83. Verbonden vijanden

265 23 2
                                    

Toch was dat niet het einde van de wedstrijd. Ik haastte mij naar de vuurkorf, met mijn naam erop. Daar.

Maeve Adelyn.

Het was alsof de vlammen juichten dat ze eindelijk hun doel hadden bereikt, en mijn vuurkorf brandde geen seconde erna. Ook al deed de aanblik van de vlammen mijn binnenste huiveren, toch voelde ik een soort tevredenheid over me heen gaan. Alsof ik het vuur had overwonnen en mijn angst aan de kant gezet.

Toen alle adrenaline begon te zakken en mijn hartslag terugliep naar een constant ritme, klonk het piepende, krakende geluid van de speakers.

DE WEDSTRIJD IS AFGELOPEN. DE LAATSTE DEELNEMER DIE DE FINISH HAALDE WAS CLAY PARKS. IEDEREEN DIE VOOR HEM DE FINISH HAALDE, IS DOOR. DE REST IS HELAAS NIET DOOR NAAR DE VOLGENDE RONDE.

Een zucht van opluchting, gepaard met trillende benen van vermoeidheid. Zonder tegenstribbeling liet ik me op de grond vallen en hijgde ik het uit met mijn rug op het vochtige gras.

Mijn blik staarde naar de heldere lucht, waar geen wolk aan de hemel te zien was en de zon in volle glorie op mijn bezwete gezicht scheen.

Ik dacht even mijn ogen te kunnen sluiten, maar zodra ik dat deed voelde ik een schaduw over me heen vallen.

Met samengeknepen ogen en een hand boven mijn gezicht tegen de zon, herkende ik een persoon. Of beter gezegd, ik herkende de grijns en de diepblauwe ogen.

'Goed gedaan, Adelyn. Klaar voor de volgende?', klonk de ruwe stem van Ryder.

Hij stak zijn hand naar mij uit, waar zijn aderen nog sterker uitkwamen in het felle zonlicht.

Ik kreunde. 'Ughhh, die stomme wedstrijd van jou.'

Hij lachte hardop bij het zien van mijn vermoeide blik.

'Je hoeft alleen maar te wachten tot ik je kom redden', zei hij grijnzend, gevolgd door een knipoog, waardoor ik overwoog om over zijn schoenen heen te kotsen.

'Prima', mopperde ik, waarna ik zijn hand vastpakte. Hij trok me met meer kracht overeind dan ik had verwacht, waardoor ik even instabiel op mijn voeten stond.

Vijftien minuten later stond ik vastgeklemd tussen twee stevig gebouwde jongens. Een touw hield mijn handen vastgebonden op mijn rug, en een ander touw had mij met mijn knieën op de grond gedwongen. Dit was mijn taak in de eerste Emonen-competitie, genaamd "Overmeesterd".

De Emonen zouden hun beschermeling moeten redden uit de handen van twee vijanden, en onderweg moesten ze uitdagingen afleggen. De eerste vijftig Emonen die samen met hun beschermeling over de eindstreep renden, gingen door.

En Ryder Elliott, de jongen die ik al die tijd zo had gehaat en veracht, was degene die mij nu moest "redden". Ik was zijn beschermeling en het was zijn taak om mij te beschermen. Twee vroegere vijanden, stonden nu aan elkaar verbonden om samen te slagen.

Een gekidnapt meisje, geteisterd door een blauw serum, en een gespierde, brute missie-moordenaar. En toch. Toch deed zijn blik wat met mij.

Hoe hij over de grote houten wand klom en naar beneden sprong. Hoe hij langs het parcours rende, met zo'n doorzettingsvermogen in zijn lichaam en de woede die in zijn ogen fonkelden.

Zijn acties waren niet goed. Verre van goed.

Toch voelde ik dat er ergens onder dat harde schild, een jongen zat die gewoon probeerde te doen wat goed was. Hij nam zijn taak op zich om anderen te beschermen. Om hen te beschermen die het zelf niet konden. Om te voorkomen dat iemand in de handen van Axon viel, en niet meer terug zou komen. Zoals met Naelin.

In mijn eerste weken, zelfs maanden, in het Instituut, was ik overladen met prikkels, emoties en zoveel woede, dat ik niet door dat schild heen kon prikken. Ik reageerde op die oppervlakkige, arrogante versie van Ryder. Niet op zijn werkelijke intenties.

Die echte intenties kwamen nu terug.

Want binnen een kwartier had hij vier "vijanden" gevloerd, een tegenstander getackeld en concentreerde hij zijn blik volledig op mij. Ik voelde hoe de twee sterke mannen naast mij licht terugdeinsden, toen Ryder aangestormd kwam.

Misschien waren het zijn spieren, of zijn intimiderende blik, of de kennis dat hij één van de beste vechters was in het Instituut. Of wellicht allemaal wel.

Hij deelde een klap uit tegen de eerste vijand die naar voren sprong, en gaf een trap tegen de andere. Zijn vloeiende bewegingen waren zo snel, dat ik het lastig kon volgen. Het was alsof hij elke aanvalstechniek kende en aan kon zien komen. Alsof hij onaantastelijk was, en elke poging van de "vijand" mislukte.

De linker man werd genadeloos op de grond gevloerd, waarbij zijn arm in een onnatuurlijke positie werd gedraaid. De man kreunde met zijn gezicht op het gras geduwd. Als dit geen vrijwilliger was geweest, maar een echte vijand, was hij zo ver doorgegaan dat je de botten kon horen kraken.

De laatste gaf Ryder een behoorlijke klap in zijn gezicht, wat alleen maar een grijns bij hem opleverde. Direct daarna lag ook die man op de grond, kermend van pijn.

'Heb je me gemist?', zei Ryder plagend, toen hij opnieuw zijn aandacht op mij vestigde. Ik rolde met mijn ogen.

'Maak me nou maar los.'

Hij hurkte achter mij en ik voelde hoe zijn warme vingers het touw om mijn handen losmaakte. Daarna boog hij zich over me heen, om het touw rond mijn benen los te maken. Zijn aanraking op die plek deed me huiveren, waardoor hij zich terugtrok. Het laatste stuk van het touw maakte ik zelf los.

Naast ons deden bijna de helft van de Emonen hetzelfde. Gespeelde vijanden vielen op de grond en Emory's kwamen los van de grond. Ze zetten het op een rennen naar de finish, wat Ryder ook opmerkte. Gehaast greep hij mijn hand en sleurde hij me het veld over.

'Kun je dit nog aan?', vroeg hij flauwtjes.

Ik kneep hard in zijn hand, hopend dat ik hem pijn zou doen. 'Ja, prima.'

En toen ik het zo hard op een rennen zette, haalde ik Ryder in en trok ik hém met mij mee. Direct erna zette hij zijn snelheid omhoog en was hij degene die mij weer leidde.

We passeerden Emonen met hun beschermelingen en haalden samen de eindstreep, waar onze handen zich losmaakten en ik weer op de grond zakte.

Ryder kwam naast me zitten en veegde het zweet van zijn gezicht.

'Heb je nog wat van je vader en zusje gehoord?', vroeg hij plots.

Een persoonlijke vraag, uit Ryders mond. Dat veroorzaakte een fronsende blik, die al snel verdween toen ik de oprechtheid in zijn ogen las. Hij had zijn masker laten vallen en keek mij weliswaar... vriendelijk aan.

'Nee, niet meer sinds ik het zo druk heb gehad', antwoordde ik zacht. Mijn gedachtes gingen uit naar mijn familie. Misten ze me? Zouden ze zich zorgen maken?

Hij knikte begrijpend en keek voor zich uit, naar het veld waar verslagen deelnemers naar de zijkant van het veld strompelden.

Toeschouwers juichten ons nog na, waaronder Yuna en Valor. Toen Valor mij zag zitten met Ryder, kon ik een knipoog zien, met een lichte grijns.

Ik schudde mijn hoofd als antwoord en deed een gebaar met mijn hand onder mijn kin, die betekende: 'Na ah.'

In de paar minuten dat ik mezelf kalmeerde en mijn ademhaling terugbracht naar een constant tempo, was Ryder ongezien weggeglipt en nergens te bekennen.

Zodra ik eindelijk weer mijn energie terug had gehaald, was het alweer tijd voor de volgende wedstrijd.

UltravioletWo Geschichten leben. Entdecke jetzt