Hoofdstuk 21

1.8K 96 8
                                    

Het is kwart voor elf als we in het wegrestaurant vlak na Luik aan de koffie zitten. Nou ja, Carlos en Nicole zitten aan de koffie en ik aan de cola. Daar zit ook genoeg cafeïne in. Gapend leg ik mijn hoofd op de tafel. Eigenlijk hadden we nu al in Luxemburg moeten zijn, maar we stonden een tijdje in de file.

Carlos zit ook te gapen. “I would like to sleep a few hours if you don’t mind.

Do they have a hotel here?,” vraagt Nicole slaperig. Ze heeft de capuchon van haar trui ver over haar hoofd heen getrokken.

“We can sleep in the car,” antwoordt Carlos. “I don’t think we can find a hotel room at this time of the evening.”

Ik heb helemaal geen zin om terug naar de auto te gaan. Het liefst zou ik hier op de tafel in slaap vallen. Eigenlijk is het best cool om op zondagavond ergens midden in België te zitten, van God en alles verlaten en vooral heel ver van je huis af, of dat nou in Amsterdam of in Barcelona is. Ik zou alleen wel willen dat Julian erbij was. Wat ben ik toch ook een trut. Heb ik voor het eerst een vriendje, dat heel erg leuk is, ga ik weg.

Nicole slurpt het laatste beetje van haar koffie op. Normaal drinkt ze nooit koffie, maar ze vond het een goed idee om wakker te blijven. Het heeft niet gewerkt, want we vallen alle drie nog steeds bijna in slaap.

Let’s go back to the car.” Carlos verzamelt ons gebruikte servies op een dienblad en zet dat in het daarvoor bestemde rek.

Slaperig sta ik op en loop achter hem aan naar de auto. Of eigenlijk moet ik zeggen dat ik mijn voeten meesleep, want veel meer is het niet. Ik ben dood. Een paar uur slapen zou goed zijn. Ik moet tenslotte wel wakker zijn als we in Luxemburg de winkelstraten onveilig gaan maken.

-

Gillend en met wijd opengesperde ogen word ik wakker uit een nachtmerrie.

Dankzij mijn gegil opent ook Carlos zijn ogen. “What’s happening?

I had a nightmare.

What was it about?,” informeert Carlos.

About you.” Ik hap naar adem terwijl steeds meer beelden uit mijn droom terugkomen.“We were at my fathers new house. We were... how do you say that... hostaged, by my father. My mother came and she only could save one of us. She chose you and then she picked a gun out of her bag. She wanted to shoot me.

She wouldn’t do that,” verzekert Carlos me. “How much she may love me, or how much I may love her, she will always choose for the three of you, no matter what happens. You are the most important thing in her life.

Het zal wel. Ik ben nog steeds in shock door de beelden in mijn geheugen. Enge, bloederige beelden.

Hey.” Carlos slaat een arm om me heen.“It’s okay now. No one is going to hurt you. Do you want me to drive on?

Well, I can’t sleep anymore now and I don’t want to stay awake all alone so it might be a good idea.

Do I have to wake up your sister?,” vraagt Carlos. Met tegenzin ken ik hem in gedachten tien punten toe voor de manier hoe hij me opvangt na een nachtmerrie.  

No, just let her sleep. She’s tired. She has done nothing but travelling for the past few days.” Ik kan het me niet eens voorstellen hoe het is om drie dagen onderweg te zijn en dan meteen weer terug te moeten. Alleen al de gedachte maakt me weer net zo moe als voordat ik in slaap viel. Jammer dat ik zo’n enge droom heb gehad, anders had ik nu lekker verder kunnen slapen.

De klok op het dashboard geeft aan dat het half drie is. Op de snelweg is het doodstil. Wat moet je daar ook om half drie ’s nachts?Elk normaal mens ligt nu in bed te slapen, of wakker naar het plafond te staren in afwachting van weer een nieuwe dag.

Are we driving again?,” klinkt een slaperige stem vanaf de achterbank.

“Ja.” Ik vertel haar over de vreselijke droom die ik had met pap, mam, Carlos en het geweer.

Nicole rilt. “Creepy. Are we still going to shop in Luxembourg?” Hoopvol kijkt ze in de richting van Carlos.

We are going to reach Luxembourg at four o’clock, maybe earlier because it’s so quiet. I don’t think shops are open that early.

But we need to have breakfast somewhere,” merkt Nicole op.“Okay, not from four till ten, but we’ll fix that. Maybe you need some more sleep? I can stay awake with Anouk to make sure she doesn’t feel scared.

Dat vind ik heel lief van mijn zusje, maar het hoeft niet. “Laat maar. Ik ben geen klein kind. Als jullie willen slapen dan doen jullie dat maar gewoon. If you want to sleep some more, just do it.

We’ll drive on to Luxembourg and go to sleep there,” reageert Carlos. “Maybe you have forgotten your nightmare by then.

I hope so,” zucht ik, maar ik weet nu al dat het niet zo zal zijn. Het idee dat mijn moeder mij nog liever dood heeft dan dat ze Carlos kwijt is, blijft me achtervolgen.Ik moet haar spreken, maar dat gaat een beetje moeilijk als ik in een auto in België zit en zij in een huis in Barcelona. Mijn broertje ligt nu vast onbezorgd te slapen in één van zijn schattige pyjama’s. Ik wou dat ik ook nog een kind was. Lekker onschuldig naar Spanje kunnen verhuizen zonder dat het al te veel consequenties heeft. Het valt best tegen als je weet hoe het echte leven eruit ziet.

Als kind dacht ik altijd dat mijn vader en moeder alles wisten. Dat ik maar hoefde te vragen hoeveel vijfentwintig keer zesendertig was en dat ze dat dan zomaar op konden zeggen. Ik dacht ook dat ze altijd bij elkaar zouden blijven. Niet dus. Kinderen laten opgroeien is één grote leugen.

What are you thinking of?,” vraagt Carlos.

Nothing.” Ik heb geen zin om nog een keer te herhalen dat hij mijn leven heeft verpest.Dat hij mijn sprookje heeft verknald. Vroeger dacht ik dat ik een prinses zou kunnen worden. Er liep vast wel ergens een prins rond die met me wilde trouwen. Nu geloof ik alleen nog maar in kikkers. Spaanse kikkers. Het is de laatste gedachte die door mijn hoofd gaat voor ik toch weer in slaap val.

Spaanse kikkersWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu