Hoofdstuk 1, het begin.

224 4 0
                                    

Deel 1.

Stemmen galmden door het huis.

'Ze zitten hier! Zoek overal en we gaan niet weg voor we ze gevonden hebben!’

Huilend trok ik mijn zusje tegen mij aan, sniffend keek ze me aan en vroeg of alles goed ging komen. 'Tuu-' de kast werd opzij geschoven en een fel licht scheen op ons, 'Hier zijn ze!'

We werden aan onze haren omhoog getrokken, 'laat haar los, laat me los! Geef me mijn zusje.’

'Houd je mond kind!' Een hand raakte mijn gezicht, geschrokken viel ik op de grond en keek bang naar mijn zusje.

'Doe alles wat ze willen, we komen weer bij elkaar lieverd,’ ze werd aan haar hand meegesleurd naar de gang en de deur viel met een harde klap dicht. 'Zo jood, vertel mij maar even waar jou ouders zijn, en niet liegen dat zie ik meteen,’ ik keek bang weg en probeerde mijn tranen in te houden. 'Wee-weet ik ni-niet,’ een klap raakt weer mijn gezicht en de man begon te gillen.

Plotseling werd de deur geopend en stapte er een kleine dikke man naar binnen, in het Duits begonnen de mannen met elkaar te praten en keken af en toe naar mij.

'Meekomen!' Snel stond ik op en liep langzaam naar de deur. Een duw in mijn rug liet me struikelen, een van de twee mannen trok mijn arm naar zich toe en sleurde me over de grond tot de trap.

'Lopen nu!'

Ik snelde de trap af en liep regelrecht in de armen van mijn zusje die daar op dat moment ook liep. Huilend trok ze zich tegen me aan en samen liepen we naar buiten, buiten stonden mensen te kijken naar het spektakel wat dit uitzicht dan ook zeker leverde. 

We werden in een vrachtwagen gegooid en keken bang rond, het was donker maar door gescheurde bladeren op het dak viel er een klein beetje lichtval naar binnen. We zagen nog meer mensen zitten en we liepen naar de hoek van de wagen, ik ging zitten en mijn zusje kroop snel op mijn schoot.

'Alles komt goed lieverd, alles komt goed.'

Telkens weer werden er mensen in de truck bijgegooid, 'laat me eruit.'

Wanhopig probeerde een vrouw te bonken op de deur en al snel stopte de wagen.

'Wat jij wilt,’ hoorde we van buiten uit, de deur ging open en de vrouw vluchtte de vrachtwagen uit. Ademloos keken wij naar de zon die ons tegemoet scheen door de opening waar de vrouw zojuist door was verdwenen, een pistoolschot denderde door de lege straat en met een harde knal viel de deur weer dicht.

De vrachtwagen begon langzaam weer vaart te maken en ik hoorde een man jammerend om zijn vrouw roepen, 'wacht even.'

Ik stond op en zette mijn zusje op haar plek. Het was lastig om de weg te vinden in het donker tussen al deze mensen, maar al snel stond ik naast de man en zakte door mijn knieën.

'Dat was uw vrouw, was het niet?' De man werd stil en ik voelde een hand de mijne zoeken. 'Ja, ja dat was mijn vrouw, we waren al 10 jaar getrouwd,’ de man barste daarna in snikken uit.

Een andere vrouw liep ook naar ons toe en begon tegen de man te praten, 'ik ga terug naar mijn zusje. Die zit alleen, is dat goed?'

'Ja, tuurlijk. Dankjewel, voor je steun,' hij kneep in mijn hand en toen liep ik terug.

Toen ik terug kwam voelde ik dat mijn zusje verdwenen was uit de hoek, 'Steef? Steef waar ben je?' 'Hier zo gekkie', mijn zusje pakte mijn hand en giechelde zachtjes.

Na een paar uur rijden stopte de vrachtwagen, het werd stil en ik voelde dat iedereen naar de deur zat te kijken. De deur ging open en het eerste wat ons tegemoet kwam was een loop van een pistool. 'Allé iedereen hierkomen, u loopt over de brug richting de grote poort. Daar gaat u zich melden en krijgt u van ons nieuwe kleren, dan mag u doorlopen naar het open plein. Vanaf daar hoort u verder wat u mag doen.’ 

De man met een Belgisch accent bleef naast de vrachtwagen staan en bekeek iedereen die uitstapte, een rilling kroop over mijn rug toen die me glimlachend aankeek en ik zijn bruine tanden goed kon zien. Ik pakte mijn zusje vast en we liepen over het water richting de grote groep mensen, toen ik rond keek zag ik dat er geen ontsnappen mogelijk was.

Als we al wegkwamen van de brug moesten we vanuit het water over een groot open weiland wegrennen en er stonden mannen met geweren op het dak die elke ontsnapping onmogelijk maakte.

'Naam,’ zachtjes mompelde ik onze naam en keek naar de man die achter het glas zat. 'Hier je nummer en voor dat kind, hier je kleren, doorlopen,’ ik kreeg 2 pakken in mijn handen geduwd en ook 2 blauwe sterren met de nummers 1490 en 1491.

Samen liepen we naar de open ruimte en werden we tegen gehouden door 2 mannen, 'jullie vrouwen moeten mee met ons'.

Na een tijd lopen kwamen we bij een klein gangetje, 'hier in'. Het was donker en bang keek mijn zusje mij aan. Na een paar minuten lopen wat voor mijn gevoel zeker een uur was zagen we licht aan het einde van de tunnel, we kwamen eruit en zagen toen een groot gebouw. 'Waar zijn we?'

'Kop dicht! Geen vragen niks! Hier naar binnen en dan met je gezicht naar de muur gaan staan.’

We werden door een grote poort geduwd en zagen er allemaal vrouwen staan met hun gezicht naar de muur, we deden hetzelfde en al snel kwam er een man aanlopen met een grote herdershond. 'Allemaal uitkleden, en het pak aantrekken,’ ik keek om en zag de man met nijdige passen op me aflopen. Voor de derde keer vandaag had ik een klap te pakken, 'niet omkijken, omkleden,’ snel kleedde ik me uit en trok het veel te grote pak aan.

'Nu roep ik nummers om, die nummers gaan bij elkaar staan en die worden opgehaald door iemand die jullie je slaapzaal wijst,’ al snel hoorde ik het nummer van mij en mijn zusje en snel liepen we naar de groep vrouwen die zich verzamelde.

We werden met vier honden naar onze zaal gebracht en al snel ging de deur dicht, het was warm in de zaal en ik keek rond. De vrouwen die in onze zaal sliepen waren zich nog steeds niet bewust van wat er nou aan de hand was, ik liep naar een stapel bed toe en keek naar mijn zusje, 'wil je boven? Of onder?'

We zaten met zestien mensen in een zaal van nog geen zes bij drie meter, er stond een tafeltje met 2 stoeltjes, ook stond er een bank tegen de muur. Er stond een kleine kachel aan het einde van de zaal en ook was er één schaal met maar één lepel. Ik lag op mijn bed en keek naar de vrouw die naast mij een bed had gevonden, 'mag ik u wat vragen?'

De vrouw keek me aan, 'maar natuurlijk.’

'Er stond iets, boven de poort, wat?'

'Er stond, kamp Breendonk'.

Ik keek de vrouw aan en ik zag dat ze ongeveer even oud moest zijn als mijn moeder, 'San?'

Mijn zusje klom omhoog en keek me aan, 'ik ben bang.’

Ik trok haar bij mij op bed en knuffelde haar, 'Jullie zijn lief samen.’

Ik zag de vrouw glimlachen, 'dankuwel mevrouw'.

Mijn ontsnappingWhere stories live. Discover now