Omnië

20 3 0
                                    

Dit hoofdstuk bevat de geschiedenis en informatie over de wereld waarin Terug in het Niets zich afspeelt. Om meer te begrijpen van deze wereld is het nodig dit te lezen.

Omnië was altijd een vredig land. Egoïsme en wraak waren onbekend. Maar deze vrede kon natuurlijk niet eeuwig duren, want de mensheid kwam naar Omnië. Niemand wist waar ze vandaan kwamen of hoe ze in Omnië kwamen. De mensheid joeg alle angst aan, met hun rare machines en aparte manier van doen.

Een van de eerste verhalen over de eerste mensen in Omnië:

"Mijn adem stokte in mijn keel, nog nooit had ik zo'n mooi land gezien. Dit zou een nieuwe start worden voor de mensheid. Wij gingen een nieuwe, betere generatie beginnen. Onze oude geschiedenis werd verbannen, nooit zou iemand meer dingen over de duistere tijd te horen krijgen. Met dit in mijn hoofd liep ik door het prachtige land, vol onontdekte mysteries. Dagen liepen we door het woud. De grote groep van mensen werd steeds kleiner; overal bleven een paar mensen achter om zich te vestigen. Zo ontstonden de eerste dorpen. Hoe noordelijker we kwamen, hoe meer nieuwe dingen we tegenkwamen. De groene heuvels gingen al snel over in bergen, en de groep van mensen bestond nu nog uit zo'n vijftig man. Overal waar we keken, waren bergen. 's Middags regende het. Het was regen zoals die van thuis. Zure regen. Het brandde nog net geen gaten in onze kleren, maar je voelde het wel degelijk branden op je huid. 's Avonds zakte de temperatuur. Met de overige mensen besloten we terug te gaan; dit was geen plek om ons te vestigen. De helft ging west, maar de rest en ik gingen oost. We trokken weer door de heuvels, die bedekt waren met geurige, paarse bloemen. De lucht werd weer blauw en het weer verbeterde. Eindelijk kwam er een eind aan de heuvels. Daarachter lag een enorm stuk land waardoor een glinsterende rivier kronkelde. Hier vestigden we ons. Met drie mensen per groep timmerden we houten huizen en lange avonden werden besteed aan bouwen. De stemming werd ellendiger, omdat er te weinig eten was, en er brak een hongersnood aan van bijna een jaar. We gingen op zoek naar een nieuwe plek om ons te vestigen en vonden op een gegeven moment een schitterend, enorm meer. Toen we doorkregen dat de grond rond het meer vruchtbaarder was dan we ooit hadden kunnen wensen, bouwden we er nieuwe huizen en begonnen van de landbouw te leven. Voor ieder gezin was er een huis, eten was er in overvloed en overal werd getuinierd. Na jaren kregen we pas weer contact met andere dorpen. In het westen bleek de oceaan vol te zitten met vissen, in het noorden zouden de bergen barsten van glinsterende schatten en in het zuiden zouden enorme bossen uitpuilen met dieren en eetbare planten. Ik werd verliefd en kreeg wel vijf gezonde kinderen. Iedereen had zijn eigen taak en de ambachten werden opnieuw uitgevonden. Elektriciteit werd meer gebruikt en de munt werd weer ingevoerd. Ik heb al deze gebeurtenissen hoofdschuddend aangekeken; we herhaalden de fouten van thuis. Nu, na jaren hard werken kan ik eindelijk mijn dagen slijten in mijn houten, krakende huisje."

Dorpen werden steden en zo kwam de mensheid weer tot bloei. Overal vond handel plaats. Mensen trokken uit de heuvels de bergen in om edelstenen op te graven, mensen in het oosten hadden enorme boerderijen, in de bossen werd vooral geleefd van de jacht en in het westen werd er gejaagd op zeedieren. Scholen, bibliotheken en ziekenhuizen werden opgericht. De handel was enorm. Die werd overheerst door de oosterlingen met hun boerderijen, dus het sprak voor zich dat daar het handelscentrum was. Een nieuw geloof ontwikkelde zich, waarbij vooral tijd, ruimte en natuur centraal stonden. Deze zouden enorme krachten zijn met een verwezenlijking. Echte goden had het geloof niet. Via dit geloof klommen mensen omhoog en zo ontstond de elite. Langzaam verschenen er steeds meer verschillen, tot er vier standen kwamen; de elite, de rijke burgers, de normale burgers en de boeren. In dorpsbijeenkomsten kreeg de elite hun zin; de rest van Omnië moest zwijgen. Criminaliteit en honger namen toe, en zo begon de grote oorlog.
Het werd één groot bloedbad vol onzekerheid. Mensen verstopten zich voor de buitenwereld, hele dorpen werden vermoord, duizenden mensen kwamen om het leven totdat iemand opstond en zei dat het zo niet langer kon doorgaan. Hij riep een vergadering bijeen met uit elke groep een vertegenwoordiger. Na dagen discussiëren was het volgende besloten: de mensen in Omnië moesten een paar eeuwen hun wegen laten scheiden opdat de vrede en rust wederkeerde. Daarom kregen de boeren de bergen in het noorden, de rijke burgers de westelijke kust en eilanden, de elite de oostelijke landerijen en de normale burgers de zuidelijke bossen. Zo heeft de mensheid zich een paar generaties weerhouden om contact te zoeken. Mensen gaven de plek waar de oorlog bloederig was uitgevochten een naam. De Pit was een kale, brandende plek waarvan nog steeds gezegd wordt dat er verloren zielen rondzwerven in de vorm van afschuwelijke wezens. De gassen die tijdens de oorlog waren vrijgekomen zorgden ervoor dat er in die tijd een versnelde evolutie plaatsvond; de vier bevolkingsgroepen veranderden.

1. De Bezoren
De oude boeren in de noordelijke bergen zijn enorme mensen geworden. Ze zijn wel lomper geworden, maar ze vertrappen je als je niet uitkijkt. Hun huid is dik en taai geworden door het barse weer. Ze leven nu vooral van de handel. Door hun edelstenen te verkopen verdienen ze geld voor eten. Onder de bergen loopt een doolhof van ongestructureerde gangenstelsels en vele mijnen, maar de Bezoren hebben een verrassend goed richtingsgevoel.

2. De Aren
De vroegere rijke burgers die aan de westelijke kust en op de eilanden zijn gevestigd hebben versterkte zintuigen. Dit is zowel handig als onhandig. Door hun zintuigen kun je ze niet overvallen en door de kleinste details zien ze wat je gaat doen, waardoor het lijkt alsof ze je aanval eerder zien aankomen dan jij. Maar hun zintuigen kun je ook makkelijker overbelasten. Door een zaklamp in hun ogen te schijnen kun je ze een paar minuten uit een gevecht houden. Ze leven nu vooral van de dieren en planten die in het water leven. De Aren maken daarbij ook prachtige kettingen met de mooiste parels en schelpen.

3. De Gunaiken
De oude elite die op de oostelijke landerijen ging wonen hadden een aantal jaar hongersnood. De elite was niet gemaakt voor dit soort werk. Vele vrouwen hadden miskramen. Hun evolutie had als gevolg dat ze veel meer en veel gezondere kinderen konden krijgen. De vrouwen ontwikkelden hormonen om zichzelf te kunnen bevruchten als dat nodig was. Het proces van de baby in de buik is klaar na twee maanden. Vrouwen werden sterker om de zware bevalling te overleven. Door deze veranderingen waren mannen niet meer nodig. Dochters werden aanbeden terwijl zonen als vuil werden behandeld en wanneer er een jongen wordt geboren, wordt hij in de wouden van Omnië neergezet en aan zijn lot overgelaten. Sommige jongens worden gevonden door andere volkeren of boeren en opgevoed. De mannen die het overleefd hebben leven in kleine groepen en zwerven door Omnië als struikrovers. De Gunaiken zijn het grootste volk en leven vooral van de landbouw. Ondanks hun vermogen om hard te kunnen werken op het land zijn ze heel ijdel en echte roddelaars, en hun architectuur is veel groter en gedetailleerder dan die van de andere volkeren. Vaak worden er grote feesten gegeven waar iedereen opgedoft als koninginnen rondloopt.

4. De Midanen
De vroegere normale burgers die in de zuidelijke bossen zijn gevestigd zijn sterker, sneller en leniger geworden. Je zou denken dat dit volk de macht zou hebben, maar dat is niet zo. Door de korte vruchtbaarheid van de vrouwelijke Midanen is het een klein volk en daarom ook een zwak volk ten opzichte van de Gunaiken.

Terug in het NietsWhere stories live. Discover now