Hoofdstuk 5

182 17 14
                                    

Roylen

"Dus je weet het zeker? Je blijft niet in Gard? Dibon is zo ver weg en je bent nog zo jong."

"Mam, je plet me, laat los." Roylen duwde zijn moeder van zich af en draaide gegeneerd zijn hoofd weg. Natuurlijk wist hij het zeker. Hij stond hier met zijn paard aan de hand, dat opgetuigd was met zadeltassen vol kleding en andere spullen die hij nodig zou hebben de komende jaren. Een kleine, lichte tent zat vastgesnoerd op zijn rug en een eindje verderop stonden zijn vrienden en hun begeleider te wachten. Alles was geregeld, hij kon nu moeilijk zeggen dat hij toch maar hier bleef.

Een paar dagen terug had hij daar opeens serieus over getwijfeld, toen Lajinthe aankwam en vrolijk verkondigde dat ze in Gard verder ging studeren en daarna de tweejarige opleiding voor ryke wilde gaan volgen. Dat betekende dat zijn hele plan, om dichter bij haar te kunnen zijn, in duigen viel. Hij vertrok en zij bleef in Gard.

Die reden zou hij echter nooit aan iemand vertellen en dus slikte hij zijn teleurstelling in en wendde hij een enthousiasme voor dat hij absoluut niet voelde. Niet alleen omdat hij het withuidige meisje nu nog steeds niet vaak zou zien, maar ook omdat hij geen bewaarder wilde worden. Het was nog altijd zijn geheim en hij wist heus wel dat hij over vier jaar heus niet ergens in een bos hoefde te gaan wonen om planten te gaan verzorgen, maar de komende tijd zou hij wel net alsof moeten doen.

"Wees veilig, zoon. Geniet van je schooltijd en haal niet teveel kattenkwaad uit."

Hij trok een gezicht naar zijn vader. Wanneer haalde hij nou ooit kattenkwaad uit? Dat was hem als kind, met twee sterke zenders als ouders, vrij snel afgeleerd.

Hij steeg op, zwaaide naar Navid en Alayna, die haar kleine handje open en dicht kneep, en voegde zich bij het reisgezelschap. Paian en hij, allebei geboren in de vakantieperiode, reisden samen naar Dibon. Paian zou de eerste tijd gaan wonen bij zijn grootvader van zijn moeders kant en Roylen nam een kamer in het studentengebouw. Hun derde en vierde metgezel waren een jongen en diens vader die bij Eudia de andere kant op zouden gaan naar de HSE in Kette. De laatste paar dagen van de reis naar Dibon zouden de twee jongens op zichzelf aangewezen zijn. Een goede test voor de toekomst.

Nog één keer keek hij achterom, ditmaal niet naar zijn familie, maar naar het meisje met de witte huid, dat naast een pilaar toekeek hoe hij wegreed. Zou ze hem missen? Hij haar wel.

---

De rit naar het zuiden was een waar avontuur. Ze hadden allemaal wel eerder gekampeerd en konden prima een eenvoudige maaltijd in elkaar zetten. Maar het was heel iets anders om het te doen wanneer je ouders niet in de buurt waren om in te kunnen grijpen. Gelukkig was de vader van Ditmar erbij om hen te herinneren aan wat ze vergaten.

Toen het tijd was om zich op te splitsen hadden Roylen en Paian er het volste vertrouwen in dat ze de komende drie dagen zouden overleven.

Tijdens de laatste borg hield Roylen zijn vriend tegen voordat die in zijn tentje kon kruipen. "Paian, wacht even, ik wil dat je me wat belooft."

"Huh, wat?"

"Niemand weet in Dibon hoe ik eruit zie, toch? Volgens mij ben ik daar het laatst geweest als baby en er zijn inmiddels genoeg mixkinderen dat niemand iets zal vermoeden."

"Roy, waar heb je het over? Ik wil gaan slapen."

"Je moet me Roy noemen."

Paian gaapte. "Ja, dat doe ik toch al."

"Nee, ik bedoel, altijd. Alleen maar Roy en geen Roylen. Ik wil niet dat iemand daar weet wie ik ben. Niemand die het niet al weet, bedoel ik. Ik wil daar gewoon kunnen leven zonder dat iedereen me de hele tijd aanstaart, oké?"

De Nieuwe Wereld 8: Elodie's Erfgoed (GEPUBLICEERD)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu