Mijnheer Sulleyman

18 2 0
                                    

De koffie. Een lichte. Niet te bitter, met een goede scheut melk erbij en op smaak gebracht door enkele snufjes kaneel. Het rook hier net zoals elke andere ochtend naar die ene tas koffie.
Voorzichtig tilde hij de porseleinen tas op en bracht het naar zijn lippen. Hij aarzelde even. De damp verscheen in de ochtendzon dat de hitte van het brouwsel verraadde. Toen nam mijnheer Sulleyman een slok en glimlachte zachtjes. Je kon meteen zien aan zijn gelaat of hij zich tevreden voelde of niet. Onbewust leunde de man, op zijn houten bureaustoel, tegen de rand van het openstaande raam achter hem aan. Ookal heerste er een benauwde warmte afkomstig van de zomerzon, mijnheer Sulleyman zweerde bij zijn dagelijkse tas hete koffie. Uiteindelijk leunde hij helemaal achterover met zijn voeten op het bureaublad en zijn hoofd op de vensterbank. Bijna lag hij in plankhouding. Nog steeds had Sulleyman zijn tas koffie vast, maar nu met één hand al rustend op zijn buik. Met zijn andere hand had hij zijn zwarte hoed genomen die op het bureau lag. De hoed plaatste hij op zijn gezicht en liet zijn hand op de hoed rusten. Zo doet mijnheer Sulleyman dat elke ochtend. Niet dat hij klanten verwachtte vandaag. Boeide hem ook geen fluit. De jongeheer heeft toch een serieus kapitaal overgeërfd.

"Prima. Alles is prima zo." Dacht hij terwijl hij luisterde naar de geluiden die van buitenaf kwamen. De groenteboer met zijn oorverdovend luide stem stond zich druk te maken en te roepen op het plein. Enkele straatkinderen hadden zijn 'grootste aardappel ooit geteelt', gestolen. Verder tsjirpten de vogels waarbij het bijna leek of ze speciaal voor Sulleyman een lied zongen.
Bijna hypnotiserend, dat gezang.

"Tss... Dat boerengedrocht mag nu wel eens ophouden. Mijn privéconcert wordt hierdoor verstoord." Hij ergerde zich aan het geschreeuw dat van het plein kwam. Toch probeerde hij zijn best om de histerie te negeren. Wat lukte; de jongeman dommelde weg in dromenland. Uiteindelijk dronk hij toch alleen maar latté's.

"Mijnheer Sulleyman?"
"..."

Lotus stak haar hoofd door de deuropening. Voor ze binnen stapte scande ze de omgeving nauwkeurig terwijl ze langzaam de houten deur verder van haar weg duwde. De deur maakte een schel, krakend geluid. Het meisje zag rechts van haar ellenlange rijen boekenkasten staan. Met daarin ontelbaar veel boeken. Ze zagen er allemaal even buitenaards uit. De kasten stonden niet gestructureerd en je kon de spinnenwebben in elke hoek zien hangen. Meteen nam Lotus de geur van oudheid en stof op. Toen keek ze voor zich uit en zwaaide de deur helemaal open. Het plaatje paste  opeens perfect in elkaar. Voor haar zag ze de gehele winkel in al zijn glorie; een zolderkamer in een herenhuis dat gebruikt werd als boekenwinkel. De winkel zag eruit alsof het eerder antiek verkocht. Eigenlijk klopte dat wel. Boeken zijn dan ook heel zeldzaam en hebben een waarde gekregen. De antieke meubelstukken hielpen hier natuurlijk ook wel bij. Lotus merkte meteen de ouderwetse met rode fluweel bekleedde zetels op. Deze stukken stonden wat verder aan de overkant van de kamer, aan het bureau waar ook het enige raam dat wagenwijd openstond het felle zonlicht binnenliet. De stralen schenen zó perfect dat het hele bureel oplichtte.

Lotus liep naar het bureel toe achter de fauteils en aanschouwde ze de schoonheid zelve; ene mijnheer Sulleyman die in een verkwikkende slaap was gesukkeld. In 'awe' nam ze de jongeheer waar.  Hij zat daar maar wat te liggen, te schitteren in de zon, helemaal net, mooi gekleed, royaal. Je hoefde maar even te kijken of je wist al dat adelijk bloed door zijn aderen stroomde. Donkere, dikke haren verklapten zijn zuiderse roots. Ze lagen perfect in de war, met een beetje krul erin. Zijn gezicht kon Lotus niet waarnemen door de hoed, maar ze wist goed genoeg hoe hij eruit zag.
Wat zou ze zo graag die zwarte hoed wegnemen en zijn prachtige gelaat onthullen. Ondertussen stond ze achter het bureau, aan de kant van de fluwelen meubelstukken. Sulleyman tegenover haar. Nog steeds liggend. Ze vroeg zich af of die houten stoel dat diende als enige steunpunt het nog wel kon houden met zo'n onnatuurlijke positie.

Het meisje haalde nog eens diep adem en herhaalde haar woorden, luider: "Mijnheer Sulleyman."

Nog steeds geen antwoord.

"Mij-"

"Godverdomse straatkinderen!" De groenteboer bereikte zijn piek wanneer het op decibels aankwam.

Sulleyman schoot wakker, wel met een klein hartaanval en viel van zijn stoel. De porseleinen tas op de grond aan diggelen. Gelukkig niet meer gevuld met hete koffie.

Op instinct leunde Lotus meteen naar voren over het bureau heen. Een beetje geschrokken was ze wel. "Mijnheer Sulleyman, alles oké?!" Vroeg ze op een bezorgde toon.

De heer zat daar maar wat, wrijvend op zijn hoofd, te vloeken. Toen keek hij op wanneer hij de woorden van Lotus hoorde. Fronsend maakte hij zich druk over die luidkeelse boer.
"Dat die dramaqueen naar het theater gaat ja!" Sulleyman hielp zichzelf haastig recht en begaf zich naar het raam. "Hé groentenhoer, dat uw patat maar een straatkind voedt! Kijk naar uzelf! U bent de last zelve!"
Hij viel bijna uit het raam. De boer die zijn commentaar had opgemerkt maakte vuisten en zwaaide er wat mee alsof hij hem uitnodigde om 18u op het pleintje het voor eens en altijd af te ronden in een man tot man gevecht.

"Sulleyman..." Lotus wilde hem weer bedaren.
"Wat!" Hij keerde zich om, nog steeds in een geïrriteerde modus.

Een beetje geschrokken van zijn reactie deinsde Lotus een stapje naar achteren.

Die andere wereld (ongoing)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu