Hoofdstuk 16.2

74 10 2
                                    

Het is op dat moment dat Gaby beseft dat ze geen idee heeft hoe ze moet zeggen wat ze wil zeggen. Moet ze gelijk vragen naar Elliot? Dan zal Anne-Marie willen weten waarom ze Elliot wil vinden en misschien wel bij de zoektocht betrokken worden. Het hele verhaal over de zoektocht naar Elliot vertellen? Dat zou veel te lang duren en Gaby heeft een sterk verlangen om het gesprek zo kort mogelijk te houden.

'Ik heb het dagboek van oma gevonden,' zegt ze dan. De chronologische aanpak van vertellen is altijd het beste, besluit ze. Het dagboek is voor haar het punt waarop de relatie tussen haar moeder en Elliot haar aandacht wekte.

'Oma?' herhaalt Anne-Marie.

'Jouw moeder,' verduidelijkt ze.

'Dagboek?'

'Uit 2014,' licht Gaby toe. 'Ik zou er meer over willen weten.'

'Ik zou niet weten wat erin staat,' zegt Anne-Marie. 'Ik zou je graag helpen, maar ik weet niet wat je van me wilt.' De toon in haar stem is volledig omgeslagen en in plaats van de warme, poeslieve stem, lijkt ze nu afstand te nemen van het gesprek.

'Ze schrijft over Finn en mij en over jou,' begint Gaby. 'Het lijkt wel alsof ze een geheim bewaarde voor ons – tenminste, dat is wat ik uit die pagina's opmaak.'

'Een geheim? Wat voor geheim?'

'Het geheim was alleen verborgen voor mij en Finn,' zegt Gaby. 'Dus vertel mij maar wat voor geheim echt is. Volgens haar zou jij dat moeten weten.'

Het is even stil. 'Waar gaat dit over?' vraagt Anne-Marie dan. 'Dit geheim. Wat zou ik moeten weten?' En voordat Gaby de kans krijgt om antwoord te geven: 'Denk je dat ik iets van jou verborgen heb gehouden?'

'Ik wéét dat.' Ook al weet Gaby dat Anne-Marie het niet kan zien, neemt ze een zelfverzekerdere houding aan en slaat ze haar armen over elkaar. 'Dat doe je nu nog steeds. Ik zou het snappen als je een vierjarig kind niet alles wil vertellen, maar ik ben nu oud genoeg om de waarheid te weten.'

Er klinkt alleen een zacht geruis over de lijn.

Gaby klemt haar kaken op elkaar. 'Vertel me over Elliot, Anne-Marie.' Haar toon is nog kouder dan toen ze de telefoon opnam.

'Elliot?'

De stilte is haar bevestiging.

'Je bedoelt die–die legende? Van het dorp?'

'Doe niet zo raar,' zegt Gaby. 'Begin maar niet over dat hij niet bestaat, dat hij net zoals de Kerstman of Sinterklaas is. Ik weet dat je hem kent.'

Anne-Marie haast zich om daar tegenin te gaan. 'Maar – Gaby, nee–' Hier stopt ze, zonder haar zin af te maken.

'Nee, je wilt het me niet vertellen?' Gaby begint steeds luider te praten. Met een bespelende toon vervolgt ze: 'Ik dacht dat je veranderd was.' Ze haalt haar schouders op en doet ongeïnteresseerd. 'Als dat niet zo is, heb ik jou ook niets meer te vertellen.'

Deze dreiging om op te hangen is genoeg om Anne-Marie toe te laten geven. 'Ik wíl het je wel vertellen,' zegt ze langzaam, 'maar ik kan het niet.'

'Dat is een rotexcuus.'

'Ik weet niet waar Elliot is!'

Dat gelooft Gaby niet, dus ze vraagt verder. Ze moet alles weten wat haar moeder weet – er moet immers een reden zijn waarom Elliot haar op haar pad heeft gebracht. 'Wat weet je over hem?'

'Hetzelfde als wat jij weet – als wat iedereen weet.' Er klinkt een bibber in Anne-Maries stem. 'Dat hij de politie heeft geholpen een paar jaar geleden. Hij had een briefje gestuurd of iets dergelijks en het had de politie geholpen een zaak op te lossen. Wat was het ook alweer – iets met een meisje... Het stond volop in de kranten.' Ze begint sneller te praten als ze zich iets bedenkt. 'Probeer het in de kranten te vinden! Alles staat nu online, dus het zou niet zo moeilijk moeten zijn–'

'Ik wil iets weten dat niet in de kranten staat,' zegt Gaby. Alleen Anne-Marie kan haar helpen, dat weet ze zeker. Dat heeft haar oma's dagboek haar wel duidelijk gemaakt. 'Hoe ken je Elliot?'

'Ik – Elliot?' Haar toon klinkt ongelovig, alsof ze niet begrijpt wat Gaby zich in haar hoofd heeft gehaald, maar Gaby hoort hoe haar moeder diep inademt. Haar stem trilt. Gaby is op het goede spoor.

'Maar, lieverd–'

'Mam, ik wil de waarheid weten. Het staat in het dagboek van oma: jij kent Elliot. Net als zij: zij kende Elliot ook. Als het kon, was ik naar haar gegaan, maar dat kan nu eenmaal niet. Daarom bel ik nu met jou. Help jouw... jouw dóchter' – dat woord krijgt Gaby maar moeilijk over haar lippen – 'die de waarheid na al deze jaren verdient te weten.'

Dan blijft het akelig stil. Zowel Gaby als Anne-Marie zeggen niets; twee mensen die normaal gesproken uren aaneen kunnen praten blijven in een ongemakkelijke stilte zitten. Er zijn alleen een paar achtergrondgeluiden aan de kant van Anne-Marie te horen, stemmen die langs haar heen lopen en het botsen van metaal op metaal, maar tussen moeder en dochter is het stil als de nacht.

'Niet over de telefoon,' zegt Anne-Marie dan. Ze klinkt resoluut. 'Ik vertel je alles wat je moet weten, maar niet op deze manier.'

'Wat–'

'Kom me bezoeken,' zegt Anne-Marie. Haar stem komt nauwelijks boven het volume van gefluister, alsof ze een geheim verklapt. 'Als je hierheen komt, zal ik je alles vertellen wat je moet weten.'

Gaby wil protesteren, maar Anne-Marie is haar voor.

'Ik zal op je wachten.' Dat is het einde van het gesprek, zoals de toon in haar oor aangeeft.

Alsof je ergens anders naartoe kan, denkt Gaby nog even. Dan laat ze zich achterover op haar bank vallen. Als er iets is wat ze niet wil, is het haar moeder in de gevangenis bezoeken.

Elliot | WATTY WINNAAR 2020Where stories live. Discover now