achter de tralies

26 4 2
                                    

Vanochtend was alles nog normaal. Alles kwam op gang. Voor ons een van de vele schooldagen. Nu sta ik, in het fietsenhok, alleen, tussen tralies. De wereld staat in brand, sinds de luchtalarmen afgingen. Nu is het stil, niemand is meer veilig, en ik ben alleen. Meer weet ik niet, en ik weet niet of ik meer wil weten.
Ik weet niet of ik egoïstisch ben geweest om mezelf te redden. Misschien was het beter geweest om in contact te komen met hetgene dat ons allemaal wilde besmetten. Dan lag ik nu, in het biologielokaal, in een misschien wel oneindige coma. Ik zie het nog helemaal voor me. Vanaf het begin. Het was kwart over 1, de bel zou afgaan om half 2. Ik zat alleen achterin het lokaal en verveelde me te pletter. Het was zoals altijd rumoerig in de klas, tot dat ene moment. Dat ene moment dat het luchtalarm afging. Op dinsdag. Het werd even stil en toen begonnen een paar leerlingen te lachen. Telefoons begonnen af te gaan. De lerares probeerde de klas te overtuigen dat er waarschijnlijk een gaslek gaande was. Pas toen die eikel van een Thomas binnenrende en schreeuwde om hulp wisten we dat er iets anders de alarmen had laten luiden. Hij rende tegen het raam achterin de klas en viel op de grond. De lerares rende er op af gevolgd door een paar leerlingen. Nu ging ook het alarm in het gebouw zelf af. Thomas lag geruisloos op de grond, af en toe kreunend. Al snel volgde Vera, Sanne en Rafael. Het was geen toeval meer. Ik stond, net zoals de meeste leerlingen op, en had inmiddels wel door dat ook de lerares knock out was gegaan. Noah begon te huilen, en kort daarna zakte ook hij door zijn benen. Toen ik samen met twee anderen nog overeind stond omringd door vraagtekens werd ons duidelijk dat we niets of niemand moesten aanraken als we wakker wilde blijven. Ergens voelde ik een druk op mijn lichaam ontstaan, uit emotie. Richard liep naar de deur en verzoekte ons hem te volgen. Ik wachtte tot ook Lily de gang op stapte. 'Sophie, kom op!'. De angst stond op zijn gezicht. Ik kwam langzaam in beweging, baande mij een weg door het slagveld en bereikte mijn lotgenoten. We waren niet de enige die nog rechtop stonden, in de centrale ruimte stonden enkele verstijfde leraren en leerlingen. 'raak niemand aan, drink geen water, eet nog even niets tot we meer weten.' . De wiskunde leraar leek zich helemaal in zijn element te voelen. Een jonger meisje viel nu ook, en iedereen wilde uit reflex toeslaan. Ik zonderde mij af. Vanochtend had ik niet ontbeten, dat doe ik wel vaker als ik haast heb. Ik had een afgesloten flesje water uit de koelkast gepakt en op school een muesli reep naar binnen gewerkt. Dit alles kwam oppeens goed van pas. Er werd veel overlegd, maar ik hoorde het al niet meer. We moesten naar buiten, maar niemand deed wat. 'is het niet beter als...'. gelijk onderbrak de wiskunde docent mij. 'we blijven hier en wachten af'. Ik maakte een seinend gebaar naar Richard en Lily. Ze reageerde geïrriteerd. Ongemerkt bewoog ik mij naar de trappen. Toen niemand leek te kijken stormde ik naar beneden. Mijn hart begon sneller te kloppen en ik voelde weer die emotie, nu vele malen sterker. Buiten was het warm, overal lagen de geïnfecteerde slachtoffers bijna geruisloos op de grond. Wat moest ik doen? Waar moest ik heen? Er waren nog auto's in de verte, het was inmiddels kwart voor 2, volgens de grote klok bij de centrale ingang. Een fietser benaderde me in sneltreinvaart smekend om hulp. Ik ontweek hem, met een schuldgevoel. Even later viel hij om. 'het komt goed, dat beloof ik' kermde ik uit terwijl ik naar de fietsenstalling bewoog. Ik weet niet of hij het nog hoorde. Ik weet niet waarom de fietsenstalling mijn aandacht trok, maar op dit moment leek het mij het beste om mezelf helemaal af te sluiten. Ik opende met mijn mouw over mijn hand getrokken de poort. Van binnenuit kon ik deze afsluiten met wat haarelastiekjes die om mijn pols waren gebonden. Er was geen afdakje, als het ging regenen was ik de lul. Achterin was ook een poort, deze zat al op slot. Ik friemelde een geïmproviseerde knoop om de stangen heen. Op het moment dat ik rustig kon ademen, bij wijze van spreken dan, checkte ik of er echt niemand op de grond lag tussen de hekken. Ik was alleen. Inmiddels is het 4 uur en ik heb niemand meer gezien. Van de centrale ruimte in school heb ik niets meer vernomen. Het is doodstil, en ik probeer een plan uit te stippelen, maar helder nadenken is bijna onmogelijk. Help me, iemand, ik ben het helemaal kwijt.

Illotis manibusحيث تعيش القصص. اكتشف الآن