies. Ik ben blij dat ik er eindelijk met iemand kan over praten die weet hoe ik me voel :-)

En dat was niet gelogen.

Ik ook :-)

Opeens schrik ik van mijn moeder die staat te brullen vanuit de garage dat het al bijna tien na acht is en dat we moeten vertrekken. Ik besef opeens dat ik naar school moet gaan en neem snel mijn jas en boekentas. Terwijl ik naar de garage ren probeer ik mijn schoenen al lopend aan te doen, wat helemaal mislukt en resulteert tot een klunzig en allesbehalve elegant loopje. Onderweg moet ik me zelfs nog vluchtig vastgrijpen aan de deurklink om te voorkomen dat ik val. Typisch ik weer, denk ik bijmezelf. Wanneer ik eindelijk in de auto zit, krijg ik nog een melding. Van Jonas:

Zou ik je nummer mogen? Dan kunnen we ook sturen als je geen internet hebt ;-)

Ja hoor: 0412983476

Oke dankjewel :-) ik stuur je nog wel!

Is goed!

Ik betrap me er op dat ik een enorme grijns heb staan op mijn gezicht en ik ben niet de enige die het gezien heeft.
"Wat zit jij zo te grijnzen?" zegt mijn mama nieuwsgierig en misschien ook wel een beetje verwonderd. Logisch ook, na wat er gisternacht was gebeurd.
"Uh, wat, ik? Oh niets hoor." zeg ik vaag, waarop mama met een opgetrokken wenkbrauwen en een ongelovige blik naar mij terug kijkt.
De rest van de rit praten we over koetjes en kalfjes totdat we aan de schoolpoort zijn. "Veel succes met je toets liefje en als er iets is: bellen he, dat weet je." Ze geeft me een knipoog en een kus op mijn wang en daarna stap ik uit de auto. Aan de schoolpoort zie ik Evelyne staan, mijn beste vriendin. Zij is de enige die me niet heeft laten vallen toen ik het diepst zat. Ik sloot me namelijk helemaal af van de buitenwereld, had nergens zin en ik ging zelfs nog amper naar school. Ik zag mijn vrienden niet meer en één voor één raakte ik ze kwijt. Behalve Evelyne. En ik ben haar er zo dankbaar voor. Ze heeft zelfs mijn leven gered.
Die ene keer, toen. Dat was ongeveer een paar maanden na de dood van hem. Ik volgde toen wel al therapie maar ik ging er helemaal niet naar toe en als ik toch kwam, dan luisterde ik niet naar wat ze te zeggen hadden.Het was net alsof ik muren om me heen bouwde wanneer er iets gezegd werd. Hoe minder ik eraan herinnerd wordt en er over praat, hoe minder ik me ongelukkig voel, dacht ik toen. Nu weet ik dat dat natuurlijk niet zo is, maar toen geloofde ik dat wél. De therapeuten waren dus radeloos want ik weigerde mee te werken en dus werd er besloten dat ik misschien beter een tijdje niet naar de therapie kon gaan. Met tegenzin van mijn moeder natuurlijk.
Maar het werkte alleen maar averechts. Ik begon me meer en meer op te sluiten in mijn kamer en at bijna niets meer, lag soms hele dagen in bed zonder ook maar echt te slapen, wat mijn  moeder erg bang maakte. Ze deed er alles aan om met me te praten en een oplossing te zoeken, maar niets hielp. Ze was zo radeloos en is zelfs een paar keer kwaad geworden op mij. "Waarom kun je niet gewoon eens zeggen wat er is liefje? Waarom praat je niet met me? Ik kan je zo niet helpen, Luna. Dat gaat gewoon niet!", riep ze dan naar mij en plofte dan neer met haar handen in haar haar, fluisterend "ik weet echt gewoon allemaal niet meer..." Het deed me echt pijn om haar zo te zien, maar het lukte me nooit om te zeggen wat ik voelde. Ze zou me toch niet snappen. Daarbij had ik alleen maar schrik om haar nog ongeruster te maken. Nee, dat verdiende ze niet. Ze heeft al genoeg dingen aan haar hoofd.
Ik dacht die laatse dagen alleen maar aan één ding: hem. En ik miste hem verdomd hard -nog altijd trouwens. Maar er waren geen tranen. Ik kon gewoon niet huilen, mijn tranen waren allemaal op. Ik voelde me schuldig tegenover mijn moeder, Evelyne en zelfs de therapeuten. Waarom kan ik gewoon niet doen wat ze me zeggen? Maar ik kon het gewoon niet. Ik voelde me zo een mislukkeling. Waarom kan ik gewoon niet normaal doen, zoals iedereen? Waarom kan ik niet gewoon verdergaan met het leven, zoals iedereen? Beelden flitsten toen door mijn hoofd. Zijn lach, zijn warme stem, onze momenten samen, zijn levenloze lichaam op straat. Hoe ik er zo machteloos bij stond, hoe ze een laken over zijn lichaam trokken, hoe ze hem weg droegen, weg van mij, voorgoed. De begrafenis, mijn verdriet. Allemaal waren deze dingen in mijn hoofd.
En toen kwamen ze. Tranen. Ze stroomden over mijn wangen en ik brak. Ik voelde zoveel pijn. Ik klampte me vast aan mijn kussen en maakte me heel klein, niemand mocht mij zien hoe ik me voelde. Ik wou niet meer zo leven. Ik wou niet voor eeuwig die pijn lijden. Niemand kan me helpen, waarom zou ik dan nog verder leven? En toen ging alles heel snel. Ik had mijn besluit gemaakt: ik ga het doen. Iets wat ik altijd stiekem dacht en zelfs over fantaseerde, maar als ik me erop betrapte, duwde ik het altijd weg. Zo mag je niet denken, Luna. Maar op dat moment was dat niet zo. Dit was het dan, dit is het einde, was mijn laatste gedachte voor ik naar buiten ging, richting de spoorweg vlakbij ons huis.

He Put Me Trough Hell And Called It LoveWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu