Hoofdstuk 1 - deel één

175 4 1
                                    

1. Het diner (1/4)

Het is iets na zevenen wanneer ik aan de grote eikenhouten eettafel van Chace’s ouders schuif. Het meubelstuk is opgedirkt met luxe servies en overdadige kaarsenkandelaars.

“My parents will be home soon,” roept Chace vanuit de keuken. “Want something to drink?”

Ik vraag welke wijnen zijn ouders in huis hebben waarna hij de kelder induikt om de drankcollectie onder de loep te leggen.

Onwennig bekijk ik de ruimte om me heen. Alle meubels, de bekleding en de tierelantijntjes die de kamer opvullen roepen het woord ‘chique’ bij me op. Chique in de negatieve zin. Weelderig. Overdreven. Aandachttrekkend. ‘Kijk mij eens geld hebben met deze dure troep’.

Het is de eerste keer dat ik in Chace’s ouderlijk huis ben. Het voelt alsof ik, terwijl ik op deze houten stoel met geborduurd zitkussentje zit, een indringer ben. Alsof ik hier niet thuishoor, niet bij de omliggende meubelstukken pas.

Diep van binnen weet ik dat ik Chace’s ouders helemaal niet wil ontmoeten. Liever gezegd zijn stiefmoeder niet. Ik heb geen goede ervaringen met aangetrouwde familie.

Gezien de inrichting van het huis zal ik de vrouw net zo min mogen als haar smaak. Chace heeft me verteld dat na het hertrouwen van zijn vader, zijn stiefmoeder de hele woning overhoop gegooid heeft. Ze vond dat het tijd was voor een moderne, modieuze inrichting. In die doelstelling is ze hard gefaald, als het aan mij ligt.

Ik hoor het geluid van flessen die omvallen en vervolgens Chace’s gevloek van beneden gekomen. Het doet me terugdenken aan die middag. De diploma-uitreiking.

Hoewel ik het nooit van mezelf zou hebben gedacht, voel ik me geweldig in mijn lelijke, onflatteuze toga. Eindelijk val ik eens niet op. Een mier in een mierenhoop.

Het zonnetje schijnt en de wolken hebben eindelijk eens plaatsgemaakt voor een blauwe hemel. Niet verkeerd voor eind april.

Vandaag is de dag waar ik al vier maanden naartoe heb gewerkt. De dag waarop mijn schoolleven eindelijk voorbij zal zijn. De dag waarop ik al die rotkoppen van al die rotstudenten voor de laatste keer zal zien.

Onze diploma’s worden vandaag uitgereikt en daarmee zal het studentenleven eindelijk ophouden. Tijd voor het echte, harde leven: werken en carrière maken. Hoewel ik zelf niet veel vertrouwen heb in dat laatste wat betreft mezelf, probeer ik daar nu even niet aan te denken.

Naast me staat Flo, zenuwachtig voor geen enkele reden. Natuurlijk is ze geslaagd, met haar leergierige hersenpan.

Aan mijn andere zijde staat Josie. De jonge vrouw waarmee ik de afgelopen tijd een hechte vriendschap heb ontwikkeld. Wie had het ooit gedacht? De vrouw die ooit nog eens mijn drankje heeft vergiftigd. Ach, we doen allemaal wel eens iets doms in het leven.

In de verte zie ik Chace bij zijn vrienden staan. Heel even kijk ik bedenkelijk naar de jongen. Ik vraag me zo vaak af hoe hij het met me heeft volgehouden de laatste weken. Dat is niet altijd even makkelijk geweest, namelijk.

Sinds de dag waarop de uitslag van de rechtszaak plaatsvond, is mijn leven nooit meer hetzelfde geweest. Waar ik op de universiteit eerst een geliefde, hardwerkende studente was, lag mijn status sinds die dag een paar meter onder de grond.

Er vormden zich drie ‘groepen’ op de universiteit van Kingston. Ten eerste had je de mensen die mijn populariteit maar al te graag zagen afnemen en zich volledig tegen mij keerden. En in dat proces probeerden zij zoveel mogelijk mensen in hun haat mee te nemen. Zo komt het dan ook dat Lieve, voormalige beste vriendin, me als een baksteen heeft laten vallen en Mary de ladder van ‘grootste vijand van Lilly van der Waal’ zo hoog mogelijk heeft beklommen.

Daarnaast had je de mensen die zich niet zoveel raad wisten met de situatie, maar toch ervoor kozen om mij medeleven te tonen. In andere woorden vonden ze mij maar een zielig slachtoffertje en deed het hun moraal goed om mij zo nu en dan sympathievolle blikken te werpen en zich verder nergens mee te bemoeien.

Ten slotte waren er de studenten die volwassen genoeg waren en zat andere problemen aan hun hoofd hadden – zoals het wekelijks opbellen van hun moeder of het halen van de juiste trein – om de hele situatie volledig te negeren en er boven te staan.

Josie wenkt me wanneer het tijd is om te gaan zitten. De uitreiking van vandaag, voor de studenten journalistiek, is over twee tijdstippen verdeeld omdat er veel te veel leerlingen zijn om alles in één keer te doen.

Hoewel ik verwacht om als allerlaatste naar voren geroepen te worden, gezien mijn achternaam, klinkt mijn naam al na een kleine vijf minuten door de luidsprekers. Ik haal diep adem terwijl ik richting het podium snel.

Ik doe net alsof ik het gelach en de veel te vaak herhaalde opmerkingen niet hoor wanneer ik mijn diploma in ontvangst neem en de hand van de schooldirecteur schud. Met samengeknepen ogen kijk ik in zijn wantrouwende. Zelfs het hoofd van mijn school vermoedt dat ik een moordenares ben.

Wanneer ik me omdraai om met een zucht weg te lopen, wordt de directeur onderbroken terwijl hij een nieuwe naam opnoemt door een duidelijke schreeuw vanuit het publiek.

Good luck with your career as a serial killer, mate!”

Onderdrukt gelach en gemompel ontstaat. Na maanden van negeren krijg ik plotseling een impuls die ik niet kan weerstaan.

Ik grijp zonder pardon de microfoon uit de handen van het schoolhoofd en zoek naar het ventje en zijn grappige opmerking. Lang zoeken hoef ik niet, want op de voorste rij zit de dader samen met zijn vrienden te lachen op een manier die ‘ik ben schuldig!’ uitschreeuwt.

“You’ll be my first assignment,” dramatische pauze, “mate.”

Valse Sprookjes [inactief]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu