Hoofdstuk 8

95 4 0
                                    

Anouk schrok wakker toen de garagedeur met een ruk open werd gegooid.

‘Maak haar los!’ schreeuwde Sam. Zijn handlangers liepen versneld naar haar toe en begonnen de kettingen los te maken. De mannen sleurde Anouk mee in Sam richting. Toen ze hem bereikte moest Anouk zelf de kracht vinden om te blijven staan. Sam trok de jonge vrouw tegen zich aan en drukte het pistool tegen haar hoofd. Anouk schrok en keek Sam met grote ogen aan. Ze trilde en haar hart zakte een kilometer naar beneden. Ze was bang. Wat had ze nu weer fout gedaan? Sam trok Anouk mee naar buiten, dit was wel het laatste dat Anouk had verwacht. Zou hij haar eindelijk vrijlaten? Haar eindelijk echt met rust laten.

Toen Anouk buiten kwam haalde ze diep adem, de frisse lucht drong haar neusgaten binnen en rook duizend maal beter dan de geürineerde garage. Ze keek om zich heen, in de hoop iets van deze plek te herkennen. Ze stond op een klein – iets was op een parkeerplaats leek, maar het overduidelijk niet was – terrein.  Het grensde aan een rustige autoweg. Langs ze weg bomen en in de verte stonden een paar windmolen. Niet van die grote, maar van die rare langwerpige witten dingen die daar stonden om lelijk te zijn en energie op te wekken.  Het schemerde buiten en aan de opkomende zon te zien was het vroeg in de ochtend.

Op het pleintje stond ook het witte busje. Het busje dat Anouk had vervoerd naar deze vreemde plek. Anouks gedachten dwaalde af naar die beruchte achttien juni. Die ooit tot haar favoriete dagen behoorde, maar nu officieel verklaard kon worden tot rampdag. Het was de dag dat haar vrijheid haar ontnomen werd en haar leven drastisch veranderde.

‘Je werkt mee als je wilt blijven weten,’ fluisterde Sam in haar oor. Anouk reageerde er niet op en bleef naar het busje staren. Zouden ze haar terugbrengen? Wat waren ze van plan? Ze zag hoe de man zonder naam het portier opende en naar haar lachte. Anouk bleef nors voor zich uit staren, er viel niets te lachen. Sams greep verslapte en zonder erbij na te denken rukte Anouk zich los. Zo hard als ze kon rende ze richting de weg.  Het ging niet snel en het kostte haar enorm veel moeite, maar toch ging ze door. Ze bleef rennen en merkte al snel dat Sam haar achterna kwam.

‘Kom terug verdomme!’ schreeuwde Sam. Hij richtte zijn pistool op Anouk,  toen ze het door had zakte haar hart opnieuw een kilometer naar beneden van angst. Straks zou hij schieten. Anouk rende verder en begon om hulp te roepen. Ze stopte met rennen toen de weg bereikt was. Ze keek achterom en keek achter zich, ze zag dat Sam steeds dichtbij komen. Een zwarte Peugeot stopte voor haar neus en een man in pak opende het raampje.

‘Wat is hier allemaal aan de hand?’ vroeg de man.

‘Help me,’ zei Anouk, haar stem trilde en haar ogen vulde zich met tranen. Net op dat moment kwam Sam naast haar staan en drukte het pistool tegen haar hoofd. Eigenlijk hoefde ze niet bang te zijn voor het pistool, aangezien alle dreigementen onzin waren geweest. Maar op dit moment scheet Anouk alle kleuren van de regenboog.

‘Als ik u was zou ik gewoon doorrijden en doen alsof ik niks is gebeurd,’ zei Sam dreigend.

‘Ik ga de politie bellen, zij is die verdwenen vrouw van Tv!’ riep de man uit. Hij pakte zijn mobieltje en toetste 112 in. Sam richtte zijn pistool op de man.

‘Niet schieten, hij heeft er niets mee te maken!’ riep Anouk. Ze keek Sam met betraande ogen aan. ‘Neem mij maar mee, of schiet me dood, maar laat hem met rust!’  Sam lachte hardop.

‘Hij heeft ons gezien, het is niet veilig meer,’ zei Sam. Hij maakte zijn pistool schietklaar. De groene ogen van de man werden groter, hij schudde zijn hoofd.

‘Ik… van mij hoort niemand iets, alsjeblieft,’ smeekte de man. Zijn kale hoofd glom door het zonlicht dat door begon te breken. Hij was waarschijnlijk op weg naar zijn werk, maar zou daar nooit aankomen, als Sam zo door ging. Sam lachte en richtte zijn pistool op de man. Na een simpele beweging met zijn vinger klonk er een keiharde knal. De kogel schoot dwars door het hoofd van de man heen. Hij viel met zijn hoofd op de bijrijders stoel. Langzaam werd de stoel bedekt met een rode vloeistof die ze bloed noemde. Anouk draaide haar hoofd vol afschuw weg, ze wilde hier niet naar kijken. Een traan liep over haar wangen, het was haar schuld. Het was haar schuld dat die man nu dood was, als zij niet had geroepen had die man nog geleefd. Als zij niet zo achterlijk was geweest had die man straks gewoon aangekomen op zijn werk en was er niets aan de hand. Maar dat had Anouk niet gedaan en daar vervloekte ze zichzelf om. Ze was een jonge vrouw, die veel schuldgevoel had gekend in haar leven. Omdat ze nog wel eens stomme dingen deed, maar geen enkele gebeurtenis leidde tot de dood. Ze had zich nog nooit zo gevoeld. Haar lichaam was van binnen was in tweeën gespleten en riepen van alles naar elkaar. Haar ziel deed haar pijn, alsof iemand duizenden sigaretten op haar lichaam doofde.

Van de aardbodem verdwenenWhere stories live. Discover now