deel 2

36 0 0
                                    

Mystery

Ik rende achter Mystic aan de weg over. Net als zij, ging ook ik onder het hek door. We renden en renden, zonder te stoppen of om te kijken. We wilden nooit meer terug naar het kamp. Nooit. Het was een 'onheilsplek' vonden we. Zeker nu onze broers en zusjes waarschijnlijk vermoord waren. Nu zaten er nog steeds kidnappers achter ons aan. Opgejaagd door het geschreeuw, renden we verder. Mijn voet bleef hangen achter een boomstronk en ik viel. Mystic stopte meteen, ze maakte mijn voet los en trok me overeind. Ik vergat de pijn en samen renden we verder.

Zes maanden geleden waren we terecht gekomen in dat vreselijke legerkamp. We werden afgemat en moesten doorgaan tot we omvielen van de honger en vermoeidheid. We kregen veel te weinig te eten en werden ook al snel erg mager. We zagen elkaar hard achteruit gaan. Het nieuwe trainingsschema was nog zwaarder dan eerst. Onze broers kregen een nog ander schema en het leek alsof ze ieder moment dood neer konden vallen. Na een paar dagen moesten ze terug naar het schema dat Mystic en ik ook volgden. De enige voordelen aan het trainen waren dat we sterker werden, en dat we meer en meer doorzettingsvermogen kregen. Op een dag hoorde ik per ongeluk een gesprek tussen twee van onze kidnappers. Ze wilden ons speciale opdrachten laten doen, zodat zij geld konden verdienen. We besloten dat we nu moesten ontsnappen.

We renden nog steeds, onstopbaar. Zo leek het. Het leek alsof we renden voor de dood. Nu ik erover nadacht, was dat eigenlijk ook wel zo. "Blijven rennen, anders gaan we eraan," zei ik, we begonnen sneller te rennen. Ze konden ons al niet meer inhalen, maar toch was ik doodsbang voor het idee dat het wel zou kunnen. Niets of niemand mocht ons meer tegen houden. Het enige wat we hoorden, waren de geluiden uit het bos, en onze eigen ademhaling. Na een tijdje, wat voor mijn gevoel wel uren leek, stopten we. We stonden aan de rand van het bos. Mijn ademhaling klonk snel en gejaagd, die van Mystic was erg rustig. Ze leek nergens bang voor te zijn. We keken naar weerskanten van de weg waar we voor stonden. Toen staken we over, we renden vlug verder. Nog geen uur later waren we terug in ons dorp. Eindelijk thuis. Ik verheugde me erop weer naar huis terug te lopen, en aan Mystic haar gezicht te zien, had ze precies hetzelfde gevoel. We waren niet meer bang, binnen het dorp werd er op ons gelet. Mensen keken ons vrolijk, en lichtelijk verbaasd aan toen we langsliepen. Het begon inmiddels alweer wat lichter te worden. De ochtendschemering brak door. Het viel ons nu pas op hoe vroeg de mensen hier altijd wakker waren. Een paar kinderen liepen met ons mee, we herkenden onze klasgenoten. Terwijl we naar huis liepen, werden we vragend aangestaard. Mensen vroegen zich vast af waar onze broers en zusjes waren. Eerlijk gezegd, vroeg ik het mezelf ook af. Het leek jaren geleden dat we hen gezien hadden, terwijl het in werkelijkheid nog geen zeven uur was.

Gevangen in verdrietWhere stories live. Discover now