Hoofdstuk ~26~

5.6K 265 71
                                    

Mensen deinsden achteruit toen ze me zagen lopen. Oja, ik was natuurlijk nog in mijn wolfvorm even vergeten.

Ik grinnikte duister.

Ze zeggen dat als een normaal persoon zijn gezond verstand verliest het de gevaarlijkste wezens worden.

Voor de zwarte poort van het paleis hield ik halt.

Ik lachte als een bezetene, een vuur in mijn ogen die door niemand te doven viel.

***

'Verander!', bevielen de wachters.

Mijn lach stierf weg op de achtergrond en ik keek de man recht in zijn ogen aan. Tot mijn genoegen deed hij angstig een stap achteruit.

De andere wachter leek zich niet geïntimideerd te voelen. Een grom waar geen greintje menselijkheid in te vinden was ontsnapte mijn borst en ik deed een stap in zijn richting.

Mijn haren stonden recht overeind en ik voelde puntige tanden in mijn lippen prikken.

Mijn ogen veranderden van zwart naar rood naar oranje naar geel. Als een vuur dat binnenin me laaide, wanhopig om naar buiten te komen.

Als deze mensen wisten hoedanig ze ervoor hadden gezorgd dat ik zo was geworden, dat ik een monster was geworden.

Zouden ze er beter vanaf zijn door zich in de schaduwen te verstoppen en nooit meer tevoorschijn te komen.

Ik had geen tijd om te bevatten wat er gebeurde toen er keihard iets op mijn kop geslagen werd. Ik huilde van de impact, de pijn en de schrik en probeerde het weg te schudden toen er nog een volgde, en nog een, en nog een.

Ik kon niet meer, het voelde alsof mijn schedel tot moes geslagen werd met een bowlingbal!

Ik zakte in elkaar, mijn kop rolde om en alles werd zwart.

*

Proestend werd ik wakker. Ik hoestte het water uit mijn longen. Ik probeerde mijn handen voor mijn borst te slaan, maar merkte dat ik ze niet kon bewegen. Ik kon ze niet voelen.

Ik keek paniekerig op en zag tot mijn schrik dat ze boven mijn hoofd met kettingen aan de muur zaten. Ik trok er met alle macht aan, maar ze leken alleen maar strakker te gaan zitten. Het gevoel was compleet weg. Hoe lang had ik hier al gezeten?

Er stroomde bloed langs mijn onderarmen naar beneden.

Ik holde mijn rug tegen de muur in een poging het schurende gevoel in mijn brandende longen te minderen. Zwaar ademend keek ik de kamer rond.

Een kleine kamer die zo donker was dat ik de muren aan de overkant haast niet kon zien. Ik knipperde verwoed met mijn ogen om ze sneller aan het donker te laten wennen.

Ik keek dichterbij me, naar mijn voeten, benen en de rest van mijn lichaam. Ik schrok toen ik zag dat ik onder het bloed en de viezigheid zat. Mijn huid was bleek en doorschijnend.

De vloer was vochtig en bedekt met een donkere, kleverige substantie. Mijn gezicht trok walgend samen bij de gedachte van wat het zou kunnen zijn.

'Zo, ons prinsesje is eindelijk wakker.', ik keek op, mijn ogen tot spleetjes getrokken.

Tegen de deurpost aan de overkant van de kamer stond een man geleund.

'W-wie ben jij?', mijn stem klonk schor en rauw en mijn gezicht vertrok.

Ik probeerde me aan mijn vastgebonden armen op te trekken, maar faalde hopeloos.

Hijgend leunde ik met mijn hoofd tegen de muur en keek hoe de man op me af kwam.

The SearchWo Geschichten leben. Entdecke jetzt