7. Etude

1K 23 26
                                    

Het luik klapte achter ons dicht en we sprongen allemaal ongeveer een meter de lucht in van schrik, waardoor ik, Jager en Strom werkelijk onze hoofden stootten aan het plafond dat niet bepaald hoog was. We konden allemaal net rechtop lopen. Blijkbaar waren Tess en Hornmeier minder geschrokken, of ze sprongen minder. In ieder geval, Jager riep meteen dat het een val was, dus ik, omdat ik achteraan liep, rende meteen terug. Het luik kon nog gewoon open en dat was echt een opluchting, voor ons allemaal. Niemand wilde opgesloten zitten in het hol van de jagers, zelfs al wisten drie van de vijf niet eens waar we precies waren. Tess en ik wisselden even een vertrouwde blik uit. Toen kwam ze weer in beweging om de groep te leiden.

   We liepen eindeloos naar beneden en het beetje licht dat er was geweest verdween. Gelukkig hadden Jager en Strom overal aan gedacht. In de linker zak op mijn veldjas vond ik een zaklamp die ik meteen aanklikte, net als de rest. Nou hadden we genoeg licht om een voetbalveld te verlichten. Daarom, en om batterijen te sparen, knipten de drie mensen hun lichten weer uit, zodat alleen voor en achter een lichtbron was.

   De tunnel naar beneden was ruw uitgegraven en losjes belegt met dikke, bruine stenen, opgevuld met kiezelstenen. Het zag er middeleeuws uit. De muren leken vrij stevig, daar hoopte ik wel op, voor we ineens bedolven werden onder aarde, en ook het plafond zag er redelijk uit, vooral omdat het ondersteund werd door korte pilaren, al was dat behoorlijk sporadisch. Maar de trap naar beneden was waardeloos gedaan. Veel stenen zaten los en de behoorlijk grote kiezels hadden de neiging rond te zijn en dus te rollen wanneer je erop stapte. Voor Tess en mij was dat totaal geen probleem, we hadden allebei als vampiers zijnde een feilloos evenwicht. Maar voor de drie mensen was het een stuk minder, en meerdere malen gingen ze bijna onderuit. Ze verloren hun evenwicht op rollende stenen of vielen bijna voorover omdat ze verkeerd op een randtegel gingen staan die dan spontaan voorover helde. Ik weet niet eens meer hoe vaak ik hun arm vastgreep of Tessa ze tegen hield als ze voorover kiepten. Mensen… zelfs getrainde soldaten waren niet foutloos.

   De tunnel leek eindeloos door te gaan. We liepen wel tien minuten en zaten dus al een heel eind onder de grond. En na die tien minuten dacht ik dat ik gek werd, dat we op een of andere vreemde Escherachtige manier rondjes aan het lopen waren. Of een soort Alice in Wonderland, eindeloos vallen, maar dan in loopvorm. Maar toen scheen er licht aan het einde van de tunnel, letterlijk. We hielden op met dalen en liepen nu recht vooruit, en daar, zo’n honderd meter verderop, kwam licht onder een deur vandaan, een ouderwetse houten deur met dikke gietijzeren scharnieren en een boogvorm. Tessa en ik knipten tegelijk onze zaklampen uit en zij gaf het teken halt te houden. Meteen stond iedereen stil, rug tegen de muur. Ik snapte waarom, we hoorden beide snelle, bijna geruisloze voetstappen naar beneden snellen, zo zacht dat het een muis zonder nagels had kunnen zijn. De anderen hoorden niks, maar wij stelden ons op tegen de muur, zij links, ik rechts, klaar voor de aanval. Ik had mijn wapen in de aanslag om de kolf als honkbalknuppel te gebruiken wanneer dat nodig was, maar toen verschenen er in het schijnsel vanachter de deur twee gedaanten, Carmen en Melody.

“Oh nee hè,” kreunde Tessa, op het moment dat ik iets in dezelfde termen dacht. Ik had Carmen al liever niet mee gehad, hoe kleiner de groep, hoe beter, maar hoe had ze het in haar hoofd kunnen halen om Melody mee te nemen? Een ongetraind mens, in vredesnaam, en dat meenemen een gebied in wat levensgevaarlijk is, zelfs voor vampiers? Was ze gek geworden? En hoe was ze hier überhaupt terechtgekomen? Blijkbaar zag ze onze blikken. Ze stak verontschuldigend haar handen op.

“Sorry, Melody is een uiterst overtuigend… mens.” Ze legde snel uit waarom ze hier was, omdat zij de jagers beter kende dan welke vampier ook, en hoe ze hier terecht was gekomen, dezelfde reden als dat ze eigenlijk altijd alles wist; ze had overal ogen en oren. Dat vond ik moeilijk te geloven, maar voor nu nam ik, Tess eveneens, er genoegen mee. We konden het ons nu niet veroorloven om moeilijk te gaan doen. Strom gaf heel kort instructies aan Melody en Carmen, hoe ze zich als militairen moesten gedragen, en Tessa vond het nodig ze beide op het hart te drukken vooral hun mond dicht te houden.

Jack Darkness [ON HOLD]Where stories live. Discover now