4. Welkom in Camelot

14 2 0
                                    

Met één sprong waren ze in een hele andere tijd belandt. Ten eerste was alles rustig, alles was kalm. Zo anders dan Manon gewend was. Nu zou ze na een tijd misschien wel gek worden van de rust, maar voor nu was het perfect. Op deze manier kon ze in ieder geval alles even op haar in laten werken. Het leek wel een droom.

Ten tweede was alles nog zo mooi, geen uitlaatgassen die de omgeving verpest hadden, geen grauwe, betonnen wegen, geen verlichting, gewoon puur natuur. Het was prachtig. Manon keek even naar de jurk die ze aan had. Het was een prachtige, cranberry kleurige jurk, met hier en daar wat versierseltjes. Dean en Sam hadden allebei een bruin – soort van – pak aan. Na de sprong waren ze in deze kleding alle drie op een paard belandt. Alsof alles speciaal voor hen geregeld was. Alsof ze wisten dat ze zouden komen. ‘We zijn er bijna,’ vertelde Sam. Manon keek om zich heen en zag iets verderop een groot kasteel verscholen tussen de heuvels en alle bomen. ‘Even voor de zekerheid, jullie zijn dus mijn broers?’ vroeg ze aan Dean en Sam. ‘Onze ouders zijn overleden na een brand?’ Ze knikten allebei. ‘En we komen naar Camelot voor veiligheid?’ Weer knikten ze. ‘En magie is ten strengste verboden, vergeet dat niet, gebruik het dus niet zomaar, alleen als het écht nodig is,’ vulde Dean aan. ‘Begrepen.’

De poortwachters deden de grote poort voor ze open. De hoeven van de paarden klakten op de stenen ondergrond. De mensen die ze tegenkwamen begroetten hen allemaal vrolijk. Er hing een leuke, gezellige sfeer. Er waren allerlei kraampjes waar gewassen, materialen en nog veel meer dingen werden verkocht. ‘Waar gaan we heen?’ vroeg Manon aan Sam. ‘We gaan eerst naar de koning,’ vertelde hij. Niet veel later kwamen ze op een soort binnenplein aan. Ze stapten van hun paarden af en liepen de grote trap op. De wachters die bij de deuren stonden, knikten en deden de deur voor ze open, waarna ze naar binnen liepen.

‘Welkom in Camelot.’ De koning zat in een statige stoel, naast hem zat zijn zoon en aan de andere kant zat een meisje, waarvan Manon geen idee had wie het was. ‘Dank u wel Sire,’ zei Dean. Die het woord deed. Sam en Dean bogen allebei en Manon volgde iets later hun voorbeeld. De zoon van de koning gaf haar een rare blik. ‘Zou ik zo nobel kunnen zijn u een slaapplaats aan kunnen bieden?’ De koning vouwde zijn handen en keek Dean aan. ‘Dank u wel Sire, maar we hebben al een slaapplaats,’ antwoordde Dean.

En wat voor slaapplaats was het… Het rook er muffig, alles lag onder het stof en het leek wel of het al jaren bewoond was door alles behalve mensen. Er hingen allerlei spinnenwebben, op de grond lagen keutels van muizen en toen ze binnenkwamen kroop er een kakkerlak snel onder de kast. Manon veegde met haar wijsvinger over de kast, waarna haar vinger bedekt was door een dikke laag stof. ‘Hoe komen jullie hier eigenlijk aan?’ vroeg ze. Sam draaide zich om en keek haar aan. Hij zweeg. Dean keek zuchtend naar Sam en nam toen het woord. ‘Luister, je bent niet de eerste die de monsters gaat proberen te verslaan. Er is al iemand voor je geweest die een poging heeft gedaan.’ Hij keek even naar Sam. ‘Een mislukte poging?’ vroeg Manon. De jongens knikten. Een vlaag van angst schoot door het lichaam van Manon. ‘Wat is er met haar gebeurt?’ Sam zuchtte diep. Dean keek hem vragend aan, Sam knikte, waarna hij begon te vertellen. ‘We zijn je iets vergeten te vertellen… Wanneer je de monsters niet kunt verslaan, moet je hier blijven. Je bent dan wel veilig, maar je blijft tot je dood hier en de monsters zullen in het heden een nieuw slachtoffer vinden,’ vertelde Sam, terwijl hij het zei staarde hij naar de grond. ‘Wat?!’

A Trip Back in Time (Merlin Fanfictie)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu