38. Paniek

93 3 0
                                    

Kevin kijkt me aan.

'Het is vast niets, misschien heeft hij het druk.'

'Waarmee? Hij gedraagt zich erg vreemd sinds gisteren.'

'Hij is Tony niet liefje. Ik snap dat je bang bent, maar hij is een goede jongen, echt.' Hij trekt me zachtjes naar hem toe en ik leg mijn hoofd weer op zijn schouder. Steve en Lea komen op dat moment net binnen.

'Wie heeft er honger?' Ze zetten twee mandjes met broodjes neer en een groot dienblad met verschillende soorten broodbeleg. Lea schenkt voor ons allen een kopje thee in en snijdt de broodjes open. 

'Wat wil jij Kevin?' vraag ik.

'Verras me.' Ik kijk hem lachend aan en maak een broodje voor hem. Steve kijkt me aan. Onze ogen ontmoeten elkaar en ik geef hem een glimlach. 



Drie dagen later voel ik me een stuk beter. De duizelingen zijn over en ik zit weer beter in mijn vel. Ook met Kevin gaat het veel beter. Hij heeft nog wel pijn, maar het helingsproces is begonnen. Ik kom net uit de douche als mijn telefoon gaat. Ik doe vlug een handdoek om en zie dat het Jonathan is.

'Hey, hoe is het?'

'Goed, ik ben officieel weer beter.'

'Wat fijn! Dat is super goed nieuws!'

'Ja, ik ben heel blij van de pijn af te zijn. Hoe is het met jou?'

'De duizelingen zijn over, en ik voel me goed.'

'Goed om te horen. Lijkt het je leuk vandaag af te spreken?'

'Kevin kan alleen niet mee, hij is nog niet beter.'

'We kunnen ook met zijn tweeën afspreken, toch? In het café hier om de hoek?'

'Ik zal het even aan mijn broer vragen, heb je een moment?'

'Oh, eh ja, uiteraard.' Ik leg de telefoon weg en loop naar zijn kamer. Hij zit te werken achter zijn bureau en ik klop op de openstaande deur.

'Ja?' Hij draait zich om en kijkt me aan.

'Waar zijn je kleren?'

'Doe nou niet alsof je me nog nooit eerder in een handdoek hebt gezien.' 

'Zucht... Wat is er?' Hij kijkt me lachend aan.

'Jonathan wil met me afspreken.'

'Prima, hij is hier van harte welkom.'

'Hij wil wat gaan drinken in het café hier om de hoek.' Steve kijkt me aan.

'Sta je daar achter?'

'Ja, hoezo?'

'Je zei drie dagen geleden dat je zijn gedrag zorgwekkend vond.'

'Dat weet ik, maar hij vertelde me dat hij officieel beter is. Ik wil dat met hem vieren.' Steve krabt kort op zijn hoofd.

'Oké, je mag gaan.' Ik kijk hem lachend aan.

'Maar ik wil wel dat je Jay of Jim mee neemt, oké?'

'Doe ik.' Steve staat op en geeft me een knuffel.

'Doe alsjeblieft voorzichtig.'

'Dat beloof ik.' Ik loop terug naar mijn kamer en pak mijn telefoon.

'Ik zie je daar over een uur.'

'Oké, tot straks.' Ik hang op en loop naar mijn kledingkast toe om me om te kleden.



Ik loop samen met Jay richting het café. Jay houdt voldoende afstand zodat het niet opvalt dat hij bij mij hoort. Ik zie Jonathan voor het café staan en geef hem een knuffel.

'Het is goed je te zien Abigail.'

'Insgelijks.' We lopen naar binnen, en het café is aardig leeg. Er staat een ietwat rare man achter de bar. Ik heb hem hier nog nooit eerder gezien, en dat terwijl ik hier toch regelmatig kom. Jonathan begeleidt me naar een tafel, en ik zie dat Jay het café binnenkomt. De man achter de bar loopt naar hem toe, en net op dat moment legt Jonathan zijn hand op mijn schouder. Hij wijst naar de stoel die hij naar achteren heeft geschoven. Ik glimlach naar hem en neem plaats. Als ik achterom kijk, zie ik dat Jay nergens te bekennen is en de man achter de bar ook niet. Ik vraag me af waar hij zich heeft verstopt. 

'Is er iets?' Ik kijk terug naar Jonathan.

'Nee, ik keek of ik de ober zag, ik heb namelijk best wel trek.' Jonathan kijkt om zich heen.

'Hij komt vast zo. En tot die tijd vermaken wij ons prima, toch?' Hij legt zijn hand op de mijne, en ik trek hem gauw terug. Jonathan kijkt me aan, maar zegt niets.

'Je ribben zijn dus weer genezen?' vraag ik.

'Ja, gelukkig wel. De dokter zei dat alles er goed uit zag.' Hij kijkt om zich heen.

'Het duurt inderdaad vrij lang. Ik ga even kijken waar hij blijft.' Hij loopt weg en ik kijk naar buiten. Ik hoop Jay te spotten in zijn auto, maar hij staat leeg voor het café geparkeerd. Aan de overkant van de straat zie ik wel een bus stoppen. De bus blokkeert mijn zicht, en ik probeer een glimp op te vangen van de auto van Jay. Misschien zit hij er wel gebukt in. Ineens gaan er roosters naar beneden in het restaurant. Mijn zicht wordt volledig geblokkeerd. Zonder ook maar een seconde te twijfelen ren ik richting de deur. Ik duw en trek, maar de deur geeft niet mee. Ik draai me langzaam om en zie Jonathan achter me staan.

'Jonathan, wat is er aan de hand?' Hij staat me met een grijns aan te kijken. Ik kijk naar de enge man van de bar die achter hem is komen staan. 

'Je weet wat je moet doen', zegt Jonathan tegen de man. De man komt op me afgelopen met een grote injectiespuit.

'Jonathan, wat is dit?' De man komt steeds dichterbij en ik duik weg. Ik weet hem te omzeilen en ren naar de keuken. Daar zie ik Jay vastgebonden en met zijn ogen dicht tegen het fornuis op de grond aanzitten. 

'Jay? Jay, wordt wakker!' Ik tik tegen zijn wang aan, maar hij is bewusteloos. Dan hoor ik de deuren van de keuken klapperen. Jonathan en de man staan achter me.

'Jonathan, waarom doe je dit?' Ik scan de ruimte, maar er is geen ontsnapping mogelijk. Ik zit klem. Ik zoek wanhopig naar een wapen in de zakken van Jay, maar alles is van hem afgepakt. En dan voel ik de injectienaald in mijn arm. Binnen een paar seconden wordt het zwart voor mijn ogen, en val ik over Jay heen op de grond. Het enige wat ik nog hoor is het lachje van Jonathan, en daarna verlies ik mijn bewustzijn.

Wordt vervolgd

Ze is mijn bezitWhere stories live. Discover now