deel 8

7 0 0
                                    

Mistle

Doodsbang kropen we tegen elkaar aan. Het regende en het was ontzettend koud buiten. Zouden Mystic en Mystery hier nog rondlopen? Of zouden ze het bos al lang uit zijn? Mystic had een fantastisch richtingsgevoel. Mystery bleef altijd vertrouwen op het feit dat ze er wel uit kwamen. Kortom: die twee waren een fantastische combinatie. Het was haast onmogelijk dat ze nog hier in het bos waren. Tenzij ze vrijwillig gebleven waren om op ons te wachten. Maar dat was waarschijnlijk niet zo. Ze hadden ongetwijfeld de geweerschoten gehoord. Ze dachten vast dat we allemaal dood waren. Ik vroeg me af waar ze nu zouden zijn. Zouden ze thuis op de bank zitten en gezellig met pap en mam kletsen? Vast niet, Mystic en Mystery zouden nooit opgewekt kunnen doen als ze dachten dat we dood waren. "We moeten hier weg, nu het regent hebben we meer kans. Onze sporen worden uitgewist," zei Miracle verstandig. Miracle was de enige van ons die nog positief bleef. We stonden op en begonnen te rennen. Mira en Mila hielden elkaars hand vast zodat ze elkaar niet kwijt zouden raken. Een slim idee van ze. Het leek wel alsof iedereen op dit moment slimmer was dan ik. Ik rende als een kip zonder kop achter Miracle en mijn zusjes aan. Zij waren slim, ik was niet eens in staat om te denken.

Na urenlang door het bos gerend te hebben, kwamen we bij een hek. Ik was er van overtuigd dat Mystic en Mystery op een andere plek bij precies hetzelfde hek terecht gekomen waren. "Laten we het hek een stuk volgen naar het oosten," stelde ik voor, we liepen richting het westen. Uiteindelijk zag ik een plek die me vaag bekend voor kwam. "Hier zijn Mystic en Mystery over het hek heen gegaan. Aan de andere kant er onderdoor. Ik weet het zeker," zei ik, Miracle knikte. We hadden beide een soort 'visioen' gehad over deze plek. We klommen over het hek heen, Mira en Mila kwamen zonder enige moeite over het hek heen. Ik bleef aan een stuk prikkeldraad hangen. Ik trok mijn trui los en liet mezelf naar beneden vallen. We staken de weg over en gingen aan de andere kant onder het hek door. Mijn gevoel werd steeds sterker en ik besloot voorop te gaan. Nu was ik degene die ons door het bos leidde. Miracle zorgde ervoor dat Mira en Mila niet achterbleven. Hij rende achter ons drieën aan en spoorde ons aan om door te gaan. We renden door het bos, toen herkende ik het bos ineens. "We zijn bijna thuis, nog een kilometer volhouden," zei ik, maar ik merkte dat ik moe begon te worden. Op dat moment werd alles zwart voor mijn ogen. Ik viel op de grond, ergens ver weg hoorde ik Miracle, Mira en Mila iets zeggen. Ik verstond niets van wat ze zeiden. Het leek alsof het in een andere taal gezegd werd. Ik voelde niets meer, en zag ook niets meer. Alles was zwart.

Gevangen in verdrietWhere stories live. Discover now