Hoofdstuk 6, het einde van de oorlog.

124 5 0
                                    

Na een paar maanden hoorden we vliegtuigen overvliegen, we renden allemaal naar de tuin en zagen Engelse vliegtuigen boven ons. We gilden en dansten van blijdschap, 'Naar de schuilkelder! Allemaal.’
Met z’n allen gingen we op de banken zitten die daar stonden, na een hele nacht vol explosies werd het stil. 'Het is té stil,' hoorde ik een vrouw zeggen, 'ja, ze zullen wel hebben verloren.’
Die volgende dag klommen we uit de kelder en hoorden auto's aan komen rijden, we liepen naar buiten en zagen het Engelse leger met hun vlaggen uit hun auto rijden. Mensen waren uitbundig, het ellelange wachten was voorbij, we waren weer vrij.
Ze hebben nog weken gevochten om alles vrij te krijgen, maar het kamp was snel vrij. Mensen uit het kamp kwamen bij ons, maar allemaal waren ze te zwak om het te overleven. Ook Duitse soldaten kwamen bij ons, maar die werden al snel weer weggehaald.

Na dat de oorlog helemaal voorbij was namen we afscheid van de mensen die ons zo geweldig geholpen hadden, we hadden een auto gekregen en we gingen terug naar Nederland.
Daar aangekomen schrokken we van wat we zagen, ook hier was de oorlog volop bezig geweest en ik wist dat het voor mij nu voor altijd anders zou zijn. 'Ik wil naar mijn dochter, als ze nog leeft,’ ik knikte naar Petra. We reden naar het huis waar ze zou zijn, maar daar aangekomen was het niet meer dan een hoopje as. Huilend zat Petra in de auto, 'Sst, stil maar. Misschien zijn ze gevlucht? Misschien, leven ze nog?'
Ik zag net zo weinig kans als Petra, maar dat kon ik niet zeggen. Ik moest blijven zeggen dat alles goed kwam, want zolang je bleef geloven, zou het ooit een keer uitkomen.
We reden door tot we op de weilanden kwamen, we zagen huizen. Ze stonden nog, maar ze hadden ernstige schade opgelopen door de oorlog. Petra wees naar een huis dat er nog stond, 'dat is mijn huis.'
Toen we er aankwamen was het er stil, we opende de deur die piepend openging. Ik zag dat het huis prachtig was, zelfs nu nog. 'Wat mooi,' fluisterde ik met open mond, ik zag Petra glimlachen en samen liepen we door naar de tuin. Een grote moestuin lag aan het einde en ervoor lag een speelveldje, ik zag een kleine glijbaan liggen. Helemaal kapot.

We begonnen samen met opruimen van het huis, er was nog geen stroom of stromend water. Maar met water van de put en een bezem zouden we ver komen, het zou een stuk schoner zijn dan het kamp ooit geweest was. De ramen waren geklapt dus houten planken dienden ervoor dat de ramen geen kou meer binnen lieten, ook deuren hadden we met planken dicht getimmerd. Het huis zou een klein paradijs worden, dat hadden we ondertussen wel verdiend. Maar het was iets wat we zelf zouden moeten waarmaken, 'Kom gaan we de meubels terug op hun plekken zetten, die staan netjes in de kelder.'
Ik liep achter Petra aan en al snel kwamen we in de kelder, de meubels waren ook mooi. De doeken die eroverheen lagen hadden het goed beschermd, 'ik had al een voorgevoel, dus ik had alles veilig neergezet.'
Samen hadden we het huis weer helemaal goed gemaakt, alles stond op zijn plek en ik had een eigen kamer gekregen. Ik had nog geen bed, maar een matras op de grond. Petra had wel tien keer gevraagd of ik het echt niet erg vond en dat we zo snel mogelijk een nieuw bed gingen halen of maken.

Glimlachend kroop ik mijn bed in en al veel te snel viel ik in slaap, met een gelukkig gevoel voor het eerst sinds een lange tijd.

Je hebt het einde van de gepubliceerde delen bereikt.

⏰ Laatst bijgewerkt: Jul 03, 2012 ⏰

Voeg dit verhaal toe aan je bibliotheek om op de hoogte gebracht te worden van nieuwe delen!

Mijn ontsnappingWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu