Hoofdstuk 15

2.5K 93 4
                                    

Helaas komt er aan al het goede een einde. Op zondagmorgen staan we weer met z’n vijven op het vliegveld. Mam, Nicole, ik en onze vriendinnen uit Nederland. Ik geef Mara een afscheidsknuffel, maar wil haar het liefst nooit meer loslaten. Waarom kan ze niet gewoon hier blijven?

“Begint jouw zomervakantie tegelijk met die van mij?,” wil Mara weten.

“Volgens mij wel.” Nog geen maand in Spanje en ik weet nu al niet meer wanneer in Nederland de vakantie begint. “Ik kom in ieder geval op drie juli naar Amsterdam.”

“Dat is over precies vier weken,” merkt Mara op. “Moet te doen zijn. Veel succes nog met je vriendje.”

“Je bent niet jaloers op mijn nieuwe vriendinnen?”

“Nee, joh.” Met haar hand maakt ze een wegwerpgebaar. “Ik vind het juist fijn voor je. Ik ga er echt niet vanuit dat jij hier vriendloos en ongelukkig gaat zitten zijn tot je in Nederland komt studeren. Ga jij maar lekker met die meiden om, zolang je mij maar niet vergeet.”

“Dat nooit.”

“Oké, goed zo. Twee jaar moeten te overleven zijn.”

Dat moet wel. Een andere optie is er niet. “Ik ga je zoveel bellen als mijn zakgeld toelaat, en we hebben natuurlijk altijd nog Skype en e-mail.”

“En over twee jaar kom je terug en gaan we samen in een studentenhuis wonen.”

Dat weet ik zo net nog niet. “Ik ga eigenlijk liever bij mijn vader wonen.”

“Ook goed, dan kom ik gewoon heel vaak bij jou logeren,” gaat Mara onvermoeibaar door. “Gezellig toch? Nog vier weken tot je weer in Nederland bent. Kom op, kijk wat blijer.”

“Dat kan ik niet.” En dan huil ik mijn hele mascara eraf. Ik wil zó graag met haar mee. In haar koffer kruipen en er bij mijn oma thuis pas weer uit komen. Ik mis mijn vader en de rest van de familie. We hebben amper afscheid kunnen nemen. Ik mis het zeiken op de regen, de satékroketten van de Febo, de Jason Derulo look-a-likes van de V&D, het naar school fietsen en zelfs de jongens uit mijn klas die de aardrijkskundelerares pestten. Alles is hier zo anders.

“Niet huilen. Straks ga ik meedoen,” reageert Mara. Ze knippert met haar ogen om de tranen tegen te houden. “Het komt wel goed.”

“Nee!,” roep ik uit. “Dat zegt iedereen steeds, maar hoe kan het nou goed komen? Ik heb niet eens afscheid kunnen nemen van mijn vader. Ik zie hem godverdomme misschien twee keer per jaar. Wat kan daar goed aan zijn? En wanneer zie ik de rest van mijn familie? Nooit meer.” Dingen die eerst voor eeuwig door leken te gaan, zijn nu veranderd in iets dat nooit meer gebeurt. Ik ga nooit meer door onze school lopen en zeuren op die wiskundeleraar die altijd achter zijn laptop zit. Hier, ik weet zijn naam al niet eens meer! Hoe kan het nou goed komen? Iedereen zegt het, maar niemand vertelt me hoe.

“Anouk.” Mijn moeder trekt me bij Mara weg. “Straks missen ze hun vlucht.”

“Dat kan me eigenlijk niet zo heel veel schelen. Niks wat jij zegt kan me iets meer schelen sinds afgelopen Pasen,” zeg ik. Demonstratief keer ik mam mijn rug toe. “Tot in de zomervakantie dan maar, hè?”

“We zien elkaar snel. Doei.” Na nog een laatste snelle knuffel loopt ze samen met Eline door naar de douane. Verslagen kijk ik haar na.

“Over een tijdje ben je wel gewend hier,” merkt mam op in een poging me op te vrolijken. Ha, denkt ze echt dat dat zo makkelijk kan?

“Jij snapt het niet,” reageert Nicole. Ze pakt mijn hand vast om te laten weten dat ze voor de volle honderd procent achter me staat. Dat is het fijne aan een zusje waarmee je maar twee jaar scheelt in leeftijd. We steunen en begrijpen elkaar altijd. “Jij bent de bron van al deze ellende. Wij zouden ons zakgeld kunnen sparen en een rechtszaak tegen je kunnen starten.”

Spaanse kikkersWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu