Hoofdstuk 14

120 2 0
                                    

“We hebben er serieus over nagedacht je naar huis te sturen Ciska, maar op deze manier ben je niet te vertrouwen. We hebben je de kans gegeven jezelf te herstellen maar dit is niet zoals we het bedoeld hadden.” Ik keek Lucifer blanco aan maar binnen in me kolkte woede en frustratie. Ik realiseerde me nu pas hoe graag ik naar huis wilde. En ik had zoveel te doen. Vooral spreken met Tessa stond nu bovenaan mijn lijst. Ik moest weten wat ze was, wat haar rol in mijn verhaal was.

“Maar ik beloof dat ik niks slechts zal doen!” zei ik en probeerde mijn meest perfecte puppy ogen op te zetten. Lucifer en God keken me onverbiddelijk aan. “Weet je wat ik niet snap?” zei ik toen en liet mijn schouders zakken. “Wat ik niet snap is dat voor dit hele gedoe, toen ik zij aan zij met jullie vocht, dat het toen allemaal goed ging. En toen vroegen jullie of ik me op wilde offeren, dat heb ik gedaan en laten we eerlijk zijn, dat was best nobel van mezelf. Dus ik ben doodgegaan om jullie allemaal te verlossen, en nu dit? Waarom?” Ik denk dat ik toen wel een gevoelige snaar raakte.

“Genoeg!” riep God. “Niemand hier hoeft zich te verdedigen ten opzichte van jou. Je blijft hier, je enige alternatief is terug naar het lab van Skye.”

“Ik ga weg wanneer ik weg wil!” siste ik.

“Broer, ze heeft wel een punt,” zei Lucifer. “Ze wordt behandeld als oud vuil terwijl ze wel haar ziel en zaligheid heeft opgegeven.”

“Nou, oud vuil…” begon ik in een halfhartige poging de situatie iets luchtiger te maken, ondanks mijn eigen eerdere uitval, maar God onderbrak me zonder omhaal.

“Ik wil geen woord meer van je horen!” riep hij naar mij en draaide zich toen abrupt naar Lucifer. “Jij! Het was jouw idee dat zij zich op moest offeren! Als jij haar niet had gepusht was dit probleem er nu niet geweest!”

“En was iedereen nu dood geweest of slaaf gemaakt.”

“Maar dan hadden we nu dit probleem niet gehad,” siste God.

“Ik wil niet vervelend zijn, maar ben ik nou werkelijk het grootste probleem?” vroeg ik. Vanuit mijn ooghoek zag ik Kristel en Jezus geïnteresseerd opkijken. Ik vroeg me af waar Jesse en Nicolaas waren maar tegelijkertijd wilde ik het niet weten want ik wilde ze niet onder ogen komen. Schaamte gemixt met een gevoel van triomf was een slechte combinatie. Bovendien, wat moest ik tegen ze zeggen? ‘Hé, ik weet dat jullie je beide kut voelen maar ik kon me niet beheersen dus heb ik Jezus gebatst’? Of misschien, ‘Hé, wie wil de volgende zijn?’. Ik was er niet eens honderd procent zeker van dat ze het al wisten, God en Lucifer wisten het niet en dat verbaasde me al, maar Jesse zou binnen no-time doorhebben dat er iets aan de hand was en misschien had Nicolaas al in mijn hoofd gezeten, zou me niet zoveel verbazen. Ik begreep sowieso niet waarom de mensen dat hier niet vaker deden, mijn gedachten lezen in plaats van ze aan te horen of ze niet te horen, maar misschien gunden ze me wel een beetje privacy.

“Ik bedoel,” ging ik verder, “Ergens is een planeet die men aarde noemt waar iedereen naar een andere god zit te bidden en mensen moorden elkaar uit om allerlei redenen, en de grootste reden ben jij, God. In jouw naam worden elke dag mensen vermoord. En ik bedoel, er zijn kleine kinderen met kanker en mensen die onterecht de doodstraf krijgen en er zijn mensen verdwaald in het bos en worden misschien opgegeten door een beer. En dan maak je je druk om mij? Wie ben ik helemaal, één miezerige mensenvrouw die toevallig haar ziel en leven opgegeven heeft? Het was nooit mijn plan om terug te komen, dat hebben jullie gedaan en nu straf je mij ervoor. Ik weet niet hoor, maar was het niet zo dat jij een gerechtige, liefhebbende god zou moeten zijn?” Ik liet even een stilte vallen en zei, “Ik vond je voorheen echt geweldig.” Alles viel stil. Jezus en Kristel leken hun adem in te houden, Lucifer keek strak naar de grond maar met een kleine glimlach om zijn mond en God keek mij aan, frustratie maar ook twijfel op zijn gezicht. Zijn ogen bleven enkele minuten leek het wel op de mijne gericht en er flikkerden vlammetjes in. Ik wist niet zeker of ik moest vrezen voor mijn leven of niet.

DuisternisWhere stories live. Discover now