deel 1

79 0 0
                                    

Mystic

Ik liep door het donkere bos, een uil riep. Het was raar om nu in het bos te zijn, maar ik moest ontsnappen. Ik wilde nooit meer terug naar het kamp waar ik maanden geleden belandde...

Zes maanden geleden liep ik samen met mijn broers, zusjes en tweelingzus over straat. Er reed een auto voorbij, de mannen die erin zaten, pakten ons vast en sleurden ons de auto in. We waren doodsbang en niemand durfde iets te zeggen. Na urenlang rijden, kwamen we op een groot open terrein. Om het terrein heen was enkel bos te zien. Niets meer en niets minder. Er leek geen enkele mogelijkheid om te ontsnappen. Samen met mijn broer bedacht ik die toch. We vonden dat we iets moesten verzinnen, ze konden ons niet eeuwig opsluiten!

Al snel bleek het een soort legerkamp te zijn. Iedere morgen werden we om zes uur wakker gemaakt. Dan moesten we 'trainen' van onze kidnappers. Ze lieten ons eindeloos lang rennen, springen en opdrukken. We moesten door gaan tot we er 'dood' bij neervielen. Al snel kregen ik, mijn broers en mijn tweelingzus een ander trainingsschema dan onze zusjes. We moesten meer doen en langer door gaan. We hadden veel meer eten nodig dan we kregen, en de bedden waren hard. De dekens hielden de ijskoude lucht niet tegen. Mijn zusjes werden iedere nacht schreeuwend wakker, ik en mijn tweelingzus probeerden hen te kalmeren. Dat ging lastig, vooral omdat we zelf net zo bang waren als zij waren. We bedachten een plan om te ontsnappen. Met z'n allen moest het toch wel lukken? Dat moest het zeker, als we maar meer problemen hadden gezien.

Nu liep ik hier, ik probeerde rustig te blijven. Ergens ver weg hoorde ik mijn tweelingzus fluisteren. We waren beiden doodsbang. Niemand kon onze angst wegnemen, maar ons schuldgevoel begon onze angst te verdringen. We wilden het liefst terugrennen om onze broers en zusjes te bevrijden uit de klauwen van de kidnappers. Maar we wisten al wat er gebeurd was, er was geen hoop meer voor hen. We hadden duidelijk de vier geweerschoten gehoord. Stiekem hoopte ik dat ze toch ontsnapt waren, maar het was onmogelijk. Dat wist ik goed. Ik hoorde mijn tweelingzus dichterbij komen, op dat moment hoorden we mensen schreeuwen. Ik keek mijn tweelingzus aan, pakte haar hand en we begonnen te rennen. Samen renden we tussen de bomen door, sprongen we over takken, kuilen en omgevallen boomstronken heen. We kwamen bij een hek. Aan de andere kant van het hek was een weg, daarna weer een hek en vervolgens weer bos. We klommen razendsnel over het hek heen, mijn trui bleef vasthangen aan het prikkeldraad. Ik trok het los en liet me naar beneden vallen. Ik keek angstig om me heen. Waar was Mystery gebleven? Ze liet zich naast me op de grond vallen. We begonnen naar de overkant van de weg te rennen. Er zat een gat in het hek, heel laag bij de grond. Mystery en ik zouden er makkelijk onderdoor kunnen.

Gevangen in verdrietWhere stories live. Discover now