003. De gevangenis

812 34 2
                                    

Ik pak mijn rugzak weer van de grond en loop snel terug naar het lokaal. "Ga maar weer zitten Allison". Ik knik en ga weer zitten. De rest van de les let ik al helemaal niet meer op. Ik denk aan mijn vader. Hoe zou hij er nu uit zien? Is hij veranderd? Zal hij mij herkennen? Ik weet het allemaal niet. Ik weet niet wat ik van hem moet verwachten. Ik zie het morgen wel. Als de schooldag eindelijk voorbij is fiets ik als een bezetene naar huis. Het liefst zou ik meteen in slaap vallen en wensen dat het ineens tien uur was. Dat kan natuurlijk niet. Het is niet een of andere film. Ik gooi mijn fiets in de schuur en loop het huis binnen. Joe zit op de bank de krant te lezen en Sarah zie ik nergens. "Hoi". "Hoi Allison. Hoe was het vandaag op school?". "Saai, zoals altijd". Joe lacht even en leest dan verder. Als ik zou moeten kiezen tussen Sarah en Joe kies ik hoe dan ook voor Joe. Hij is lang niet zo erg als Sarah. Hij geeft me nog een beetje vrijheid en is niet zo enorm beschermend over me. Erg beschermend wel, maar niet zo erg als Sarah. Het enige probleem is dat hij echt de domste persoon ooit is. Volgens mij kan hij nog niet tot honderd tellen zonder hulp. Ik leg mijn rugzak aan de kant en kijk Joe aan. "Ik ga naar mijn kamer". "Is goed". Ik ren de trappen op en eenmaal boven pak ik een kleine schoudertas. Ik zal hem even vullen met spullen voor morgen. Ik stop er de oude foto in en een foto van mezelf nu. Ook natuurlijk mijn telefoon en een kladblok om de moeder van Trace te laten denken dat ik ook echt een verslag ga maken. De rest van de tijd doe ik niets. Alleen denken. Denken en hopen. Hopen dat Sarah en Joe er niet achter komen dat ik niet op school zal zijn morgen. Hoop. Het gene dat me al jaren op de been houd. Hoop om mijn vader weer eens te zien. Hoop om Sarah en Joe te kunnen overleven.

Hoop is alles wat iemand nodig heeft.

De volgende ochtend kleed ik me snel aan en doe alles. Ik pak de tas en loop de trap af. Joe moet vandaag werken en Sarah gaat op vrijdag altijd naar de yoga toe. Ik kan dus weggaan zonder dat iemand er commentaar op heeft. Ik maak de voordeur open en loop recht tegen Trace aan. "Heey All, alles oké?". "Ja, sorry. Gaan we?". "Mijn moeder staat klaar met de auto ja. Kom maar mee". Ik loop achter hem aan en stap in de auto. "Hallo mevrouw Serens". "Hallo Allison" zegt ze als ze aanrijd. "Wat hoorde ik van Trace, je moet een verslag maken?". "Ja, voor mentorles. Het is om te kijken welke beroepen er open staan voor later. Ik kreeg het onderwerp de gevangenis. Omdat Trace mij een keer had verteld dat u daar ook soms kwam dacht ik, ik vraag het aan hem. En nu zit ik hier". Hier heb ik de hele dag op geoefend. Puur om een leugen perfect te maken. Ik ben zo slecht in liegen. Ik doe het redelijk vaak tegen Sarah en Joe, maar ik ben er nog steeds erg slecht in. "Je hebt een leuk onderwerp gekozen. Er is veel te leren daar. Erg interessant". Ik mag de moeder van Trace wel. Ze is aardig en helpt graag. Maar natuurlijk mag ze niet te weten komen waar ik precies heen ga. Wie laat er nou een tienermeisje naar de gevaarlijke gevallen in de kelder van een gevangenis? Ze is en blijft wel een psychiater en ze kan ook best wel streng zijn. Maar ik weet zeker dat ze diep van binnen wel een enorm aardig mens is. In de sessies was ze altijd wel aardig tegen me, maar ze behandelde me wel als een slachtoffer. Dat ben ik niet. Zo wil ik ook nooit behandeld worden. De rest van de rit is het stil en we rijden het terrein van de gevangenis op. Als we tot stilstand zijn gekomen en zijn uitgestapt kijkt Trace me aan. "Blijf maar dicht bij mij. De gevangenen hier zijn gevaarlijk. Daarom is het ook een gevangenis". Hij komt iets dichterbij. "Als we binnen zijn begin ik wel met praten. Je hoeft alleen maar de borden te volgen. Bij de kelder is extra bewaking. Laat ze dit zien en je mag naar binnen". Hij duwt een kaartje in mijn hand en snel stop ik hem in mijn zak zonder er naar te kijken. "Zijn jullie er klaar voor, dan kunnen we naar binnen". We knikken en ik blijf de hele tijd dicht bij Trace. Sommige gevangenen schreeuwen naar ons of roepen 'meisje, kom maar hier'. Het is een redelijk lang stuk lopen over de buitenzalen totdat we in de gevangenis zijn. Ik druk mezelf tegen Trace aan om maar niet te dicht bij sommige gevangenen te komen en zo blijf ik ook totdat we binnen zijn. Trace kijkt even mijn kant op en begint dan te praten. "Mama, misschien moet je een vertellen hoe je hier terecht bent gekomen als therapeut?". "O ja, natuurlijk". Ze begint geheel te praten en let totaal niet meer op me. Voorzichtig sluip ik aan de kant en eenmaal uit zicht begin ik te rennen. Ik volg zoals Trace heeft gezegd de bordjes en kom bij de keldertrappen aan.

Langzaam loop ik omlaag totdat ik bij een soort hokje met bewaking kom. Een elektrische deur zit dan tussen nog een kamer en mij. Daar achter zit nog zo'n zelfde deur en ik kan net een stukje van de cellen zien. "Stop jongedame. Ik denk niet dat jij hier hoort te zijn". Shit. "Ehm, ja wel hoor". "Ik heb je hier nog nooit gezien. Ben je verdwaald?". Wat nu? Op dat moment herinner ik me het kaartje dat Trace me gegeven heeft. Ik graai in mijn zak en pak hem er uit. Als ik er op kijk zie ik een kaartje van de FBI. Mijn foto staat er op en al mijn gegevens. Hoe komt Trace hier aan? Nee, dit is niet de tijd om vragen te gaan stellen. Ik laat het kaartje zien aan de bewaker en aandachtig leest hij hem. "En wat komt u hier doen mevrouw... Carteners?". "Ja, Carteners. Ik heb de opdracht gekregen om een van de gevangenen te spreken". "Welke?". "Hannibal Lecter". "Ik denk niet dat dat klopt. Niemand mag bij hem. Hij heeft het oor van een van de zusters er af gebeten toen hij hier kwam. Geloof me, u wilt niet bij hem komen. Al helemaal niet als jeugdagente van de FBI". Jeugdagente? Trace heeft echt zijn best gedaan met dat kaartje. "Toch moet ik hem zien. Ik moet hem een paar vragen stellen". Even denkt de bewaker na. "Goed dan. Loopt u verder". Hij maakt de deuren open en ik stap in de tussenruimte tussen de trap en de cellen. "Er zijn een paar dingen waar u op moet letten. Geen contact met de andere gevangenen hier, zorg dat u tegen de dichte muur gedrukt blijft zo lang u niet bij zijn cel bent en als laatste, kom niet te dicht bij zijn cel. Zijn woorden kunnen u beïnvloeden". "Komt in orde. Daar let ik op". "Goed. Loopt u dan maar verder". Hij opent de deuren en als ik naar binnen stap sluit hij de meteen weer. Dat ging makkelijker dan gedacht.

De ruimte is niet enorm, maar wel ruimte genoeg. Het is een gang van ongeveer drie meter breed. Aan mijn linker kant liggen drie brede cellen. Met ook nog echt van die ouderwetse tralies er tussen. Twee van de drie cellen hebben dat tenminste. De achterste cel kan ik niet goed zien. De twee hier voor hebben onbekende mannen er in. De eerste man ligt in zijn bed. Harde snurk geluiden komen van zijn cel. Langzaam, stap voor stap, loop ik verder. Bij de tweede cel staat een man achter tegen de muur. Hij heeft een kort baardje en kijkt naar de grond. Als hij hoort dat ik voorbij loop draait hij zich om. "Hallo meisje". Ik stop meteen met lopen. Onthoud wat die bewaker zei, geen contact maken met de andere gevangenen. Binnen een seconde is hij naar de tralies gerent en steekt zijn armen grijpend naar me uit. Ik spring achteruit en druk mezelf tegen de muur. "Kom hier! Slet! Ik kan wel ruiken dat je me geweldig vind!". Hij maakt enge slurp geluiden en blijft maar naar me grijpen. "Hou daar eens mee op Partera. Je maakt het meisje bang" hoor ik vanuit de laatste cel. De man, die kennelijk Partera heet, stopt niet met grijpen. "Partera, luister naar me. Ik kom dalijk uit deze cel en dan heb je een groter probleem". Meteen stopt de man en als een bange hond rent hij terug naar zijn bed en krult zich er in een balletje op. Ik snap nu wel waarom die in een apart gedeelte van de gevangenis zit. "Kom maar hier meisje. Zorg dat je niet bij die man bent. Hij is veroordeeld voor het verkrachten en daarna vermoorden van meer dan twintig meisjes tussen de tien en de twintig". Een rilling gaat door me heen. Twintig?

Ik doe meteen wat de man uit de laatste cel zegt en ren naar het einde van de gang. Als ik stop kijk ik naar de cel van de man. Hij heeft geen tralies, maar een soort kunststof scherm met gaten dat bijna glas lijkt. Er zitten dus alleen gaten op zo'n twee meter hoogte van ongeveer vijf centimeter breed. Ik denk dat hij daardoor frisse lucht krijgt om in te ademen. Het enige anderen dat als muur functioneerd is een grote schuifbak. Ik denk om hem eten en zo aan te geven. In de cel staat een bed, een bureau waar zo te zien allemaal potloodtekeningen op liggen en een wc. Het lijkt wel een oud vervallen gebouw. De scheve bakstenen muren en volgens mij is er overal waterschade. Op de stoel aan het bureau zit een man. Hij draagt een blauw grijs achtig pak uit een stuk. Een jumpsuit noemen ze zoiets volgens mij. Hij is niet meer erg jong, maar ook niet bejaard of zo. Hij heeft niet bepaald veel haar meer, maar wel nog genoeg om zijn hoofd te bedekken. Ik ken dat zwarte, nu grijzende, haar wel. Het is Hannibal. Papa.

A Cannibals Daughter (Hannibal Lecter story) DutchWhere stories live. Discover now