Hoofdstuk 28

1.1K 16 5
                                    

Ik loop wat beschaamt naar de keuken en zoek een glas. Als ik het glas eindelijk gevonden heb vul ik hem op met wat water en drink hem in één teug leeg. Ik was hem af en zet hem weer terug in het kastje.

'Ik ga even naar de boekenwinkel in de stad.' Zeg ik terwijl ik mijn jasje van de kapstok pak. 'Met wie ga je?' Vraagt Noah direct met een strak serieus gezicht. 'Met wie er mee wilt.' Zeg ik schouder ophalend. Noah wilt opstaan maar Caleb is hem voor. 'Ik ga wel mee.' Zegt hij gapend. 'Als je iets enthousiaster word mag je mee.' Zeg ik met mijn armen over elkaar. Hij grinnikt en knikt. 'We zijn zo terug.'

We lopen beide stil naast elkaar richting de stad. We weten beide niks te zeggen. Uiteindelijk verbreekt Caleb de stilte. 'We kunnen na de boekenwinkel ook even wat gaan drinken.' Ik knik en kijk wat om me heen. Ik heb de hele tijd het idee dat iemand ons aankijkt. Caleb merkt het op en kijkt me een beetje raar aan. 'Wat is er?' Vraagt hij lief. 'O nee niks.' Lieg ik. Noah is al overbezorgd, Caleb hoeft dat ook niet te worden. Hij weet dat ik lieg maar laat het dan toch.

Eenmaal bij de boekenwinkel aangekomen kijk ik om me heen en valt mijn oog op een boek. Ik loop ernaartoe en Caleb kijkt ook wat rond. Ik lees bij een aantal boeken de achterkant en loop vervolgens weer door naar het volgende boek.

Als ik geëindigd ben met drie boeken loop ik naar Caleb. Hij hoort me aankomen lopen en draait zich naar me om. Hij glimlacht lief naar me en kijkt dan naar mijn boeken. 'Geef maar.' Zegt hij lief. Ik schud mijn hoofd en kijk hem aan. 'Ik ga jou mijn spullen niet laten dragen.' Lach ik. 'Hoezo niet? Noah draagt ook altijd jouw spullen.' Zegt hij schouderophalend. 'Ja maar van Noah win ik de discussie toch niet.'
'Van mij ook niet.' Grinnikt hij terwijl hij de boeken van me afpakt. 'Caleb! Geef hier!' Roep ik lachend. 'Rustig, ik leg ze alvast bij de kassa. Dat mag ik altijd van Suzie.' 'Suzie?' Vraag ik. 'Ja Suzan, de eigenaresse.' 'Ow, juist ja.' Lach ik. Hij schud lachend zijn hoofd en kijkt voor zichzelf weer verder.

Ik wil weer naar hem toelopen om te zeggen dat ik naar buiten ga, maar ik weet dat hij dan weer meegaat als ik dat zeg. Ik snap Noahs zorgen, ik zou dan ook geruster zijn. Maar ik hoef niet 24/7 een bodyguard te hebben. Ik kan mezelf prima verdedigen.

Ik kijk nog één keer achterom en zie dan dat hij druk in gesprek is met Suzan. Ik pak mijn kans en loop snel naar buiten. Ik loop Starbucks binnen en kijk wie er achter de kassa staat. Ik heb alleen nog maar met mijn baas moeten werken. 'Ah Skylar! Onze nieuwe collega.' Ik grinnik. 'Hoe weet je wie ik ben?' 'Ik zag je CV liggen, je foto dus ook. 'Oei, het was niet mijn beste foto.' Lach ik. En ik meen het. Ik moest een foto hebben maar ik had er alleen nog één van de schoolfoto van vorig jaar. En iedereen weet wat voor een ramp schoolfoto's zijn. 'Je zag er goed uit hoor.' 'O ik "zag" er goed uit.' Lach ik plagerig. 'Correctie, ziet er goed uit.' Knipoogt hij. Ik grinnik even en knik dan. 'Dat klinkt al beter.' Hij steekt zijn hand uit en ik schud hem. 'Dominic.' 'Aangenaam Dominic.' 'Wat mag het zijn?' 'Een caramel frappuccino alsjeblieft.' 'Komt eraan.' Ik wil mijn portemonnee pakken maar hij stopt me. 'Ik betaal deze. Zie het maar als een welkom cadeau.' Glimlacht hij lief. Ik heb liever niet dat mensen dingen voor me betalen, maar nu ga ik hier toch werken dus duurt het niet lang voordat ik dit bedrag terug kan betalen. Ik ga op de kruk zitten en wacht tot mijn drankje klaar is. 

De deur gaat open en als reactie draai ik om om te kijken wie het is. Caleb komt naar me toe gesneld en laat een opgeluchte zucht en komt naast me zitten. 'Skylar doe dat nooit meer.' Zegt hij boos. 'Ik schrok me rot. Waarom zei je niet dat je even wat ging drinken? Straks was Nathan hier. En we zouden toch samen wat gaan drinken.' Hij is nog steeds boos maar duidelijk ook opgelucht. 'Sorry Caleb, maar het is maar de straat oversteken. Ik ben geen kleine baby die mama's handje overal moet vasthouden. En ik snap dat Noah en jullie misschien ook geruster zijn als  er iemand bij me is, maar ik kan ook prima voor mezelf zorgen.' We blijven allebei stil en Caleb mompelt zijn bestelling. Nadat we allebei ons drankje hebben lopen we naar onze tafel. We zijn allebei nog geïrriteerd en blijven stil naar buiten staren. 'Sorry Sky. We maken ons gewoon zorgen om je.' Zegt hij zuchtend. 'Het is gewoon een lang verhaal met Nathan. We hebben een hele lange geschiedenis met hem en 90% daarvan is negatief.' 'Ik weet wat er tussen hem en Noah is gebeurd.' Zeg ik mompelend. 'Het ging niet alleen mis tussen die twee. Er is veel gebeurd tussen Nathan en de hele groep. Er is meer dan alleen jij een Noah.' Zegt hij bot. Ik kijk hem even geschokt aan en sta dan op. 'Weet je Caleb, ik ga. Dominic is straks klaar met werken en dan ga ik wel met hem mee. Dan kunnen wij allebei ons eigen ding doen.' Ik wil weglopen maar hij pakt me bij mijn pols. 'Nee. Ik heb Noah beloofd om op je te passen dan ga ik je niet met een vreemde meesturen. We gaan nu gewoon terug naar het internaat en dan kun je met Noah of ieder ander ergens naartoe.' Hij staat nu ook kwaad met een ruk op en loopt naar de deur. Ik zucht en loop dan naar buiten terwijl hij de deur achter ons sluit. 

Ik heb Caleb nog nooit zo boos gezien. Of überhaupt boos. Beide lopen we stil terug naar het internaat. Caleb is duidelijk erg boos en kijkt me niet eens aan. Ik had niet verwacht dat hij zo zou reageren. We waren zo close. 

Zodra we terug op het internaat komen loop ik terug naar Noah zijn kamer. Caleb volgt me nog steeds maar houdt wel een paar meter afstand. 'Alles oké?' Vraagt Aiden zodra hij ons binnen ziet komen.

Beide blijven we stil en gaan zo ver mogelijk van elkaar zitten. Noah zit ons met een strak gezicht aan te kijken en er hangt een gespannen sfeer in de kamer en iedereen blijft stil. 'Ik ga naar mijn eigen kamer.' Zucht ik terwijl ik weer opsta. 'Fijn dat je het dit keer wel even zegt.' Mompelt Caleb. Ik voel mijn woede opborrelen en sla de deur achter me dicht. Ik loop met snelle passen naar mijn kamer en plof op mijn bed neer. Het is woensdag dus vanavond zou ik met hem ontmoeten. 

Ik loop naar mijn kast en zoek wat kleding uit mijn kast. Ik eindig met een kort zwart rokje en een bordeaux rode of shoulder top. Wel met korte mouwen. Ik pak mijn zwarte haklaarsjes en trek ze aan. Ik doe de deur van mijn slaapkamer open en wil naar de badkamer lopen tot ik Cody op de bank zie zitten. 'Sinds wanneer ben jij hier?' Vraag ik met één opgetrokken wenkbrauw. 'Ik kwam je achterna.' Zegt hij schouder ophalend. Natuurlijk. 'Waarom?' Zucht ik geïrriteerd. 'Ik wil weten wat er was. Jullie waren beide nogal....' Hij zoekt de juiste worden en gaat dan weer verder. 'Niet zo vrolijk.' 'We hadden gewoon allebei een andere kijk op een situatie. Dat viel verkeerd.' Zeg ik schouder ophalend. Ik loop door naar de badkamer en niet veel later hoor ik iemand binnenkomen. 'Waar is ze?' Hoor ik Noah lichtelijk geïrriteerd zeggen. Ik kijk naar Cody door de deur en zie dat hij naar de badkamer wijst. Ik zucht diep en berijdt me mentaal voor op de preek die ik dadelijk ga krijgen.

Ik blijf in de spiegel kijken terwijl ik mijn haar in een hoge staart probeer te krijgen. En ik voel twee paar ogen op me gericht. Hij wacht af met spreken tot ik hem aankijk, maar ik probeer deze conversatie zo lang mogelijk uit te stellen. Ik pak mijn make-up tasje uit de kast zonder oogcontact met hem te maken. 'Skylar kijk me aan.' Zegt hij zodra hij zijn geduld begint te verliezen. 'Skylar kijk me verdomme aan!' Roept hij terwijl hij met zijn vuist tegen het kozijn slaat. Ik schrik van zijn actie en kijk hem dan toch aan. 'Wat was dat nou van daarnet? Ik heb met Caleb gesproken en hij heeft me alles uitgelegd. Je had het me beloofd Skylar.'  'Maak er nu niet zo een groot probleem van. Jullie overdrijven allemaal! Het was potverdorie de straat over steken! Ik ben niet helemaal naar Manhattan in mijn uppie gegaan.' Noah is nu duidelijk ook boos en staat er maar gefrustreerd bij. 'Wat ben je eigenlijk aan het doen?' Vraagt hij zodra ik bijna klaar ben met mijn Make-up. 'Me aan het opmaken.' Zeg ik kortaf. Hij zucht diep en pakt me bij mijn middel en draait me naar zich om zodat ik hem wel moet aankijken. 

'Ik ga vanavond naar het feest bij het stadhuis.' Zeg ik schouder ophalend. 'Met wie dan?' Hij laat mij los en slaat zijn armen over elkaar. 'Ja, dat maakt me niet uit. Zolang ik maar ga.' Zeg ik terwijl ik me langs hem probeer te wurmen. Ik moet op dat feest zijn. Op die manier kan ik makkelijker wegsneaken naar het bos. 

'Dan gaan wij allemaal mee.' 'Mij best, zolang jullie me maar mijn ding laten doen.' Ik duw hem opzij en loop door. Hij stond het toe anders had ik hem nooit van zijn plek gekregen. De jongens pakken ook hun spullen en zodra ik mijn tasje heb gepakt lopen we naar de auto's. 

Zodra we er zijn zwijg ik nog steeds tegen de jongens en loop ik naar de deur van het huis. De feest lichten zijn al van grote afstanden te zien en de muziek kun je bijna overal in het dorp horen. Ik duw de deur open en loop naar binnen gevolgd door mijn hele groep 'Bodyguards'. Here goes nothing. 

Het jongens internaat (VOLTOOID)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu