1
Mama staat op de drempel naar me te kijken. ze heeft haar armen over elkaar heen geslagen. Ze zegt niets. Ik ook niet. Ik doe alsof ze er niet is en leg rustig mijn foto albums op de bodem van de laatste verhuisdoos. Een paar minuten geleden was ik nog bang,maar nu voel ik niets meer. Ik heb de truc van de ijsmuur gedaan, de truc die ik een paar jaar geleden mezelf heb moeten leren.
Het gaat zo: ik denk heel even aan de afgrijselijkste dingen die ik heb meegemaakt. Dat is akelig maar het moet. Ik stel mezelf voor in het ziekenhuis, de dokter met dat enge apparaat, mijn zusje in die kooi. Als ik bijna voel wat ik toen voelde, kan ik iedereen laten bevriezen. Gauw sluit ik een geluiddichte muur van ijs voor. Het gaat in een flits en als de muur staat voel ik niets meer. Dan zie ik mijn zusje krijsen en aan de tralies rammelen, ik zie al het bloed op het bed en kan er gewoon mijn schouders over ophalen. Ik ben koud vanbinnen
Vandaag mag ik niet voelen hoe bang ik ben. Als ik dat wel zou voelen, bleef ik mij mama, terwijl ik écht weg moet. Maar het is dood Eng om alles achter te laten. Ik blijf mijn school spullen inpakken. De cd's, de brieven, de foto's. Netjes en zorgvuldig. Steeds pak ik weer een stapel. Ik knik tevreden; de ijsmuur staat stevig. Of toch niet? Opeens pak ik een foto die ik niet wil zien.
De lachende gezichten van mijn zusje kijken me aan. Ik trek mijn lippen in een glimlach, maar mijn handen beginnen te trillen. Gauw houd ik de foto omhoog naar mama, zodat ik mijn gezicht erachter kan verstoppen . maar mama kan het ook. Niets voelen . soms kan ze het nog beter dan ik. Haar mond blijft een strakke streep. 'Alles wat van jou is moet je meenemen ,' zegt ze alleen maar. 'Zodat je kunt doen alsof ik nooit bestaan heb?' flap ik eruit. 'Jij wilt weg Monisha. Van mij hoeft het niet.' het is zo lang geleden dat mama mijn naam heeft uitgesproken, dat ik ervan schrik. Ik zou best willen voelen hoe fijn het is om haar 'Monisha' te horen zeggen, maar ik hou het tegen.
Dan gaat de bel.
'Daar is papa Willem' zeg ik.
In twee stappen is mama bij het raam. Ze kijkt naar beneden. 'Alles wat van jou is moet je meenemen.' zegt ze nog een keer. Dan rent ze de trap af. Ik ga achter haar aan naar beneden. Ik verwacht dat ze voor mij de deur voor papa Willem open wil doen, maar onder aan de trap slaat ze opeen links af. Ik kijk haar na. 'Ik ga naar de buren' roept ze over haar schouder. Terwijl mijn hand naar het kettinkje op de deur gaat hoor ik achter me de keukendeur dichtslaan. Er gaag een rilling door me heen, omdat ik het huis uit ga en Mama het gewoon laag gebeuren. Het enige wat ze zegt is dat ik al mijn spullen moet meenemen. Gelukkig ben ik koud van binnen. Ik haal de deur van het slot, ik glimlach naar papa Willem en zeg 'lekker op tijd ben je.'
Papa Willem ken ik al sinds mijn tweede jaar. Hij huurde vroeger een kamer bij mama en mij in huis. Hij is helemaal mijn vader niet, maar toen ik klein was heeft hij wel een keer sint-maarten met mij gelopen. Dat was geweldig. Hij was zo breed en sterk; mij kon niets gebeuren. Het was zijn idee dat ik hem papa moest noemen. Gisteren heb ik hem weer een sms'je gestuurd, omdat ik weer vreselijke ruzie had met mama. Ik had haar toen pas verteld dat ik wegga. Ze schreeuwde de hele tijd dat ik ondankbaar was en aleen maar aan mezelf dacht. "Kom maar hier naar toe" ,sms'te papa Willem terug. Hij heeft nu een gezin. Ons contact is een beetje vervaagd, maar gister avond mocht ik mee eten en nu komt hij me helpen verhuizen samen met Dave. Dave noem ik mijn broer, ook al is hij dag niet. Hij woont gewoon bij ons in de straat. Ik zou graag uit een grote, hechte familie komen, maar mijn familie is heel klein. Ik heb er niets aan, daarom heb ik zelf maar mijn familie gemaakt.
Vroeger waren mama en ik altijd samen.
JE LEEST
Hou Van Mij
General FictionAandacht van haar jonge moeder krijgt ze niet,dus zoekt monisha liefde bij talloze vriendjes.of kan alleen een baby echt van haar houden dit is haar verhaal van binnenuit