006. Herinneringen

690 33 1
                                    

Ik zeg niets. Ik wil niet weten hoe veel moorden papa heeft gepleegd. Het maakt me soms een beetje bang. "Ben maar niet bang Allison. Ik doe jou niets. Nooit. Geloof me maar. Ik ben niet zo maar die gevangenis uitgekomen". "Hoe heeft u dat gedaan dan? Ik zag geen deur in u cel zitten om er uit te kunnen". "In de avond toen de bewaker mij eten bracht heb ik door het luik heen zijn nek vast gepakt. En hem gedwongen naar me te luisteren. Als psychiater weet ik hoe mensen denken en wat ik moet doen om die gedachtes te veranderen. Hij heeft de muur er uit geboord en toen ben ik er letterlijk uitgelopen. Ik heb de kleren van de agent gepakt en toen ben ik regelrecht naar jouw huis gegaan". "Hoe wist u waar ik woonde?". "Niet zo moeilijk. Je bent opgegroeid hier in Miami, dat hoor ik aan je accent. Dus ik wist in de buurt. En het hielp ook dat je woonadres op dat neppen FBI pasje stond". Hij heeft een lachende toon in zijn stem, maar dat merk je niet aan zijn gezicht. Hij staart nog steeds strak voor zich uit. Sarah had gelijk. Hij is een Psychopaat die geen gevoelens kan tonen. Maar hij kan ze wel hebben. Hij heeft net nog tegen mij gezegd dat hij van mij houd en mij nooit iets zou doen. Hij is een prima vader. Ik zal altijd veilig zijn bij hem. De rest van de rit zijn we redelijk stil. Hier en daar zeggen we wat, maar niet echt hele gesprekken meer. Ik staar vooral uit het raam en denk na over het feit dat mijn leven nooit meer hetzelfde zal zijn.

"Allison, we zijn er". Ik maak mijn ogen open en kijk recht in die van papa. Kennelijk ben ik in slaap gevallen. "Ik dacht dat we in een dorpje naast Miami zouden zijn? Hoe lang hebben we gereden?". "We zijn ook in een dorpje naast Miami, maar aan de andere kant van Miami". Dat verklaart veel. "Stap maar uit. In het huis hier ben je veilig. Hier vind niemand ons". Ik pak mijn rugzak en stap uit de auto. Dan pas zie ik waar we voor staan. Het is een enorm landhuis omringt door fonteinen en groene vlaktes. Het is besloten door bos aan alle kanten. Ik ken dit huis. Ik ken dit huis uit duizenden. Ih dit huis heb ik mijn vijf jaar met papa doorgebracht. Je kunt merken dat er al een lange tijd niet meer voor is gezorgd. Het is vies en er is overal begroeiing. Ik denk dat de laatste keer dat hier voor is gezorgd twaalf jaar geleden is. Toen papa werd opgepakt. "Hoe kan het dat we hier veilig zijn? Weet de politie niet dat je hier een hele tijd hebt gewoond?". "Nee, ze zijn nooit achter ons adres gekomen. Ik ben opgepakt toen ik met jou in de speeltuin was weet je nog?".

"Papa! Papa! Kom mee naar de schommel!". Blij ren ik naar de schommel toe. Mijn korte witte jurkje wappert zachtjes in een zomer briesje. "Rustig Allison, ik kom er al aan". Ik klim op de schommel en pak de twee touwen vast. "Papa, schiet nou op!". Als papa eenmaal bij me is duwt hij langzaam tegen de schommel. Ineens komen er blauw en rood gekleurde lichten om de hoek en een alarm klinkt. "Wat is dat papa?". "Niets, ben maar niet bang. Het is de politie, dat zijn hele aardige mensen. Ze komen papa ophalen om ergens naar toe te gaan. En ze zullen vast ook even met jou willen praten. Ik hou van je lieverd, dat weet je toch?". "Ja papa. Ik wil niet met de politie mannen praten". Papa glimlacht naar me en de klikken van handboeien klinken achter hem. Een politieman neemt hem mee en stop hem in de auto. "Papa! Ga niet weg! We zouden gaan schommelen!". Een vrouw in dezelfde blauwe kleren als de politiemannen knielt bij mij neer. "Hallo meisje. Wat is jou naam?". "Ik ben Allison, maar ik mag niet met vreemde mensen praten van papa". "Ik ben niet vreemd. Jouw papa gaat alleen even met ons mee. Je zult hem snel weer zien en dan kunnen jullie verder gaan met schommelen. Tot dan kom maar met mij mee". Ze tilt me op en loopt al dragend met mij naar een van de blauw, rood en witte auto's. "Allison, heeft jouw papa je pijn gedaan?". Ik schud mijn hoofd. "Weet je dat zeker?". "Ja, dat zou papa niet doen". "Weet je waarom jouw papa met ons mee gaat?". Ik schud hevig mijn hoofd. "Goed zo. Zo meteen komen twee lieve mensen je ophalen. Je gaat bij hun logeren totdat jouw papa weer terug komt. Oké?". "Ik wil niet naar mensen, ik wil naar papa!".

Even een korter stukje omdat ik eigenlijk maar weinig tijd heb, maar omdat ik al best lang niets meer heb geupload is hier toch nog wat. Bye Bye.

-Wolfann

A Cannibals Daughter (Hannibal Lecter story) DutchWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu