@TheRealCinderpelt

101 15 14
                                    

"I was here" - TheRealCinderpelt

"I was here" - TheRealCinderpelt

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.

Het is donker op straat. Ik loop met mijn handen in mijn zakken en mijn hoofd naar de vieze straatstenen gericht door de stad te slenteren. Kreten weerklinken nog in mijn hoofd, maar ik probeer het te vergeten. Hier is het rustig. Hier ben ik veilig.

"Hé, Mischa!" hoor ik ineens.

Ik kijk op. Mijn vriendin Thirza staat aan de overkant van de straat wild naar me te zwaaien. Zonder te kijken steekt ze rennend de straat over, en blijft hijgend voor me stilstaan. Ik kan haar gezicht net onderscheiden in het licht van de straatlantaarn een eindje verderop.

"Kom je mee naar Sam? Hij heeft nieuwe spuitbussen gekocht," zegt Thirza als ze weer een beetje op adem is gekomen.

Ik aarzel even. Mijn gedachten gaan terug naar vroeger, toen ik nog een onschuldig meisje was dat altijd hoge cijfers haalde. Maar sindsdien is alles veranderd. Alles. Ik ben niet meer zoals ik toen was.

Ik merk dat Thirza me verwachtingsvol aan staart. Ik onderdruk het slechte gevoel dat in me opborrelt, en tover een grijns op mijn gezicht. "Natuurlijk kom ik mee!"

Thirza glimlacht. "Mooi, laten we gaan." Ze zet de vaart erin, en ik loop op een drafje achter haar aan.

Na twee minuten zwijgend door te hebben gelopen, slaan we af, Sams straat in. Thirza rent vooruit en drukt op de bel. Tegen de tijd dat ik haar bereikt heb, gaat de deur open en verschijnt Sams gezicht in de deuropening.

"Hai!" zegt hij enthousiast, en hij geeft Thirza een kus op haar haar.

Ik wend mijn gezicht af. "Gadver Sam, moet dat nou?" mompel ik, zo zacht dat hij het niet hoort.

"Ik heb ze al klaarstaan!" Sam verdwijnt weer naar binnen en komt terug met zijn armen vol spuitbussen.

"Wauw!" zeg ik verwonderd. Het zijn er meer dan we ooit gehad hebben, en ze zien er duur uit. "Waar heb je die vandaan?"

Sam kijkt om zich heen. Als hij tot de conclusie komt dat er niemand in de buurt is fluistert hij: "Gestolen. Bij een winkel in de stad." 

Ik knik. Mijn maag knijpt samen, want ik weet dat het slecht is wat hij heeft gedaan. Wat wij gaan doen. 

"Welke winkel?" vraagt Thirza nieuwsgierig. Ze bekijkt de bussen belangstellend. 

"Dat winkeltje met de tweedehands spullen. Je weet wel, waar we altijd langs komen uit school. Ik had niet verwacht dat ze het daar zouden hebben, maar dat krot blijft me verrassen!"

Ik hap naar adem van de schrik. Dat is het winkeltje waar Tim werkt! Sinds de dood van onze vader heb ik niet bepaald een vriendschappelijke band met mijn broer. Hij geeft mij de schuld van alles wat er gebeurd is. Dat is ook precies de reden dat ik niet meer ben zoals vroeger. Alles is anders nu, en daar moet ik mee leven. 

Thirza en Sam merken niet dat ik afwezig ben, want ze kletsen gewoon verder over koetjes en kalfjes. Ik schraap mijn keel, en mijn vrienden vallen stil. 

"Gaan we nog?" 

Thirza knikt en pakt drie spuitbussen van Sam aan. Ik neem er ook drie, en volg mijn vriendin de straat uit. 

"Waar gaan we heen?" fluistert Sam. "Dezelfde plek als vorige keer?" 

"Is dat handig? Straks lopen we recht in de val." Ik heb geen zin om in de problemen te komen. Dat kan ik er nu echt niet bij gebruiken.

Thirza haalt haar schouders op. "Wat kunnen die smerissen ons nou doen?" 

Sam valt haar bij. "Ja, ze liggen vast allemaal te slapen."

Ik knik zuchtend. Tegen dat stel ingaan heeft geen zin, dat weet ik uit ervaring. 

Sam begint te rennen, en ik volg hem op de voet, samen met Thirza. Al snel komen we bij een beklad muurtje aan. Het is een goed plekje voor graffiti, als je tenminste een leeg plekje kunt vinden. Maar dat blijkt makkelijker dan ik verwachtte. Er is een grote lege plek naast ons kunstwerk van de vorige keer. 

Ik zet mijn spuitbussen op de grond, bij die van Thirza en Sam. Hij doet een stapje achteruit. "Ga jij maar eerst."

Ik knik, en pak een rode spuitbus. Rood is altijd al mijn favoriete kleur geweest. Ik draai de dop eraf en begin te spuiten. Dit heb ik al zo vaak gedaan, dat ik het zelfs met gesloten ogen zou kunnen. Al snel staat er een nieuwe tekst tussen alle andere: I was here. 

"Mischa, we moeten weg!" sist Thirza opeens. Ik kijk geschrokken op. Het silhouet van een jongen vormt zich aan de andere kant van de straat. Thirza en Sam nemen de benen, richting de veiligheid. Ik gooi de spuitbus neer en volg ze zo snel als ik kan. De wereld schiet als in een waas voorbij, en mijn longen lijken wel uit mijn lijf te barsten. Ik ga steeds sneller rennen, tot de tegels onder mijn voeten versmelten met de nacht.

Maar dan zet ik mijn voet op het randje van een steen neer, en ik ga door mijn enkel. Ik klap op de grond. Een scheut van pijn schiet door mijn voet, maar ik merk het niet eens. Snel probeer ik op te staan, maar mijn voet is te zwak. Ik hink zo snel als ik kan weg, in de richting waar Thirza en Sam zijn verdwenen, maar het is te laat. De voetstappen achter me zijn te dichtbij. Een duw in mijn rug zorgt dat ik opnieuw val. Ik haal mijn knieën open aan de scherpe tegels. Een nieuwe steek van pijn laat me ineenkrimpen. 

Ik kijk omhoog. Een jongen staart op me neer, zijn gezicht vertrokken van haat. Ik ken deze persoon beter dan wie ook. Vroeger speelden we samen spelletjes, buitelden rond op de trampoline... maar dat is nu allemaal verleden tijd. Er is niets meer wat ons verbindt. Het is gedaan met me, en dat weet ik ook wel.

Tim grijpt met zijn ene hand mijn arm, en met zijn andere haalt hij een zakmes tevoorschijn. Ik wil gillen, maar er komt geen geluid uit mijn keel. Stille tranen stromen over mijn wangen, maar het is niet genoeg om me te redden. 

Tim zakt door zijn knieën, en drukt het koude metaal tegen mijn keel. Een stroompje bloed sijpelt over mijn T-shirt. 

Tim brengt zijn gezicht vlakbij dat van mij, en kijkt me doordringend aan met zijn bruine ogen. 

"Je zult boeten voor wat je hebt gedaan," sist hij tussen opeengeklemde kaken door. "Dit verdien je!" 

Met een snelle beweging trekt hij een streep over mijn keel. Een pijnscheut verdooft me, en ik zak op de grond. 

Het laatste wat ik zie is Tim, die met snelle passen de straat verlaat. Dan sluit ik mijn ogen voor altijd. Er is niemand die om me huilt, niemand die het merkt. Het enige op deze wereld wat nog aan mij herinnert is het rode "I was here" op een beklad muurtje in het midden van de stad.

I was hereWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu