21

697 36 5
                                    

Floris was terug naar Amsterdam gegaan. Ik had gevraagd of ik mee moest gaan, maar hij had gezegt dat dat niet hoefde. We gaan rustig aan doen, dat hebben we afgesproken. Nogsteeds zegt iets me dat er iets niet klopt. Daarom ging ik maar weer verder lezen in mijn oude dagboek. Het moment dat Floris en ik elkaar weer tegen kwamen.

17 mei, 1990

Lief dagboek,
Vandaag was beter. Papa lag te slapen dus heeft me niks kunnen doen. Ik durf niet naar de politie toe. Mijn vader zegt, dat als ik naar de politie ga, hij me gaat vermoorden. Ik ben bang voor hem, bang voor mijn eigen vader.

Ik ben vandaag Floris weer tegen gekomen op school. Hij vroeg me hoe het met me ging. Er spookten allemaal gedachten door mijn hoofd. Ik zette die aan de kant en zei dat het goed ging. Hij had me vreemd aangeken, met een blik die ik niet kon plaatsen. 'Wat ga je vanmiddag doen?' vroeg hij aan mij. 'Huiswerk maken.' zei ik gauw. Weer keek hij me aan. Hij begon te lachen. Ik keek hem vragend aan. Zat hij me nou uit te lachen? 'Het ijverigste meisje van de klas.' zei hij. Ik keek hem spottend aan. 'Lul.' gaf ik hem een klap op zijn borst. 'Ik moet gaan.' zei ik. Ik wou op mijn fiets stappen maar werd door Floris tegengehouden. 'Kun je een keer iets doen?' vroeg hij. Ik dacht meteen aan mijn vader, hij zou dit nooit goedkeuren. 'Nee.' zei ik iets te snel. 'Nee?' ik kon mezelf wel voor mijn kop slaan. 'Hoezo nee?' vroeg hij nog een keer. 'Uuhh..' stamelde ik. 'Nee, ja, uh, sorry, ik moet gaan.' ik stapte op mijn fiets en reed heel snel weg. Ik had niet meer achterom gekeken. Ik had het dus gewoon weer verpest.
Slaaplekker.

Ik legde mijn dagboek weer aan de kant. Ik had een glimlach op mijn gezicht. Floris, die mij probeerde te versieren, maar ik die hem telkens afwees. Hij had me ooit een keer gevraagd waarom ik hem telkens afwees. Ik had toen gezegt dat ik niet goed genoeg ben voor hem. Hij had me toen met een vreemde blik aangekeken en deed zijn hoofd iets naar voren. Ik voelde toen voor het eerst zijn lippen. 'Jij bent de mooiste, liefste en knapste Eva.' zei hij fluisterend. Ik werd toen zo rood als een tomaat. Hij vond dat blijkbaar schattig en liet dat ook merken. Hij gaf me toen nog een zoen. 'Ga je met me mee?' vroeg hij toen. Ik had geknikt en was met hem mee naar zijn huis gegaan. Het was daar geweldig, zijn ouders waren echt de liefste mensen. Ik was daar jaloers op. Mijn moeder heb ik nooit gekend en mijn vader doet me pijn. Floris had me die avond ook nog proberen te kietelen, want precies op die plek zat een blauwe plek. Ik krimpte toen in elkaar van de pijn. Hij was echt super bezorgt om mij. Het was wel super lief.

Sorry, sorry, sorry. Ik moet langere delen gaan schrijven. Ik weet het. Ik beloof dat de volgende langer is, maar ik vergeet telkens te schrijven.

Gevlucht (Flikken Maastricht)Where stories live. Discover now