Boek 1, hoofdstuk 4 - Deal ✔️

757 23 1
                                    

Zou hij me door hebben? Zou hij weten dat ik de prinses van Evana ben? De jongen draait zich naar me om. Mijn hartslag bonst harder in mijn borstkast. 'Hoe bedoel je?' vraag ik. Ik probeer mijn stem zo normaal mogelijk te laten klinken. 'Ik bedoel uit Lea. Je komt niet uit Lea.' verduidelijk de jongen zichzelf. Nog steeds kijk ik hem verbaast aan. Even zucht hij. De jongen haalt een hand door zijn haren en kijkt me weer aan. 'Als je uit Lea zou komen dan zou je de leefomstandigheden hier wel kennen. Je zou ook weten dat die man van de groetenwinkel niet van stelen houdt. Zo vertel op. Waar kom je vandaan?' vraagt hij. Hij grijpt zijn appel uit zijn zak en neemt er een hap van. Hij kijkt me afwachtend aan. 'Waar kom je vandaan?' herhaalt hij zijn woorden langzaam. 'Evana?' het klinkt meer als een vraag om goed keuring.

De jongen kijkt me stom aan. 'Ik herken je wel ergens van.' Ik slik. Ongemakkelijk neem ik de laatste hap van mijn appel. De jongen kijkt me doordringend aan. Hij komt dichterbij en komt naast me op de bank zitten. Dit is ongemakkelijk. Ik durf geen beweging of oogcontact te maken. 'Jij bent de verborgen prinses.' zegt hij uit eindelijk verbaast. 'Hoe weet jij dat nou?' roep ik vragend uit. 'Wacht. Verborgen Prinses?' vraag ik minder geschrokken. 'Ja de verborgen prinses.' Word ik zo genoemd? Teleurgesteld kijk ik naar het klokhuis van mijn appel. 'Waarom?' piep ik. 'Niemand heeft je ooit kunnen of mogen zien. Er gaan geruchten rond. Over bewakers van het kasteel die ooit verteld hebben over een prinses met licht blonde haren en helderblauwe ogen als de lucht.' verteld de jongen. 'Niemand weet of het waar is of niet.' voegt hij eraan toe. De jongen leunt tegen de leuning aan en legt een arm over de rugleuning aan.

'Hoe weet je dan dat ik het ben?' vraag ik. Ergens ben ik bang. Bang dat hij mijn ouders in gaat lichten. 'Je lijkt precies op de omschrijving van alle verhalen.' zegt hij simpel. Ik knik enkel. 'Wat is er?' vraagt hij. Hij merkt waarschijnlijk dat ik bang of licht in paniek ben. 'Ga je...' begin ik verlegen. Nog steeds kijk ik de jongen niet aan. 'Ga je het aan mijn ouders vertellen.' vraag ik onzeker. 'Waarom zou ik?' vraagt hij meteen. 'Omdat...' Weer stop ik even. Waarom is dit zo moeilijk. 'Omdat ze niet weten dat ik weg ben.' verbaast kijkt hij me aan. 'Ben je weggelopen?' 'Ik denk het?' vraag ik. 'Waarom?' vraagt hij weer. Voor ik het weet floept er een vraag uit. 'Voor ik je mijn levensverhaal vertel, hoe heet jij eigenlijk?' De jongen lacht even om mijn felle antwoord en voor het eerst kijk ik hem weer aan. 'Mijn naam is Evan.' zegt hij. Hij steekt zijn hand uit. Een lach verschijnt op mijn gezicht. 'Elena.' zeg ik en ik neem zijn hand aan. Hij schudt even onze handen.

'Dus vertel eens prinses. Waarom ben je weggelopen.' vraagt hij. 'Nou mijn ouders regeren dus over Evana en later moet ik mijn vader opvolgen. Misschien wel over een paar jaar. Maar daarvoor wil ik mijn land kennen. Weten wat er in mijn land gebeurt. Weten hoe de mensen zijn. Elke keer als ik er over begon werd hij boos en moest ik naar mijn kamer.' Vertel ik mijn verhaal. 'Waarom ben je naar Lea gekomen in plaats van naar Adéna te gaan.' Vraagt Evan niet begrijpend. 'Omdat Lea het enige is was ik kon zien van uit mijn kamerraam. Elke avond keek ik verwonderend naar alle lichtjes die hier vandaan kwamen en nu ben ik gewoon in het dorp waar ik al vanaf mijn achtste van droom.' Ik kijk naar de steren en ik zucht even.

'Wauw. Heb jij zulke strenge ouders? Nooit geweten dat de koning zo streng was voor zijn dochter.' vraagt hij na een tijdje. Ik heb Evan al die tijd niet meer aangekeken. 'Mwah Valt wel mee. Waar zijn jouw ouders eigenlijk?' de vraag is mijn mond al uit voor ik het besef. Evan spant zijn kaak spieren aan. 'Oh sorry, ik wou je niet kwetsen!' geschrokken draai ik me naar Evan. 'Nee maakt niet uit. Het is eerlijk als ik jou ook dingen over mezelf vertel.' zegt hij. 'Het hoeft niet als je dat niet wilt!' zeg ik snel. Evan kijkt me even lachend aan. 'Elena. Het is al goed.' Hij legt zijn hand op mijn been. Mijn wangen kleuren rood, niet dat dat te zien is in het donker. Zo snel als Evan zijn hand op mijn been had gelegd, haalde hij hem er ook weer weg. Ongemakkelijk kijk ik naar de plek waar zijn hand lag. Ik hoor Evan even diep ademhalen voor hij begint te praten.

Just A Princess | Boek 1 [herschrijven]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu