Hoofdstuk 9

469 9 1
                                    

21/04/2012

“Ze heeft wat…?” herhaalde ik vragend. Ja, ik had het goed verstaan, maar dit kon hij niet menen. Dat ik ernaast had gekeken. Ik, Savannah Miller, had niet opgemerkt dat ze een affaire had met iemand anders? Ik schudde verward mijn hoofd. Nee, dat kon niet. Mijn broer knikte even kort en zuchtte. Hij staarde continu naar zijn schoenen en probeerde zichzelf sterk te houden. “De trut…” mompelde hij. Ik keek nog steeds met grote ogen naar mijn broer. Wat ik hier van moest denken, wist ik niet. Was ik nou zo naïef dat ik echt geloofde dat zoiets niet kon gebeuren tussen mijn broer en zijn echtgenote. Nee, dit had ik niet zien aankomen. Dat was ook niet echt van mijn gewoonte, meestal had ik er een zesde zintuig voor. Maar de relatie van mijn broer leek zo perfect.

“Weet je het zeker?” vroeg ik twijfelend. Voor de eerste keer raakte ik van mijn stuk. Teken van zwakte;  teken dat ik me liet gaan. Misschien zelfs een teken van menselijkheid. Had ik dan toch gevoelens? In mijn hoofd vervloekte ik mezelf omdat ik niet objectief had kunnen blijven.

“Ik heb het toch zelf gezien, zij zoende met een kerel en ik heb ze gevolgd tot bij een hotelletje.” Ik zuchtte diep. Ja, daar kon je niet naast kijken. Ik zweeg en ik keek in het rond. Mijn blik viel op de slangen. Voor die ene keer in heel mijn leven zou ik een uitzondering maken op mijn regel. Deze keer zou ik geen vrouw die een affaire had met een getrouwde man vermoorden, maar een man die een affaire had met een getrouwde vrouw namelijk met de vrouw waar mijn broer mee getrouwd was. Tot mijn grote ergernis moest ik nu een cliché zeggen:” Het komt wel goed, broertje.”  Ik zou het wel oplossen. Mijn broer keek me verward aan en blijkbaar zag hij die rare blik in mijn ogen:” Je gaat toch niks doen? Beloof het me dat je niet met haar gaat praten. Ik weet dat jij iets hebt tegen vreemdgaan, maar hou je in.” Alsof hij wist wat ik ging doen. Nee, hij dacht dat ik ging ‘praten’. Ik ging niet praten, ik ging die man verdoven, in bad dragen en hem laten verdrinken in zijn eigen bloed. “Ik beloof plechtig, op het hoofd van ons moeder, dat ik haar met geen vinger aanraak en dat ik ook niet ga praten met haar.” Ik moest toch wel even gniffelen door mijn mooie woordspeling: haar met geen vinger aanraak. Hoe flauw het ook was, het was grappig. Hij knikte en stond op.

“Fijn met je gesproken te hebben,” zei hij. Hij gaf me een knuffel. Nog steeds vond ik knuffels niet leuk. Het betekende voor mij niets, maar voor hem veel.

Ik gaf veel om mijn broer; hij was de enige die nog ‘normaal’ overbleef van ons gezin. Degene die er die nacht toen het allemaal gebeurde niet was. De gelukzak.

Na een tijdje liet hij me los en ging hij naar huis, ik besloot eens mijn plicht te doen en wat meer info te zoeken op het internet. Lang leve Facebook. 

Gelakte nagelsWhere stories live. Discover now