33

250 20 0
                                    

'Hmm, jullie hebben haar sneller gehaald dan ik verwacht had.' De beeldschone vrouw op de troon, had een stem, zuiver als ijs. De jongen die Savanha naar het hof gebracht had kuchte sarcastisch, 'Ik wil niet brutaal zijn, maar eigenlijk heb ik haar gevangen. Mijn geliefde broers hebben daar niet veel aan meegeholpen, eigenlijk helemaal niet zelfs.' Er verscheen een arrogante grijns op zijn gezicht en zijn ogen fonkelden boosaardig. 'Oh echt? August? Ash? Is het waar wat Evan zegt?' De achterste jongen reageerde niet, de andere jongen naast Evan sprak wel, 'Ik heb ook naar het meisje gezocht, Evan heeft haar alleen eerder gevonden.' De vrouw stond op, er verscheen een enorme grijns op haar gezicht, 'Dat valt me een beetje teleur van je August, maar Ahs. Liefje van me, waarom zeg jij niks?' De jongen slaakte een zucht, 'Het spijt me dat ik u teleur gesteld heb.'  'Ik vergeef je,' de vrouw trok een wenkbrauw op en richtte haar blik weer op Evan, 'Evan, mijn zoon. Je verdient een beloning, zeg me wat je wil, ik zak kijken of ik je wens kan vervullen.' 

Er verscheen een kwaadaardige blik in de ogen van Evan, 'Ik zou Sydar erg graag willen hebben, koningin Syn.' De jongen zei het zonder twijfel, heel even schoot er een angstige blik over het gezicht van Ash, maar het was even snel weg als het gekomen was. Het was zelfs zo snel dat Savanha zich afvroeg of ze het zich niet verbeeld had. 'Dat kan,' De vrouw was ondertussen weer op haar troon gaan zitten en keek een van haar wachters aan, 'Ga Sydar halen.' Ash stapte naar voren, 'Ik wil u niet tegenspreken, maar Sydar is van mij. Ik heb hem gevonden en groot gebracht.' De koningin trok een grimas, 'Ash, ash, ash toch. Jij hebt helemaal niks gedaan, jij kan niet eens een weerloos meisje aan mij uitleveren. Zolang jij niks presteert, kan ik alles van jou afnemen wat ik wil. Ga nu uit mijn zicht voordat mijn geduld op is.' De jongen knikte, toen richtte hij ineens zijn blik naar boven. Savanha zat als verstijfd, heel even kruiste haar blik met die van de jongen. Het leek alsof de jongen haar niet gezien had, want hij deed niks en liep richting de trap links van de troon. Savanha zat als een rat in de val, ze kroop richting de pilaar en ging daar met haar rug tegenaan zitten. Ze hoorde hoe Ash steeds dichterbij kwam, toen hoorde ze niemand meer lopen. Ze hield haar adem in, bang dat ze ieder moment ontdekt zou worden, maar er gebeurde niks. 

Toen ze een blik durfte te wagen zag ze de jongen al een eind verderop in de gang. De vrouw had ondertussen het gesprek met haar zoons weer voortgezet, Savanha stond zachtjes op en sloop ook de gang in. Terug naar haar kamer, de plek waar ze zichzelf tot nu toe het veiligst had gevoeld. Toen ze buiten gehoorafstand was van de vrouw en haar zoons, versnelde Savanha haar pas en rende ze zachtjes terug naar haar kamer. Tot haar opluchting was ze niemand tegen gekomen en had ze de weg teruggevonden. In haar kamer aangekomen liet ze zichzelf op het bed vallen en sloot ze even haar ogen. Waar was ze nu weer beland. Na even tot rust te zijn gekomen, hing ze haar mantel weer terug waar ze hem gevonden had en schoof ze de gordijnen open. Het uitzicht was adembenemend, het hof lag aan een meer, het heldere water schommelde heen en weer in de branding, er lagen grote en kleine keien op het stenenstrand. Het meer werd omhult door een donker bos, aan de bomen hingen grote donkere bladeren, ook stonden er enorme dennenbomen met groenblauwe naalden. Het leek hier wel winter, het sneeuwde niet maar alles had ijzige kleuren als op een zonnige winterdag, de lucht was bewolkt en de temperatuur was erg laag. Hoelang was ze hier eigenlijk al?

'Oke Savanha, denk even na.' Zei ze tegen zichzelf, ze ging aan het bureau zitten en pakte een stuk papier. Als eerste schreef ze de namen op die ze tot nu toe gehoord had, ze draaide het blaadje om en zette op de andere zijde één steepje neer, daar ging ze de dagen turfen die ze hier was. Ze legde de zwarte veer weer terug waar ze hem gevonden had, vouwde het blaadje op en schoof dat onder haar kussen. Ze ging op het bed liggen en sloot haar ogen, hopend dat dit alles maar een droom was.

Ik liep het bos uit, op het grote paleis aflopend. Ik vond het heerlijk om in Darkwald te zijn, daar was niemand die me lastig viel, de dieren om me heen, daar was mijn eigen kleine rijkje waar ik de koningin was. Ik had Ash al een tijdje niet meer gezien, hij was anders geworden na het verlies van zijn vader. Ik snapte het, koning Marvald was er altijd geweest voor Ash. Koningin Syn was ook veranderd, ze was ijzig en vals geworden. Ze uitte meestal haar woede op Ash, tegen haar oudste zoon August durfte ze volgens mij gewoon niet en Evan was haar lieveling, altijd al geweest. Ik mocht Evan niet, hij was onbetrouwbaar. Ik liep zo in gedachte verzonken dat ik bijna over een jong, sneeuwwit konijn heen struikelde. 'Wat is er met jou? Waarom ben je niet al lang gevlucht.' Ik bukte om het beestje op te pakken, toen ik het in mijn handen had zag ik dat het zijn pootje gebroken had. 'Ach, zielig beest, je bent helemaal koud. Ik maak wel een vuurtje zodat je jezelf kunt opwarmen.' Ik liep een beetje terug het bos in, het was voor mij verboden magie te gebruiken, waarom? Dat weet ik niet, het was de een van de eerste dingen die Vrouwe Syn veranderde toen koning Marvald overleden was. Wat dieper het bos ingelopen, plofte ik neer op de koude grond. 'Incendio.' Uit mijn hand schoot een vlam, de droge takjes die ik bij elkaar had gelegd begonnen te branden. Ik liet het beestje bij het vuur zitten, 'sano,' mompelde ik, heel even piepte het konijntje, ik zag het pootje terugschieten. 'Zo, nu kun je tenminste weer wegrennen.' Achter me hoorde ik iemand grinniken, 'Wat schattig.' Ik keek om en zag Evan achter me staan, 'Evan. Ik. Ik. Het is niet wat het lijkt.' 'Ohjawel, het is wel wat het lijkt, ga je nu nog liegen ook?' 'Maar.' 'Niks maar, je hebt magie gebruikt terwijl je wist dat het niet mocht en nu moet je gestraft worden.' Ik stond op, 'Evan alsjeblieft. Ik zou het nooit meer doen. Zeg het alsjeblieft niet tegen koningin Syn.' De jongen grijnsde kwaadaardig, 'Oke oke, ik zeg niks tegen Syn.' Ik haalde opgelucht adem, dankjewel Evan.' 'Niet zo snel, je bent me nu wel iets verschuldigd.' Ik zette een stap achteruit, 'Wat wil je dat ik doe?' 'Vermoord het konijn.' Ik keek snel of het konijn er nog zat, waarom was het niet weggegaan? 'Nee, dat kan ik niet.' Hij zette dreigend een stap in mijn richting, 'En of je dat kan. Je gaat het nu gewoon doen.' Ik wilde me omdraaien om weg te rennen, maar hij was sneller en pakte me vast. 'En waar was je van plan heen te gaan?' 'Laat me met rust, waarom ben je altijd zo onaardig? Je weet dat je sterker bent, waarom moet je altijd de zwakkeren hebben!' Hij begon weer te grijnzen, 'Jij moet gewoon leren dat er rangen zijn, en dat jij als kind zonder ouders, helemaal onderaan staat.' Het kwam harder aan dan hij waarschijnlijk door had, mijn ouders waren een half jaar geleden ineens verdwenen. Niemand had ze ooit teruggezien, ze hadden niks achtergelaten en nooit meer iets van zich laten horen. Ik sloot mijn ogen, hij begon te grinniken, ik deed mijn ogen weer open. Het liefste wilde ik wegrennen en mezelf verstoppen, nooit meer terugkomen en gewoon alleen zijn. Achter hem hoorde ik ineens het geluid van schrapend ijzer, Ash stond achter hem met zijn zwaard geheven. 

'Laat haar met rust,' zijn stem was laag en dreigend, in zijn ogen had hij een kwade blik. Evan liet me los en draaide zich om, 'Ach, wat schattig. De jongen kwam om zijn geheime liefde te redden maar faalde. Ash, ga weg voordat je jezelf weer in de nesten werkt.' 'Nee.' Het antwoord was kort en krachtig, 'Laat Savièra met rust.' Ik zette snel een paar passen naar achteren, Evan keek even om, zijn gezicht was vertrokken tot een grimas. 'Het valt me tegen dat je Sunev zo bedriegt, ik had niet van jou verwacht dat jij zo was. Jij was toch altijd de eerlijke, slimme, humorvolle en knappe prins die alles over had voor zijn geliefde? Oeps, je bent door de mand gevallen klein broertje van me, hier gaat Sunev niet blij mee zijn, maar gelukkig ben ik er om haar te steunen.' De boosaardige grijns verscheen weer op zijn gezicht, 'Evan, doe niet zo triest, verdwijn.' Ook Evan had ondertussen zijn helderblauwe zwaart getrokken, alle drie de duisterprinsen hadden een helderblauw zwaart. Ash klemde zijn kaken op elkaar, 'Savièra, vlucht.' Ik was als verstijfd, maar zette het uiteindelijk toch op het rennen. Het leek of mijn benen niet meer van mij waren, ze rende en rende. Ik dacht nergens aan, ik rende alleen. Ik werd niet moe, ik verminderde niet in snelheid, ik rende alleen, weg van dit, weg van alles. Ik was er klaar mee, ik had mijn breekpunt bereikt en nu zou ik weggaan, dit alles achter me laten en nooit meer terug komen. Ik wist dat mijn magie erg krachtig was, 'Et vultus meus, nec faciem meam.' Mijn blonde haar werd gitzwart, mijn bleke huid werd donkerder, alleen mijn felgroene ogen bleven felgroen. 'Sorry Aislinn, ik ga je missen. Ash vaarwel.' Met deze woorden verliet ik het hof van Vrouwe Syn.

Savanha: Elyphoria trilogie deel IWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu