10. Uitstel van Executie

16 2 0
                                    

Het vuur sloeg meters hoog om ze heen. Arthur rende en rende. Hij bleef maar rennen, maar hij kwam maar niet dichterbij de vuurzee. De longen van Space vulden zich met rook. Eleonora lachte duivels. ‘Je zult leiden. Je zult hetzelfde doormaken als je ouders.’ Space opende haar mond om om hulp te roepen, maar er kwam geen geluid uit haar mond. Het enige wat er uit haar mond kwam was een piepend geluid. ‘Eerst jij, dan die vervelende neef van je en als laatst koning Uther. Ze moeten allemaal weg. Jullie familie heeft tientallen onschuldige mensen vermoord, tientallen zeg ik je.’ Weer klonk er een piepend geluid. Space keek Eleonora bang aan. Ze wist dat haar laatste minuten geslagen waren. ‘Als ik jullie drie uit de weg heb geruimd, zal magie Camelot weer overnemen, met mij aan de macht. Niemand zal meer met zijn vuile handen aan magie komen. Niemand. Wie het probeert zal hetzelfde lot ondergaan als alle onschuldige slachtoffers van koning Uther. Niemand zal gespaard blijven.’ Space zakte op haar knieën en greep, ze hoestte, maar het hielp niets. Ze had al te veel rook binnen gekregen. Eleonora lachte weer duivels, steeds harder, tot Space stikte. Space viel op de grond neer, haar handen had ze om haar nek gegrepen. ‘Dat is nummer één. Nog twee te gaan,’ zei Eleonora in zichzelf.

Arthur zag hoe de vlammen langzaam doofden. De vlammen hadden een soort cirkel gevormd. In het midden zag hij Eleonora staan. Ze had een trotse glimlach op haar gezicht. Langzaam gleed Arthurs blik op de grond, waar hij Space zag liggen. Hij schudde zijn hoofd, zijn ogen werden vochtig en voor hij het wist rolde er een traan over zijn wang. ‘Wat heb je gedaan?!’ hij probeerde kwaad te klinken, maar er klonk een kraak in zijn stem, alsof hij elk moment kon breken. Wat op elk moment stond te gebeuren, Space was een soort zus die hij nooit had gehad. Er was niemand van wie hij meer hield dan van Space. ‘Jullie zullen snel weer samen zijn,’ zei Eleonora. Haar stem klonk zacht en teder, het had bijna iets vertrouwds. ‘Nee,’ zei Arthur. ‘Nee.’

 

Arthur wist te ontsnappen. Hij rende weg. Weg van de plek des onheil. Het was zijn tijd nog niet om te gaan. Hij moest Camelot beschermen van de kwade magie. Eleonora wist niet waar ze mee bezig was. Wanneer je magie toe liet, zou dat het einde van Camelot betekenen en ook de omliggende dorpjes zouden dan niet gespaard blijven. Als kroonprins van Camelot kon Arthur dat risico niet lopen. Hij keek achterom en zag Eleonora nog steeds op dezelfde plek als net staan. Ze keek hem kwaad aan, maar verroerde zich niet. Arthur verminderde vaart. Er klopte iets niet. Eleonora had achter hem aan moeten komen. Ze had op zijn minst iets moeten doen. Arthur kon er niet zo gemakkelijk van af komen. Allerlei gedachtes spookten door zijn hoofd. Hij had zichzelf in een val gelopen. Hij kon terug lopen. Terug naar Eleonora. Maar dat zou betekenen dat hij het opgaf. Arthur was geen opgever, hij was geen lafaard. Hij keek weer vooruit. Hij kon de muren die Camelot beschermden alweer zien. Het zag er zo vredig uit. Zo vredig als het normaal ook altijd was. Camelot was een vertrouwde omgeving. Camelot zou hem bescherming bieden.

Het was rustig. Té rustig. Arthur riep al een tijdje rond, maar was nog niemand tegengekomen, behalve een paar ratten die in een donker hoekje van een stukje brood zaten te smullen. De straten van Camelot waren verlaten. Het leek wel een spookstad.

Ook in de gangen van het kasteel liep niemand. Er klonk alleen gefluit. Arthur had een tijdje stil gestaan en geprobeerd er achter te komen waar het gefluit vandaan kwam, maar hij was niet veel wijzer geworden. Nu liep ie door de gangen en probeerde hij elke kamer, kijken of er iemand was. Tot nu toe had hij nog weinig succes gehad en hij had al een kamer of twintig bekeken. Het gefluit werd inmiddels luider. Hij zag een schaduw op één van de muren. Het gefluit werd luider naarmate de schaduw groter werd. Arthur bleef even stilstaan en wachtte tot de schaduw weer weg ging, de schaduw nam het gefluit met zich mee. Arthur rende er achteraan, maar het was alweer weg. Hij wreef over zijn voorhoofd. Het leek wel een droom. Of eerder een nachtmerrie. Een koude windvlaag streek langs hem heen. Hij keek verward om zich heen. ‘Waar kwam dat vandaan?!’ mompelde hij in zichzelf. Het gefluit klonk weer dichterbij.

You've reached the end of published parts.

⏰ Last updated: Nov 07, 2014 ⏰

Add this story to your Library to get notified about new parts!

A Trip Back in Time (Merlin Fanfictie)Where stories live. Discover now