Hoofdstuk 2 - deel vier

125 8 1
                                    

2. Drama's (4/7)

De volgende ochtend word ik laat in de ochtend wakker. Mijn gedachten schieten direct terug naar de ruzie met Chace van de avond ervoor.

Hoofdschuddend hijs ik mezelf uit bed en haast me in een zwarte broek en een iets te groot, wit hemdje. Ik grijns naar mezelf in de badkamerspiegel terwijl ik mijn zwarte lokken uitborstel.

Ik voel me een kluns, maar ik probeer mezelf op te vrolijken met het idee dat ik zo meteen in de ontbijtzaal van een paar roomboter croissants met een glas versgeperste jus d’orange zal genieten.

Terwijl ik mijn kamer verlaat en het elektronische pasje in mijn achterzak schuif, denk ik al zuchtend terug aan de twee weken tijdens de rechtszaak toen ik hier verbleef. Ik had geen voet buiten de deur durven zetten en liet iedere ochtend en avond eten bezorgen via roomservice.

Het voelt gewoon als een overwinning terwijl ik in de lift sta en even later de halfvolle zaal enter. Ik blijf even naast een grote pilaar staan en neem de indrukwekkende ruimte in me op.

De ontbijtzaal is bijna net zo groot als de kantine van Kingston University, maar stukken chiquer. Gezien de doelgroep is dat wel logisch, maar toch zorgt het ervoor dat ik kriebels in mijn buik krijg.

Ik mag de afgelopen jaren dan van een – materialistisch gezien – zorgeloos leventje hebben genoten met de erfenis van mijn vader, zulke luxe als het leven in een duur hotel is me niet vanzelfsprekend.

Ik loop over de wit-met-zwarte marmeren tegels naar de enorme tafel wat het lopend buffet moet voorstellen en grijp een smetteloos, wit bord vast.

Waarderend en mentaal kwijlend grijp ik zoveel lekkernijen als op het bord passen en vul dan een glas met de koele jus d’orange waarvan ik eerder die ochtend al had gefantaseerd.

Ik loop naar een willekeurig vrij tafeltje, hoewel ik even twijfel of ik mijn ontbijt op de hotelkamer zal opeten. Wanneer ik aanschuif en aan mijn eerste croissant begin bekijk ik de ruimte.

De achterzijde is gevuld met enorme, hoge ramen waardoor het zonlicht in grote vierkante vlakken op de etende clientèle schijnt. Verdeeld over de marmeren vloer staan ronde tafels, sommigen iets groter dan de anderen, waarop witte tafelkleden liggen.

De ingang van de ontbijtzaal bestaat uit een enorme, wit gesausde entree met twee deurhelften. Eén helft staat wagenwijd open waardoor ik precies de lobby in kan kijken.

Met mijn ogen gericht op de receptie, waar ik de ongemanierde receptionist aan het werk zie, eet ik de rest van mijn ontbijt op.

Terwijl ik onbeschaamd de jonge man blijf bestuderen, schrik ik op van een geüniformeerde vrouw aan mijn tafel.

“Miss?” vraagt ze, blijkbaar voor de tweede keer, met een twijfelende glimlach.

“Yes?” mompel ik verontschuldigend.

“Can I clear this away for you, miss?” De jonge vrouw gebaart naar het inmiddels lege bord en glas op de tafel.

“Uh, yes,” stamel ik terwijl ik snel opsta. “Thank you.”

Ik voel in mijn broekzak en vind gelukkig nog wat losgeld. Met mijn ogen alweer gericht op de lobby, leg ik een fooi neer op de tafel en been de ontbijtzaal door.

Wanneer ik de lobby bereik, spring ik op van een koele hand op mijn schouder.

“Oops! I didn’t mean to scare you,” zegt Josie met grote ogen, hoewel ze haar lach probeert in te houden.

Ik trek snel mijn gezicht in de plooi wanneer ik haar een vluchtige knuffel geef. “It’s okay.”

Josie neemt me onderzoekend op terwijl ik haar loslaat. Ik negeer het en loop voor haar uit in de richting van de lift.

“So, what brings you here?” vraag ik wanneer de liftdeuren voor ons sluiten.

Josie is stil, te lang stil, terwijl ze haar wenkbrauwen naar me optrekt. “You didn’t forget, did you?”

Nu trek ik mijn wenkbrauwen naar haar op. “Forget what?”

Josie grinnikt terwijl ze mijn arm aanraakt. “Last week you asked me to come with you to that new publishing firm. You’re supposed to be applying for a job there, remember?”

Ik slaak een diepe zucht en verberg mijn gezicht in mijn handen. Vandaag wilde ik inderdaad langsgaan bij een nieuw uitgeversbureau in de buurt. Het is me volledig ontglipt met het drama tussen Chace en ik gisteravond.

Wanneer mijn vriendin en ik mijn hotelkamer binnenstappen, werp ik een kritische blik op de stapel kleren die voor de kledingkast op de grond liggen. Ik heb nog geen tijd gehad om alles netjes te sorteren, gezien de hoeveelheid aan klederdracht die ik de afgelopen jaren op miraculeuze wijze heb verzameld.

“Wear this,” oppert Josie nadat ze de stapel geïnspecteerd heeft. Ze houdt een halflange grijze rok in haar ene hand en een dieprood colbertje in haar andere.

Zonder tijd voor twijfels knik ik dankbaar naar haar en haast me in het setje. Zakelijk en toch vlot, dat zal wel goed zijn.

Valse Sprookjes [inactief]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu