Deel 19 & 20

1.3K 60 0
                                    

 19.      Julia

Ik doe mijn uiterste best om me niet te bewegen. Als ik beweeg, word ik duizelig. En ik weet wat dat betekent. Mijn hart klopt in mijn keel. Ik ben bang, heel bang. Wat als ik doodga?

Een steen verderop zit Elin een boek te lezen. Haar blonde vlecht schittert in de zon. Ze heeft mijn toestand niet in de gaten en ik weet niet of dat goed of slecht is.

Eigenlijk moet ik iets eten, maar ik wil niet dat iedereen op me let, en ongezien aan eten komen is nu onmogelijk. Ik sluit mijn ogen, al vraag ik me af of dat niet teveel beweging is. Ineens krijg ik een geniaal idee. Enthousiast open ik mijn ogen weer. “Elin! Waar heb je de autosleutels? Ik wil ook een boek halen.”

Op het moment dat Elin zich omdraait, komen de zusjes Groeneveld naar ons toe. Norah wijst naar de lucht. “Volgens mij gaat het zo regenen. We kunnen maar beter teruggaan naar de auto.”

Shit, daar gaat mijn plan. Boven onze hoofden beginnen zich inderdaad dikke, donkere wolken samen te pakken. Wat een mooie metafoor voor mijn leven. Straks sterf ik in een regenbui in een auto met al mijn zusjes erbij. Eten mag dan misschien één van mijn grootste vijanden zijn, er is iets waar ik nog banger voor ben. De dood. Langzaam raak ik in paniek. Wat moet ik doen?

Elin kijkt ook omhoog. “Ja, goed plan. Zijn we uit Nederland weg, worden we nog achterna gezeten door de regen.” Snel begint ze haar spullen bij elkaar te rapen.

Heel langzaam begin ik vast richting parkeerplaats te lopen. Ik probeer de indruk te wekken dat ik zo sloom doe zodat de rest me in kan halen, maar de werkelijkheid is dat ik niet sneller kan lopen. Dan ben ik bang dat ik omval.

“Is het al zo laat?,” merkt Zoey op als we eindelijk in de auto stappen. “Al bijna vijf uur. Dan wordt het ook tijd om te bedenken wat we met eten doen.”

Hou op over eten, alsjeblieft. Inwendig kreunend leg ik mijn hoofd tegen het raam.

“Ik stel voor dat we nog een uur doorrijden en dan een supermarkt zoeken,” reageert Elin terwijl ze achter het stuur kruipt. “Dan kunnen we daar kijken wat we willen eten.”

Mijn maag voelt inmiddels aan als een baksteen en mijn ribben doen pijn, puur van het in mijn lichaam zitten. Over een uur gaan we pas naar een supermarkt en zelfs dan is het de vraag of ik ongezien aan eten kan komen. Ik heb nog nooit iets gestolen, maar nu overweeg ik het serieus. Het is de enige manier waarop ik kan overleven. Maar wat moet ik dan meenemen? In Frankrijk zijn ze echt niet gek. De supermarkten zijn hier beter beveiligd dan in Nederland. Maar wacht eens. In Nederland staan er vaak dingen om te proeven in een winkel. Misschien doen ze dat hier ook wel. Dat zou de perfecte oplossing zijn.

Inmiddels draait Elin de parkeerplaats af, de weg weer op. In mijn herinnering duurde het niet lang voordat we vanaf de snelweg hier terecht waren gekomen, dus zal het ook wel niet lang duren voordat we terug op de grote weg zitten. Dat neemt niet weg dat elke seconde uren lijkt te duren. Ondertussen speelt de dag dat ik bijna in het ziekenhuis terecht ben gekomen maar door mijn geheugen heen. Dit keer wil ik mezelf redden. Nu moet het beter gaan. Ik wil niet dood.

“Hé Juul.” Met een bezorgde blik in haar ogen kijkt Rowan me aan. “Gaat het wel met je? Je ziet er echt raar uit. Je gezicht lijkt wel… grijs.”

Elin wil ook kijken, maar Norah beveelt haar zich op de weg te concentreren voordat ze en ongeluk veroorzaakt. Zelf kijkt Norah wel even mijn kant op. “Jezus ja, voel je je wel goed?”

Ik knik moeizaam om de schijn op te houden. “Alles gaat prima, maak je maar geen zorgen. Ik denk dat het gewoon vermoeidheid is. Morgen ben ik weer in topconditie.”

Road tripWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu