1. Leef in de schaduwen

99 9 32
                                    

Katherine klopte zachtjes op de houten deur

Oops! This image does not follow our content guidelines. To continue publishing, please remove it or upload a different image.

Katherine klopte zachtjes op de houten deur. De echo weerklonk in het huis. Ze hoorde snelle, harde voetstappen. Een hevige wind waaide door de steegjes van Croit, het kleine dorp waar ze het grootste deel van haar leven had doorgebracht. Ze huiverde en sloeg haar dunne mantel dichter om zich heen. In haar zwarte kleding leek ze te versmelten met de schaduwen waarin ze zich bevond.

De deur werd op een wantrouwig kiertje geopend.

'Naam?' bromde een lage, chagrijnige stem.

'Katherine. Ze noemen me Kat.'

'Achternaam?'

Ze fronste en haalde een hand door haar zwarte haar, dat meteen weer op zijn plek terugviel.

'Die noem ik liever niet.'

Er klonk instemmend gemompel.

'Gelijk heb je, dame. Een naam is een gevaarlijk iets, in een wereld als deze. Wachtwoord?'

Ze glimlachte. 'Vivete ad umbrae.'

Leef in de schaduwen.

De man knikte goedkeurend en opende de deur. Het geluid van krakende scharnieren voelde als een warme verwelkoming. Ze stapte naar binnen, en snoof de huiselijke geur van het haardvuur op. Ze fronste bij het ruiken van een andere geur, die haar zintuigen binnendrong.

'Wat ruik ik?' vroeg ze de man, die met een rinkelend geluid de deur achter haar op slot deed.

'O, dat zal wel het mislukte experiment van Agatha en Madeline zijn. Ze proberen een liefdesdrank te maken.'

Kat grinnikte, en stapte de schaars verlichte ruimte in. De geur van verbrand haar werd hier sterker.

'Proberen ze dat nog steeds?'

De man haalde zijn schouders op. 'Wie weet lukt het ze ooit.'

Kat schudde haar hoofd. 'Liefde bestaat niet. Niet in het echt, en al helemaal niet met een toverdrank.'

'Slechte ervaringen?' grijnsde de man.

Ze wierp hem een geërgerde blik toe, ten teken dat hij zich er niet mee moest bemoeien. Natuurlijk deed hij dat wel. Hij wachtte geduldig op een antwoord.

Ze zuchtte, stak haar hand op, en keek toe hoe een kleine vlam in haar handpalm verscheen. Ze gooide de vlam in het haardvuur, dat meteen wild oplaaide. Zelfs de donkerste hoekjes van de kamer werden nu verlicht. Kat rechtte haar schouders en stapte de kamer in.

'Mijn leven gaat je niets aan,' zei ze over haar schouder. 'Ik weet je naam niet eens.'

'Ik ben Adam.' zei hij. Hij maakte een hoffelijke buiging. 'En mijn achternaam noem ik liever niet.' Hij keek haar aan, met een ondeugende twinkeling in zijn lichtbruine ogen.

Ze negeerde hem en nam plaats aan de houten tafel. Buiten hoorde ze de wind om het huis gieren. Ze pakte een klein flesje die een helderrode vloeistof bevatte, en een paar gedroogde wortels van de gevlekte scheerling. Ze legde de spullen op haar bureau.

'Waar is Samuel?' vroeg ze. 'Normaal bewaakt hij de boel hier.'

Adam leunde tegen de muur en sloeg zijn armen over elkaar heen.

'Samuel is opgepakt.'

Haar adem stokte. Verschrikt keek ze hem aan. 'Wat?'

'Hij zit nu in De Toren,' zei Adam zacht. Hij staarde naar het haardvuur. De vlammen dansten vrolijk, zich niet bewust van de duisternis die zich in het huis nestelde.

De Toren. De plek die niemand levend verliet. En als je dat wel deed, was dat om vervolgens geëxecuteerd te worden. Misselijk van de gedachte stond ze op. Ze begon te ijsberen. Het geluid van haar voetstappen klonk vreselijk luid in de stille kamer.

'Ik heb informanten in De Toren,' zei Adam. 'Samuel leeft nog, zeggen ze. Hij verraadt ons niet.'

Kat stond stil. Ze staarde Adam aan, recht in zijn kalme, grijze ogen. 'Martelen ze hem?'

Hij zuchtte. 'Ja.'

Ze legde een hand tegen haar mond. 'O, God,' mompelde ze. 'O, God.'

'Het komt wel goed,' zei Adam.

'Het komt niet goed. Dat weet je best. Ze martelen hem totdat hij toegeeft dat hij zich met magie bezig houdt, en als hij dat niet doet, doden ze hem. En als hij het wel toegeeft, zal hij deze plek verraden. Dan zullen ze ons oppakken. En doden. Dus waag het niet om te zeggen dat het goed komt!' haar stem trilde.

Adam klemde zijn kaken op elkaar. Hij staarde naar zijn schoenen.

Kat liet zich op een stoel zakken. 'Het spijt me,' zei ze. 'Maar ik ken Samuel al twintig jaar. We wisten alles van elkaar. En nu...' ze duwde haar handen tegen haar ogen. Ze zou niet gaan huilen. Ze zou geen zwakten tonen.

Toch kon ze het niet helpen dat er een traan uit haar ooghoek ontsnapte.

De stilte sneed door haar ziel. Ze zag Samuel voor zich, bloedend en vastgebonden. Zo mocht hij niet sterven.

'Er moet iets zijn wat we kunnen doen.' Met een wanhopige blik in haar ogen keek ze op.

'Kat, als je leven je lief is...'

'Ik weet het. Ik weet het. Het is gekkenwerk.' Ze zuchtte en staarde naar haar handen. 'Maar ik kan hem niet laten sterven, Adam. Hij is mijn beste vriend. Mijn enigste vriend.'

'Er is niets wat we kunnen doen.' Zijn stem klonk hard, maar ze zag de trieste blik in zijn ogen. Ook hij had Samuel gekend. 'Dat weet je.'

'Maar-'

Een plotselinge windvlaag blies het haardvuur uit, en zorgde ervoor dat de kamer een zwart gat leek. Het absorbeerde alles wat licht bevatte. De deur waaide open, en het weinige daglicht dat zich buiten bevond viel naar binnen.

Kat stond op. Ze staarde naar haar hand, en meteen vlamde er een klein vuur op, bloeddorstig knetterend. Klaar om aan te vallen. Ze richtte haar vlam op de man die in de deuropening stond. Hij was een luchtmagiër, dat was te zien aan zijn blauwe gewaad.

'Blijf staan!' commandeerde Kat.

De magiër negeerde haar dreigement en stapte het huis binnen, met een zekere kalmte over zich. De kap van zijn mantel hing voor zijn ogen, en pas toen hij de kap weghaalde zag ze zijn helderblauwe ogen. Hij staarde haar aan, en negeerde Adam, die verbaasd toekeek.

'Jij bent Katherine, nietwaar?'

'Wat moet je?' Kat hield de vuurbal nog steeds op hem gericht, alert op elke beweging die hij maakte.

'Mijn naam is Caelum. En ik ben hier omdat je mijn hulp nodig hebt. En ik de jouwe.'

Ze fronste en kneep haar hand tot een vuist. Het vuur verdween, maar haar magie was nog steeds gereed. Afwachtend staarde ze hem aan.

'Jij wilt Samuel redden,' begon Caelum. 'En ik wil de koning dood hebben.' Hij zette een stap naar haar toe. Hij had een vriendelijke glimlach. Maar daar trapte ze niet meer in. Ze had al vaak genoeg in een glimlach geloofd.

'Dat is gekkenwerk,' zei ze.

Caelum grijnsde. 'Inderdaad.'

'

Oops! This image does not follow our content guidelines. To continue publishing, please remove it or upload a different image.
How to kill a king | DUTCHWhere stories live. Discover now