Today
If you are afraid of someone,
Tomorrow
You will be inclined to hate him.
-Sri Chinmoy
P.O.V. Nyah
Kon ik maar aan dat pistool raken, dan zou die bloedzuiger wel dimmen. Als ik mijn armen nu een stukje kon bewegen… ‘Geef antwoord!’
‘Duidelijk!’ Ik veinsde irritatie en verborg mijn angst zorgvuldig.
‘Ja, wat?’ Er lag een beangstigende blik in zijn ogen. Ik huiverde, het was echt een enge kerel, en hij merkte het. Dat kon ik zien aan zijn zelfvoldane halve glimlach.
‘Ja, meneer?’ gehoorzaamde ik. Ik wist echt wel op welke momenten ik mijn geluk niet met mijn grote mond moest beproeven.
‘Hoogheid was beter geweest, maar voor deze ene keer kijk ik het wel door de vingers.’ Hoogheid, hoogheid… Die verwaande vampiers altijd. Altijd denken dat ze de baas van alles en iedereen zijn. Zijn echte koning of prins zou daar vast niet blij mee zijn. Niet dat ik ooit de kans zou krijgen om hen dat te zeggen, zodat ik het in zijne hoogheid hier zijn gezicht kon wrijven.
Nog een millimetertje en de tippen van mijn vingers zouden net het pistool kunnen aanraken. Kom op, kom op! Nog een klein, klein, klein zielig centimetertje en ik kon hem vasthouden om de beveiliging eraf te halen. Hoewel het aanvoelde alsof ik net mijn arm in een onnatuurlijke positie had gebracht, kon ik er eindelijk aan. Nu was het enkel nog een kwestie van snelheid. In recordtijd ontgrendelde ik het wapen, bracht hem naar de borstkas van dat monster en schoot hem aan flarden.
'Wat denk je dat je aan het doen bent?' bromde hij. Oké, tot zover het aan 'flarden' schieten. Ik overwoog het idee om nog eens op hem te schieten in mijn hoofd, maar moest het verwerpen door gebrek aan munitie. Nou ja, ik had tenminste zijn shirt goed onder handen genomen.
'Ik hoop dat dat je lievelingsshirt was.' riep ik roekeloos en uitdagend. 'Tenzij kogelgaten en zwarte bloedvlekken tegenwoordig helemaal hip zijn in vampierland.'
Er kwam een diep rommelend geluid vanuit zijn borstkas. Even was ik bang dat hij honger kreeg en hij me als snack zou gebruiken, maar ik had al snel door dat hij was aan het lachen. Oh, mooi. Hij lachte me uit. 'Jij bent zo grappig, kleintje.' Jep, hij lachte me echt uit. Ik trok een zuur gezicht. 'We gaan, lieveling.'
Voor ik hem erop kon wijzen dat ik zeer zeker niet zijn lieveling was trok hij me aan mijn linkerhand mee. Er schoot een verschrikkelijke pijnscheut in mijn hand en er welde terug bloed uit de wonde. 'Een beetje voorzichtig ja. Ik dacht dat ik hier het kleintje was?' beet ik van me af.
'Ja, maar ik had van je zuur gezicht afgelezen dat je liever niet met kleintje geassocieerd werd? Of zag ik dat fout? Wat ruik je toch ineens lekker. Daarnet stonk je hand nog naar dood bloed.' Beschermend stak ik mijn hand achter mijn rug en gaf hem een lekker opstandige blik.
'Kom hier met die hand, ik kan niet hebben dat je dood bloed voor ik je daadwerkelijk kan gebruiken voor mijn recreatieve doeleinden.'
'Ik denk toch niet dat ik zo'n fan ga zijn van jouw recreatieve doeleinden.' Ik hield mijn hand koppig achter mijn rug.
In één ruk had hij hem vast, waarna hij hem naar zijn mond bracht en er aan likte. Bah, vampiers, net wilde dieren. 'Oh, ik weet wel zeker dat je er "fan" van zult zijn. Je bloed smaakt trouwens fantastisch, net als de dure wijn die ik dronk voor ik achttien werd en daadwerkelijk dood was. Echt een exquisiete smaak.' Hij knipoogde en mijn maag kwam bijna in opstand, nog eventjes en die dooie gast maakte me aan het kotsen met zijn geflirt. Op mijn gezicht lag duidelijk mijn afschuw te lezen.
Het speeksel heelde op een paar minuten mijn hand en liet een bijna onzichtbaar wit littekentje achter. Verwonderd over de snelheid van het helen staarde ik ernaar, zodat ik niet zag hoe de mooie dooie jongen een poging deed om me over zijn rug te gooien en in zijn opzet slaagde.
Niet veel later werd ik, terwijl ik nog steeds worstelde om los te komen in zijn auto geduwd.
'Dat meen je niet.'
Ik keek naar het wrede gezicht naast me en besefte dat ik die woorden hardop had gezegd. Hij keek me hoofdschuddend aan.
'Denk je echt dat ik hierover zou liegen? Tot zoiets verlaag ik me niet, schat.' Zijn toon was zoet, maar zijn ogen glinsterden gevaarlijk.
Als ik kon, zou ik die vuile grijns van zijn gezicht proberen meppen. Helaas was hij slim geweest en had hij mijn handen en voeten samengebonden, zodat ik nu als een hansworst vastgeklikt zat in zijn meterslange limousine. Ja, echt een limousine. Jezus, ik walgde echt van deze gast. Maar dat vergat ik allemaal op slag toen ik zag waar de privéchauffeur de auto liet stoppen. Het paleis. En zo waren we dus bij mijn woorden aanbeland, en bij zijn reactie natuurlijk.
'Noem me geen schat.' gromde ik tussen mijn tanden door.
Dat had ik beter niet gedaan, aangezien het meer en meer tot me doordrong dat de vampier die naast me zat, een hoge functie moest hebben. En dat ik geweldig mijn best zou moeten doen als ik hier ooit nog wilde uitkomen. Hij negeerde mijn gegrom en begon te praten. Wat ik nog erger vond, ik wou niet praten, ik wou vluchtten. Praten zou betekenen dat ik me overgaf.
'Vertel me eens je naam, schat.'
Ik knarsetandde. Zwijgend probeerde ik met een ruk aan de touwen mijn handen los te krijgen. Ik was daar zo koppig en geconcentreerd mee bezig dat de plotselinge koele greep die mijn handen vastnam totaal onverwacht kwam.
'Ik hou er niet van wanneer je me negeert, mens. Dus doe je dat in het vervolg beter niet.'
Ik gromde en worstelde, maar mijn handen waren zo sterk boven mijn hoofd vastgepind, dat ik ze met geen mogelijkheid los kreeg. Ik draaide mijn hoofd weg, maar dat bracht hem alleen in de perfect positie om in mijn oor te fluisteren. 'Begrepen?'
Ik walgde van zijn warme adem, ik walgde van de klank van zijn stem. Dit kon ik niet langer verdragen. Ik probeerde hem, voor zover dat maar kon met samengebonden voeten een knietje te geven, dat zou mij geweldig in het voordeel stellen. Maar die gluiperige, snelle vampiers ook weer. Hij had mijn knieën al vast voor ik een verdere poging kon wagen. Van frustratie en angst flapte er dan ook wat uit mijn mond.
'Laat me met rust, bloedzuiger! Ik walg van je, je bent een dood, vort beest.' Wauw, nooit gedacht dat al die woorden uit mijn mond zouden komen. Hij blijkbaar ook niet.
De gluiperige ogen in zijn kop vernauwden. En toen lachte hij. 'Echt wel veel pit jij. Ik vraag me af hoelang het zal duren tot je gehoorzaamt.' Zijn greep op mijn handen verstrakte. 'En je noemt me hoogheid begrepen?'
Ik haatte het dat hij over me sprak alsof ik een klein puppy'tje was dat grauwde, maar hij wel even tam zou maken en nog meer haatte ik zijn laatste woorden want zoals alle vampiers kickte hij dus blijkbaar erg op titels en aanzien. Toch was ik stiekem blij toen hij me terug losliet en gelukkig stapte hij toen de auto uit. Voor ik het wist reed de auto echter verder en dat was niet wat ik wou dat er gebeurde.
'Hé, waar denk je wel dat je me heen brengt?' gromde ik.
Maar zowel de bestuurder als de vampier zelf zwegen. De één reed gewoon door, en de ander was al uit het zicht verdwenen. Mij best. Als zij me geen antwoorden wouden geven, was dat voor mij alleen maar een groter teken dat ik hier dringend weg moest. Toen ik wist dat de chauffeur me niet kon zien, probeerde ik, ondanks mijn samengebonden handen bij de schaar in mijn broekzak te komen. Een goede dief moet immers altijd een back-up plan hebben is het niet? Worstelend met de oude punt van de roestige schaar probeerde ik de koorden met kleine bewegingen los te krijgen. Tot mijn verbazing was mijn idee nog niet zo wanhopig als ik dacht. De koorden kwamen langzaam los en ik rukte ze bijna van mijn handen af. Ik was er echter niet op voorbereid dat de auto zo snel zou stoppen. Shit, mijn voeten! De deur van de chauffeur ging ondertussen al open en haastig probeerde ik het er op te laten lijken dat mijn handen nog steeds vastgebonden waren. Mijn portier klikte open, maar ik bleef zitten. Het hoofd van de chauffeur verscheen en nog voor die een woord kon zeggen, ramde ik met mijn vuist tegen zijn slaap. Ik snoof toen hij slapjes naar de grond van de auto zakte. 'Duidelijk geen vampier.'
Ik probeerde, zo goed als dat kon, recht te staan en hupte rond. Ik keek om me heen en werd steeds angstiger. Ik zag het paleis nog steeds en we bevonden ons ook nog altijd op het gigantische domein van de koning. Damn, die boedzuiger had gelijk. Ik probeerde al huppend uit het zicht te komen, geloof me, het moest er vast belachelijk hebben uit gezien. Maar ik wou niets liever dan zo snel mogelijk van die enge vampierprins of wat hij ook was, wegwezen. Toen ik struikelde vervloekte ik mezelf dan ook. Moet ik echt juist nu zo onhandig zijn? Ik probeerde terug recht te staan en besefte toen dat de muur waar ik tegenaan gevallen was, niet zomaar een muur was. Hij had ook handen, en een behoorlijk irritante kop. Hij nam me bij mijn bovenarmen en zette me weer recht.
'Nooit gedacht dat je nu al in mijn armen zou vallen, je boekt echt verrassend veel vooruitgang.' grijnsde hij.
Ik wou naar hem uithalen met mijn handen of hem een kopstoot verkopen, maar hij sleurde me al mee. Ik sleepte echt achter hem aan, aangezien ik onmogelijk kon lopen met vastgebonden voeten. Ik voelde me meer dan vernederd. Ik keek hem aan en probeerde vriendelijk iets te vragen.
'Wil je mijn voeten losmaken?' Oké, ik gromde ertussendoor, dus vriendelijker kon wel. 'Alsjeblieft?' voegde ik er nog aan toe.
Hij schudde zijn hoofd en ik vervloekte mezelf, omdat ik probeerde in de gunst bij hem te komen. 'Je bent nu eindelijk eens stil en probeert niet te ontsnappen, dat wil ik zo houden ook.' Hij grijnsde en ik keek hem vernietigend aan.
Dat zorgde voor een gemeen lachje van zijn kant en beseffend dat hij nu duidelijk gewonnen had, hield ik mezelf stil. Ik schrok op van een geluid achter ons, toen ik achterom keek besefte ik dat het een hek was, dat dichtklapte. Nu bevond ik me officieel op koninklijk domein. En besefte ik toen we nog een deur binnengingen, ook in niemand minder dan de prins zijn vertrekken. Die zagen er gigantisch uit. Overal goud, overal zilverwerk in de kasten en diamanten waar die ook maar op pasten, overal luxe en geld. Ik rilde. Dit was de laatste plaats waar ik wilde belandden. De laatste plaats op deze hele fucking vampierplaneet. En dan nog te bedenken dat Alixe en Danaela met mij al hongerleden, hoe moest het dan nu met hen zijn? Nu ik alleen maar dieper en dieper in de problemen zonk.