Hoofdstuk 11

245 14 7
                                    

Jesse, Jesse, Jesse is bij! Ik rende zonder om te kijken langs Kristel heen, racete zo snel als ik kon naar het immense paleis toe, haar schoonheid, evenals die van de omgeving, viel me niet eens meer op. Jesse, Jesse, Jesse. Ik sprong in één keer het bordes op zonder zelfs maar een druppeltje te zweten, dat was iets wat niet meer zo geweldig zou zijn als ik mijn ziel weer terug had, knalde mijn schouder tegen de deur die op een kier stond en tuimelde naar binnen. Ik rende de hal door, de trap op, de gang met de schilderijen door en sjeesde die irritante witte kamer in. Daar op zijn bed zat Jesse, overeind, zijn knieën opgetrokken, zijn armen voor zijn gezicht langs. En zo te horen... zo te horen huilde hij. Ik trok een verafschuwd gezicht ondanks dat ik zelf in de afgelopen tijd ook niet echt zuinig met tranen was geweest.

"Wat is er met hem aan de hand?" vroeg ik God en Lucifer die bij de muur in de kamer stonden en met net zoveel ongemak naar Jesse keken. Marina en Jezus waren weg, waarschijnlijk eten of zo. Ik kon het ze niet kwalijk nemen, ze hadden beide zichzelf uitgeput door Jesse's genezing te bevorderen.

"Hij heeft zijn ziel terug," zei Lucifer alsof dat alles verklaarde. "Dit zal nog wel even doorgaan."

"Waarom?" vroeg ik.

"Al zijn herinneringen komen terug, alles, één voor één, met de nadruk op alles wat hem ooit pijn heeft gedaan."

"Waarom?"

"Dat is hoe zielen zijn. Vervelende, nare dingen, altijd jaloers, altijd doelend op pijn." God snoof.

"Beledig mijn creatie niet zo."

"Broer, ik kan niet anders. Je weet dat het waardeloze dingen zijn. Nou ja... waardeloos. Naar in ieder geval."

"Ze moeten wel zo zijn, wat heb je er anders aan? Pijn en verdriet is wat een mens definieert, wat het goede in de mens naar bovenhaalt."

"Of het ruïneert ze...." mompelde ik.

"Maar dat gebeurt niet zo heel vaak," zei hij. Ik snoof maar hield het erbij. Jesse zag er vreselijk uit, hij had nu mijn prioriteit. Ik liep naar hem toe en snauwde  Lucifer af toen hij me probeerde tegen te houden. Ik schoof op het bed naast Jesse, er was net genoeg ruimte om mijn nog altijd magere lijf naast hem te planten, en schoof mijn arm om zijn schouder. Ik legde mijn voorhoofd tegen de zijkant van de zijne en drukte een kus op zijn jukbeen.

"Jesse," fluisterde ik. "Jesse, kun je me horen." Hij gaf geen blijk van herkenning, bleef huilen tegen zijn armen aan. "Jesse..." Ik bleef even zo zitten, keek toen verstoord op omdat Kristel en Nicolaas de kamer in waren gekomen. "Ga weg," fluisterde ik, me richtend op alle vier. "Ga weg, laat ons." God en Lucifer knikten naar de andere twee en liepen de kamer uit. Nicolaas keek nog even naar mij maar draaide zich toen ook om.

"Ze zal altijd voor hem kiezen, dat weet je toch?" hoorde ik Kristel tegen hem zeggen.

   Ik richtte mijn aandacht weer op Jesse. Hij was nu stil maar staarde enkel recht voor zich uit. Ik kon bijna de beelden van zijn herinneringen voor zijn ogen langs zien flitsen.

"Jesse..." Ik veegde wat plukken haar van zijn voorhoofd af en gaf hem een kus op wang. "Jesse, alsjeblieft..." Ik legde mijn arm weer om zijn schouder en drukte hem tegen me aan. Misschien was dat het enige dat ik nu kon doen. "Weetje Jesse, ik had je dit nooit aan moeten doen. Alles was beter toen we gewoon nog allebei zielloos waren." Ik lachte zachtjes. "Weet je nog hoe we samen in de kerk zaten en zo vroom deden? Ik kan niet geloven dat mensen erin trapten..." Ik wreef met mijn hand zachtjes over zijn arm. "Dat we vader Augustus vertelden dat we gingen trouwen... Of nee, dat was jij, jij smiecht! Zomaar zeggen dat we al in ondertrouw waren! Gewoon om te kijken hoever je kon gaan... oh, oh. Jesse... ik zou willen dat we dat nu gewoon nog konden doen, maar die stomme ziel van jou... Waar maak ik me ook eigenlijk druk om. Je bent er weer. Nou ja..." Ik leunde iets naar achter en bekeek hem vluchtig. "Soort van in ieder geval. Ik vraag me af hoe het met je vriendin is. Ze zal zich wel zorgen maken. Of nee, eigenlijk maakt het me niet uit wat ze denkt." Ik lachte weer. "Oh Jesse, hoe zal het straks gaan nu jij wel een ziel hebt en ik niet? Ik ben bang de mijne terug te nemen Jesse... En ik ben bang voor... voor dit, voor wat er nu met jou gebeurt." Ik legde mijn hoofd op zijn schouder en ademde zijn geur in. Dat wil zeggen, dat was de bedoeling maar een teleurstellende ziekenhuisgeur kwam er in plaats daarvan. "Weet je dat Brandon, die jongen die ik dacht te kennen, ons verraden heeft? Skye, je weet wel, had ons in zijn lab door hem. Misschien moet ik voortaan niet meer op instinct vertrouwen. Maar ik ben blij dat ik jou wel vertrouwd heb. Altijd. Ik hoorde Kristel net tegen Nicolaas zeggen dat ik altijd voor jou zal kiezen... Ik denk dat ze gelijk heeft Jesse. Ik denk dat jij altijd mijn eerste keus zal zijn, hoe erg ik een ander er ook mee kwets. Zelfs al had ik een ziel, dan nog zou ik voor jou kiezen."

DuisternisWhere stories live. Discover now