Hoofdstuk 4

123 16 0
                                    

Na die cryptische woorden neemt Shaun afscheid met de mededeling dat hij morgen na het ontbijt weer voor de deur staat. Heel even is het daarna stil in de kamer, maar nu Meri weet hoe ze moet vragen om de Naraanse woorden, kan ze soms de tot nu toe ongemakkelijke stilte in een ietwat enthousiaste woordenwisseling veranderen.

Kaela is een stuk minder behulpzaam dan wanneer Shaun erbij is, maar Meri geeft het niet snel op. Veel handen- en voetenwerk komt er ook bij kijken en ook al zijn het alleen losse woordjes die ze leert, toch is ze blij dat ze in ieder geval iets te doen heeft. Antwoord op de duizend serieuze vragen in haar hoofd krijgt ze natuurlijk niet, maar ze leert wel dat Lisha twee jaar is en Kaela zes. De leeftijden van de Naranen liggen gelukkig dicht bij die van aardse kinderen. Hoe oud zou Shaun zijn?

Voordat ze zich te erg door de militair kan laten afleiden wordt Lisha wakker. Mooi, dan kunnen ze zich wassen en de nieuwe kleren aandoen.

De tweejarige geeft niet veel problemen en laat zich rustig boenen met het washandje en aankleden. Kaela begint echter wat opstandige trekjes te vertonen. Ze wil per se zwarte kleren aan, maar meer dan een rokje in het antraciet zit niet bij de stapel. Uiteindelijk krijgt Meri haar zover dat ze een bruin hemdje aandoet voordat ze gaan eten, maar van de eerdere gezelligheid tijdens en na de lunch is niets meer over. Het kind blijft dreinen en eet onder veel gezeur de helft van haar bakje pap leeg. Meri kan het haar niet kwalijk nemen, zelf vindt ze het spul ook niets, maar het is alles wat ze hebben.

Eén keer waagt Kaela het om een hand op haar arm te leggen, maar met Shauns waarschuwing in haar hoofd heeft Meri al snel door dat haar plotselinge walging niets te maken heeft met de realiteit. Boos tilt ze Lisha op en trekt ze Kaela onder luid gebrul de eetzaal uit. Het kan haar niet schelen hoeveel ogen er op haar gericht zijn, voor vandaag is het genoeg geweest.

---

Wanneer de meisjes 's avonds eindelijk op bed liggen, opent Meri zachtjes de deur. Ze vertrouwt erop dat beiden niet wakker worden de komende paar uur, dus kan zij wel even iets anders doen. De hele dag binnen zitten met twee kleine meisjes is niet heel goed voor haar geestelijke gezondheid. Morgen moet ze Shaun maar eens vragen of ze naar buiten mogen. Er moet toch wel iets te doen zijn in de omgeving?

Ze doet één stap buiten de deur en slaat net op tijd een hand voor haar mond om een gil binnen te houden. Vlak naast de deur staat een grote zwarte schaduw en omdat het schemerig is in de hal waaraan de kamers liggen, duurt het even voordat ze ziet wie het is.

"Shaun! Wat doe jij hier?" sist ze. "Ik schrik me dood."

"Sorry," is zijn korte antwoord.

Als haar hart weer wat tot bedaren is gekomen, ziet ze dat zijn geweer naast hem op de grond staat. Hoe lang heeft hij al op de gang gestaan? Met grote ogen kijkt ze hem aan. "Sta je op wacht? Hier?"

Hij knikt. Of het nu komt doordat ze twee tellen geleden zo is geschrokken of door het feit dat ze toch al gespannen is, opeens zijn zijn korte, nauwelijks bestaande antwoorden niet genoeg meer.

"Kom op, Shaun, geef me wat meer om mee te werken. Moet ik de antwoorden zelf verzinnen? Ik ben geen telepaat. Ik stap per ongeluk op een trein en twee tellen later zit ik opgescheept met twee kinderen. Denk je dat ik daar blij van word? En in plaats van antwoorden, krijg ik een hele berg korte ja's en nee's en misschien ergens tussendoor een knik. Alsjeblieft, ik heb antwoorden nodig en ik denk dat ik die ook wel verdien. Dit was jouw idee, weet je nog?"

Hij heeft haar geraas rustig aangehoord en houdt zijn hoofd iets schuin nadat ze is stilgevallen. Geschrokken beseft ze dat ze heeft staan schreeuwen, terwijl aan de andere kant van de muur beide meisjes net in slaap zijn gevallen. Met ingehouden adem luistert ze mee. Gelukkig, ze worden niet wakker.

Zilverzand (GEPUBLICEERD)Where stories live. Discover now