3 (ll)

14 1 1
                                    

            Noa

Sinds Kristina thuisgekomen is kan ze alleen maar gillen. Mijn oren tintelen.

Het blijkt dus dat Amsterdam, ofwel Menno, het vriendje van mijn bloedeigen nicht is. De eerste beste jongen waar ik een leuk gesprek mee heb in de trein heeft een relatie met Kristina.

Ik had het kunnen weten. Kristina heeft álles goed voor elkaar. Waarom geen perfect vriendje erbij?

Ongemakkelijk bekijk ik hun getongzoen van een afstandje. Het enige voordeel hieraan is dat Kristina's vervelende stem niet in mijn oren zoemt.

Maar zodra Menno zich terugtrekt van de blondine begint het gekerm weer. Ze stuitert zowat door de kamer van vreugde, waarna ze de keuken in verdwijnt om een of andere speciale cocktail te maken om 'het te vieren'.

"Wie had het gedacht," verzucht Menno met gloeiende wangen (waarschijnlijk zal die tong van Kristina in zijn strot behoorlijk wat teweeg hebben gebracht).

"Sorry?" Mijn aandacht was enkele momenten elders, zover mogelijk van die tongzoen en het gegil van mijn nicht als het kan vandaan.

"Dat wij ontmoeten in de trein, en jij het nichtje van Kris blijkt te zijn."

"O." Ik tover een lach op mijn gezicht. "Ja, wat een toeval."

Menno grinnikt terwijl hij mijn gezicht aandachtig bestudeert. "Ik wist wel dat ik je ergens van kende. Je lijkt op haar."

Dit keer is mijn lach niet gefaket. "Wát? Ik lijk op Kristina?"

No way. Kristina is knap en mooi en slank en geweldig - die termen zijn bij mij niet van toepassing. Menno heeft gewoon een vuiltje in zijn oog.

Op dat moment verschijnt het gespreksonderwerp in de deuropening van de woonkamer met een dienblad waarop drie glazen staan. Met een stralende glimlach duwt ze mij als laatste een cocktail in handen.

O god. Dit is de allereerste keer dat ik alcohol drink, laat me alsjeblieft niet voor schut staan. Met een pijnlijk gezicht kijk ik toe hoe Menno en Kristina gulzig een slok nemen. Het goedje is doorzichtig, met een zweem van roze dat tussen de enorme ijsklonten glinstert.

Voorzichtig neem ik een klein slokje. Het is koud, maar zoet. Pas wanneer ik het doorgeslikt heb, krimpen mijn gezichtsspieren in elkaar.

Kristina begint te lachen en ik zou mezelf wel willen uitschelden.

"Houd je niet van alcohol?" vraagt Menno grijnzend.

Snel schud ik mijn hoofd. "Jawel, jawel." Om het te bewijzen neem ik een grote slok en onderdruk de spiertjes die onder mijn huid vechten tegen de bittere smaak.

De bel gaat.

"Hè? Ik verwacht helemaal niemand," mompelt Kristina. Dan kijkt ze Menno met grote ogen aan. "Je hebt toch niet nóg een verrassing voor me, liefje?"

De honingblonde jongen steekt zijn handen in de lucht. "Ik weet van niks."

Ik spring op terwijl mijn nicht enigszins teleurgesteld kijkt en neem een sprintje richting de deur. Die hele pizza was ik allang vergeten - hopelijk gaat Kristina niet zeuren om de hoeveelheid kaas en vet wat het ding wel niet bevat.

"Madame," begroet de koerier me.

Zijn pet is natgeregend en ik overhandig hem snel het geld. Wanneer ik boven kom zit Kristina bovenop Menno. Ik moet me inhouden geen scheef gezicht te trekken.

Met vluchtige passen snel ik langs de twee tortelduifjes naar mijn kamer en verberg de pizzadoos achter mijn koffer.

"Ik ben moe van het reizen," zeg ik tegen Kristina wanneer ik weer in de woonkamer verschijn. "Ik ga denk ik wat tv kijken in bed."

Duae [Inactief]Where stories live. Discover now