4 • Aaryn

34 3 0
                                    

Tringg. Ik schiet overeind, geschrokken van het verschrikkelijke geluid van mijn wekker. Ik klim met tegenzin uit mijn bed, via het krakkemikkige trappetje van het stapelbed dat ik met Nova deel. Ze stapt met een slaperige blik het bed uit. "Ga dan ook eerder slapen." zeg ik aan de ietwat betweterige kant. "Waarom zo gemeen?" reageert Nova. Ik zwijg en maak me klaar om naar beneden te gaan. Geïrriteerd kijk ik toe hoe Nova zich heel langzaam aankleedt. Het is net alsof ze het doet om mij uit te lokken.
"Schiet is op."
Dan is eindelijk ook Nova klaar om naar beneden te gaan.
Sloffend gaan we naar beneden via de krakende trap die het me vroeger moeilijk maakte om naar de andere kamers te sluipen. Nu weet ik echter precies welke treden kraken.
De gangen zijn bedekt met oude, rode tapijten. De muren zijn in een donkerbruine kleur geverfd, die de gangen nog donkerder maken. Ze hebben namelijk geen ramen en het licht geeft het altijd een schemerige sfeer. Eenmaal in de eetzaal aangekomen, gaan we naar de aangrenzende keuken voor een bord met havermout. We gaan aan tafel zitten bij Nolan, Lana en Rav. Ilsra eet vandaag bij meneer en mevrouw Vos, kom ik tot de conclusie. Anders zou ze hier al lang zijn.
Iedereen zit in een fleurige discussie met elkaar, maar ik krijg niet echt mee waar het over gaat. Zwijgend eet ik mijn havermout op. De bel gaat die aangeeft dat we naar de les moeten.
Ik slenter achter Lana aan, die altijd weet waar we les hebben in tegenstelling tot de rest. Het weeshuis dient ook als een school voor het dorp, dus het is een groot gebouw. In deze gangen hangen aan de witgeverfde muren veel schilderijen uit de tijd toen men nog zekerheid had. Lana stopt voor de deur van het lokaal waar we les hebben, en doet hem open. Geschiedenis van meneer Driessen (naam is echt raar). Hij kijkt altijd heel nors, maar hij kan goed vertellen waardoor ik opga in zijn verhaal. Ik ga ergens achterin zitten naast Ilsra die zich in de gangen bij ons heeft gevoegd. De klas stroomt langzaam binnen. De tweede bel gaat die aangeeft dat de lessen zijn begonnen en je te laat wordt bestempeld als je nog op de gangen draalt. Ik probeer comfortabel te gaan zitten op de harde stoel, en me voor te bereiden op een lang verhaal. Meneer Driessen (?!) vertelt het verleden altijd doormiddel van verhaaltjes. Hij slaat zijn boek open en begint te vertellen.

"Amanda is een mens als ieder ander uit die tijd. Ze rent door de straten alsof haar leven ervan afhangt. Ze is nog verbijsterd van het nieuws en haast zich nu naar huis. Haar ouders zullen haar wel gerust kunnen stellen. Hijgend stopt ze voor haar kleine huis. Ze pakt haar sleutel en steekt hem in het slot. In de gang doet ze haar jas uit en loopt ze door naar de woonkamer. Daar zitten haar ouders met een angstig gezicht. "Mam, pap, wat gaat er nu gebeuren?" Ze kijken haar aan alsof dit de laatste keer zou zijn dat ze elkaar zien. Haar vader staat op en legt een hand op haar schouder. Dat wat bedoeld was als een geruststellend gebaar, baarde haar alleen maar meer zorgen. "Dat wat we allang hadden voorspeld is eindelijk gebeurd. De boeren zijn in opstand gekomen. Het zal niet lang meer duren voor de burgers dat ook zullen doen. De oorlog is begonnen. De elite is weg aan het vluchten, bang voor wat er zal komen. Ik wil dat jij je ergens verbergt. Je moeder en ik hebben besloten om met de burgers in opstand te gaan", vertelt haar vader op vastberaden toon. De tranen stromen langs Amanda's wangen, voordat ze er erg in heeft. "Maar ik wil bij jullie blijven", zegt ze."

"Zo zijn vele gezinnen uit elkaar gedreven." zegt meneer Driessen (?!). "In het begin van de oorlog wilden de boeren en de burgers hetzelfde, niet veel mensen weten dat. In dit verhaal wordt dat goed beschreven. Later kregen de boeren, de normale burgers, de rijke burgers en de elite andere meningen en waren er vier groepen, in plaats van de elite tegen de rest."
Na een tijdje zelfstandig werken verbreekt hij de gesprekken die overal door de klas gevoerd worden.
"Het huiswerk voor morgen is alle kenmerken van de volkeren uit je hoofd leren. Dan hoef je die niet meer te leren voor de aankomende toets. Ik wens jullie-"
De bel onderbreekt hem. Iedereen pakt zijn spullen in en stormt de klas uit om een goed plekje te hebben in de overvolle kantine. Met mijn zware, vieze, oude tas loop ik de gang op.

Nolan en Lana zijn al vooruit gesneld om een plekje in de kantine bezet te houden. "Hé Nova", begin ik met een stem vol spijt. "Sorry van vanochtend. Ik was nogal... chagrijnig."
"Ach, het is goed hoor, Aaryn." antwoord ze op een geruststellende toon.
De kantine is een ruimte die aan de kleine kant is, volgestouwd met op hol geslagen tieners. De felle lichten laten iedereen er bleek uitzien en de tafels en stoelen lijken eeuwen oud. Ik kijk de zaal rond op zoek naar Nolan en Lana. Ze zitten ergens achterin. Nova loopt er al naartoe en ik haast haar achterna. Lana heeft een krant vast. Ze bekijkt hem met een zorgelijke blik." De krantenkoppen zeggen dat de Gunaiken een groots leger trainen. Het gevaar komt steeds dichterbij. De Bezoren houden zich nog schuil in de bergen, en Midanen blijven maar verdwijnen. Zelfs de Aren zijn zich aan het voorbereiden op een oorlog." Er valt een akelige stilte waarin iedereen denkt aan de aankomende oorlog.
Daarna beginnen we het zoveelste gesprek over het toernooi.
"Ik wil meedoen aan het Zwaardvechten." zeg ik onzeker. Nolan kijkt me aan met een gezicht dat zegt: dat wisten we al lang.
"Dat ga je sowieso winnen!" zegt Lana. "Waar gaan jullie aan meedoen?" vraag ik. "Ik ga speerwerpen, Lana gaat meedoen aan fysieke kracht, Nolan aan boogschieten en Ilsra weet ik eigenlijk niet," zegt Rav. Over Nova rept hij geen woord. We weten eigenlijk niet echt wat "haar wapen" is, en iedereen weet ook wel dat ze niet een echte vechter is.
"Ik neem deel aan meswerpen" zegt Ilsra vervolgens. Zo kletsten we nog een tijdje door maar tijd vliegt, zei mijn moeder altijd en elke dag wordt dat weer bewezen door de bel en de pauze is voorbij. Ik sta op, waarna de rest volgt. We rennen naar de wapenkamer om de beste wapens te krijgen. Ik heb wel een eigen zwaard, maar we mogen niet met onze eigen wapens vechten. De zwaarden zijn gebutst, de bogen zitten vol met groeven en de messen zijn stomp. Maar het deert me niet, want in mijn handen zijn het nog steeds dodelijke wapens.

You've reached the end of published parts.

⏰ Last updated: Aug 13, 2017 ⏰

Add this story to your Library to get notified about new parts!

Terug in het NietsWhere stories live. Discover now