Hoofdstuk 14

561 34 2
                                    

Ik liep hand in hand met Noa door de school. Noa ging naar buiten om te roken en wilde dat ik mee ging. Terwijl ze wist dat ik er een hekel aan had. Ik zag de deur naar buiten. Ik wilde omdraaien en weer weglopen maar Noa hield mij tegen. Ik keek haar aan in haar prachtige bruine ogen en dacht aan Ilse. Aan haar mooie ogen en haar prachtige blonde haren. Aan haar mooie lach en gewoon aan alles. Ik sloot mijn ogen en beeldde mij Ilse in. Even was ik weer met haar. Ik duwde Noa tegen de muur aan en boog mijn hoofd naar voren. Mijn lippen raakte die van haar, maar verder deed ik niets. Noa sloeg haar armen om mij heen en trok mij dicht tegen zich aan. Ze begon mij te zoenen en ik zoende terug. We drukte ons steeds dichter tegen elkaar aan. Mijn handen verdwenen onder haar shirt. We stopte met zoenen en lachte even naar elkaar. Noa opende haar tas en zocht. Ze vond haar pakje sigaretten en hield het omhoog. Daarna haalde ze haar roze aansteker uit haar tas en drukte ze de tas in mijn handen. Ik zag hoe ze behendig een sigaret uit het pakje haalde en de tas weer aanpakte. Ze gaf me nog een kus en liep weg. Ik liep verder door de gang. In de verte zag ik een prachtig blond meisje zitten. Ze at haar brood en keek in mijn richting. Ze staarde naar me. Ik voelde dat ik bloosde en sloeg mijn ogen neer. Stiekem keek ik op. Ik zag dat het meisje stopte met kijken. Ineens herkende ik haar. Ik herkende haar mooie ogen en haar prachtige blonde haren. Ik herkende haar aan de rolstoel waarin ze zat. Het was Ilse. Ik wilde naar haar toe gaan en haar vertellen dat het me speet. Maar ik liep door en zei niets. Ik deed net alsof ik haar niet zag, net zoals de rest van de schoon kennelijk deed. Ik voelde met er lullig over, maar het kon niet anders het was niet anders.

Tien minuten laten liep ik weer langs de plek waar Ilse zat, samen met Joris. Ilse was weg. Ze zat er niet meer.

‘Hoe gaat het met Emma?’ vroeg ik aan Joris.

‘Ik ga vanmiddag naar haar toe en ik hoop dat het dan beter gaat,’ zei hij. Ik knikte en hoopte ook dat het beter ging. Al was het alleen maar voor Ilse, dan had ze ten minste iemand.

‘Wat ben jij stil zeg,’ zei Joris. Ik knikte.

‘Het is Ilse, ik maak me zorgen om haar,’ zei ik na een korte stilte. Ik sprak de waarheid, ik maakte me echt zorgen om haar. Zou ze dit wel volhouden?

Die middag lag ik tegen Noa aangedrukt in haar bed. Onze kleding lag kriskras door de kamer verspreid. Ik speelde met haar prachtige bruine haren. Het was stil, we zeiden helemaal niets.

De zaterdag nadat het uit ging met Ilse belde Noa mij op. Ze had het gehoord van Joris en vond dat ik wel wat afleiding kon gebruiken. Ze had gelijk en ik ben naar haar huis toegegaan. Binnen de kortste keren lagen onze kleren in een hoopje op de grond en was het weer net als vroeger, voordat alle ‘problemen’ begonnen. Voordat Ilse het ongeluk kreeg en voordat ik Ilse überhaupt leerde kennen. Het voelde fijn en ik hoefde nergens meer aan te denken. Ik hoefde niet te denken aan het ongeluk en alle problemen, ik kon het achter me laten. Het was zoveel makkelijker. Zo rustig ineens. Ik hoefde Noa niet te tillen omdat haar benen niet meewerkte, ik hoefde niet te kijken naar de opengekrabde sneeën van Ilse, die ze door de bramenstruik had gekregen. Ik vroeg me af of daar niet meer achter zat, in deze omgeving heb ik nog nooit een bramenstruik gezien. Maar toch miste ik Ilse en wilde ik alleen haar. Eigenlijk wilde ik Noa niet. Waarom was ik hier dan? Waarom lag ik dan naakt tegen Noa aangedrukt? Waarom zoende ik haar dan? Wat bezielde mij in godsnaam!?

Noa zoende mij en klom daarna uit het bed. Ik zag hoe ze een sigaret pakte en die aanstak. Het kleine kamertje vulde zich met rook. Ik hoestte om haar er aan te helpen herinneren dat ik dit niet fijn vond. Ze liep naar het raam en opende die.

‘Gek! Je bent naakt, straks ziet iemand je,’ fluisterde ik. Noa haalde haar schouders op en ging op de vensterbank zitten, dicht tegen het raam aan. Ik rilde toen de wind mij bereikte en sloeg snel een deken om mij heen. Ik zag hoe Noa de rookwolkjes naar buiten uitblies en haar peuk uitdrukte in de roze asbak op de vensterbank. Ze kwam in mijn richting gelopen en drukte haar naakte lichaam tegen ze mijne. Ze zoende mij. Ik hoorde het deuntje van mijn telefoon gaan.

Geen uitweg meerWhere stories live. Discover now