Hoofdstuk 5 - Liefde Voor Eigen Ras

230 15 2
                                    

But if you only have love for your own race 
Then you only leave space to discriminate 
And to discriminate only generates hate 
And when you hate then you're bound to get irate 
Madness is what you demonstrate 
And that's exactly how anger works and operates 
Man, you got to have love just to set it straight 
Take control of your mind and meditate 
Let your soul gravitate to the love y'all 

(Black Eyed Peas - Where Is The Love)

(Kimberley)

'Klaar om te gaan, meneer?', vraag ik beleefd, maar niet overdreven. Belangrijke meneer of niet, ik blijf mezelf.
'Naar je schip, natuurlijk!' De robot grijnst.
Ik wacht op verdere uitleg, maar als die niet krijg, knik ik.
'Heb ik iets nodig, meneer?' Aangezien ik mijn zwarte omhulsel al aanheb, zegt hij dat er verder niks nodig is.
Daarna komt er een brede robot binnen, die zichzelf voorstelt als mijn ploegbaas.
'Vandaag vertel ik je wat je moet doen. Je hebt een oortje gekregen?'
'Jawel, meneer.'
'Mooi, zo houden we contact. Volg me.'
Stuurman Camèra knikt ons beide toe. 'Succes, meisje.'
'Dank u, meneer.'
De deur sluit zich achter me, maar ik voel de blik van de Tweede Stuurman op mijn rug. Ook mijn ogen zijn op een rug gevestigd, die van teamleider welbepaald.
'Klaar, welp?' Welp?! Ik ben g*dverdomme geen beginneling meer! Durft hij me echt zo te noemen?
Ik ben net klaar om een bitsig antwoord te geven als teamleider Jonas - zo heet hij, heb ik gelezen op zijn borstzakje - zich omdraait naar me. 'Klaar, welp?', vraagt hij nu wat grimmiger. Snel knik ik.
Les 1: Deze man is bedoelt om te vrezen, niet om tegen te spreken. 
Ik knik haastig, waarna hij zich weer omdraait en verder beent. 'We gaan het schip, op naar Sector P voor inspectie. We willen informatie, wat dan ook. Als het nou een losse arm of een heel lichaam is, we willen íets. Goed begrepen, welp?' 
'Jawel, meneer.' 
'Mooi.' Verder zeggen we niks en gaan we met de lift naar beneden en op -1 stappen we uit. Het is een grote ruimte waar drie vrachtschepen staan. Jonas beveelt me om in schip 1 - die "Europe" heet - binnen te stappen en om te gaan zitten naast de andere soldaten. Gewillig volg ik zijn bevel op. 
Allemaal zijn we verplicht om gordels aan te doen die gekruist over onze borst hangen en vastzitten tussen mijn twee benen in een of ander slot. 
Naast me zit een mede-soldaat, maar moest hij die zwarte uitrusting niet dragen, zou ik het nooit geweten hebben. 
Zijn gezich zit vol met roest, waarom laat hij dat niet weghalen? Zijn handen lijken van het goedkoopste metaal gemaakt te zijn, mag dat wel bij de speciaal soldaten? 
En het ergste is dat hij me recht in de ogen kijkt. 'Bevalt het je?'
Al grimassend draai ik mijn hoofd weer om, deze keer naar de persoon voor me. Wat ik daar zie, bevalt me meer. 
De robot daar heeft strakke kaaklijnen en zijn inzoomende ogen zijn gemaakt van het diepste - en mooiste - zwart dat ik ooit gezien heb. En dan glimlacht hij.
Haa... Wacht... Wat? 
Het perfecte plaatje is verpest, want - jech! - zie ik daar nou een mond vol nanorobotjes? Vol afgrijzen komt mijn blik uiteindelijk terecht op mijn zwarte handschoenen. Zo de hele vlucht lang. 

We staan buiten het vliegtuig, allemaal op een lijn. De roestige jongen links, de nano-glimlach rechts van me. 
Ons hele team heeft een geweer in zijn handen, vastgeschroefd aan onze ledematen. 
Europe is geland op het grootste plein van P, wat er niet echt uitziet als een plein. Groot is het wel, maar vooral vol met afval en... ledematen. Ijzeren, natuurlijk. Op het eerste zicht niks te zien van mensenlijk afval. 
'Goed', zegt onze teamleider en hij slaat zijn handen samen, 'jullie vertrekken zo dadelijk op zoektocht. Niet zo een als vroeger, toen je met je Trainer naar weet ik veel wat zocht. Nee, we zoeken bewijs van mensen. We weten dat ze hoofdzakelijk hier zitten. Slim zijn ze niet, dus het moet niet zo moeilijk zijn om iets te vinden. Veel succes.' 
Meneertje teamleider wandelt weg, terug het schip in, en laat ons achter. Gelukkig zijn we slim genoeg om ons op te spreiden. Samen met de twee jongens ga ik de straten van P door. 
'Ik denk dat er links meer kans op slagen is,' begint de roestige, 'ik heb gehoord dat mensen linkshandig waren.' 
'Ja, dommerd, dat zijn slecht geprogrammeerde robots ook', antwoord ik bitsig. De mooie jongen grinnikt. Zijn glimlach zie ik gelukkig niet. 
Roestie rolt met zijn ogen en duitk in een, waarna we zijn voorbeeld volgen. Je weet maar nooit. 
Ons zwarte masker - bestand tegen kogels - bedekt ons hele gezicht en als ik links of rechts kijk lijkt het alsof mijn kameraden er niet eens zijn. Gelukkig hebben we een goede nachtbril. 
De stroom is afgesloten in de Sector, dus we hebben hem meer dan nodig. 
Hoe dan ook, we volgen de roestige, wat tegen mijn zin. Wat maakt het ook uit, rechts doet een ander team wel. 
We zetten ons gehoor op het maximum en luisteren. Een tijd lang horen we alleen maar stalen voetstappen, van onze eigen soort. 
Ook een paar robots die kreetjes slaken als ze ons zien. Hoe het komt dat er telkens robots naar hier verhuizen, ik weet het niet. Dat is een zelfmoordmissie, serieus. 
Maar dan, na eindeloos luisteren en duizenden straten die op elkaar lijken, horen we een vreemd geluid. 
Het lijkt er niet thuis te horen, snap je? 
Een schuivend geluid van zwaar metaal op de stenen vloer, dat onmogelijk van ons kan geweest zijn. Ons geluid is een lichte tik, tik tik. 
Maar dat geluid was een schuivende schrrr. 
Beter kan ik het niet uitleggen. 
'Hoorde je dat?', fluistert Timothy - ik ben ondertussen achter de naam van de mooie gast gekomen - aan me. Ik knik, nog steeds luisterend. 
Er is niks te horen als we doorlopen, dus zijn we verplicht om terug te keren. En inderdaad, het geluid van gedempte voetstappen wordt steeds luider. 
'We hebben er één', grijns ik naar Timothy. 
De andere, Roestie, gebaart dat we moeten stil zijn. Met een vuile blik op hem volg ik zijn bevel. 
Jammer dat hij gelijk heeft, want anders zou hij op zijn kop krijgen. 
We gaan nog een paar straten in en nog enkele hoeken om tot we bij een andere groep van ons team komen. Ze informeren ons.
'We hebben er al enkele op uit gestuurd om de situatie te bekijken. Ze kunnen elk moment terug zijn.' 
Terwijl we wachten, stappen we stil door, ons geweer in de aanslag. Ergens verder weg is er lawaai, maar niet van de mens. Het is van een of andere robot bij het schip, die blijkbaar ook bewijs moet gevonden hebben. 
Het zal ons niet naar hun schuilplaats lijden, maar hij lijkt er erg trots op te zijn. 
    Er springen twee zwarte gestalten van de daken en landen met een harde klap op de grond. Gestoord draaien we ons naar de gestalten om. 'Wees eens stil!', sist een robotmeisje.
'Wil je dat we stil blijven? Ok', zegt de een. 
De ander spreekt zijn gezag wat tegen en zegt: 'Ook als je wilt weten wat wij gezien hebben?'
Op slag verandert de stemming in het smalle steegje. We kijken allemaal geboeid naar de twee spionnen.
'Nee, nee, spreek op!' 
Hij grijns. 'Dat dacht ik wel.' De ene spion kijkt naar de andere en die begint met spreken. 
'In het algemeen: een mens.' Ik weet niet wat hij verwacht of zo - geschokte gezichten of adem happende monden? - maar hij stopt even voor hij verder gaat. 'Hij sluipt de straten door, ongewapend. We weten niet wat zijn motieven zijn, maar waarschijnlijk is hij niet de slimste thuis.' Hij grinnikt humorloos. 'Misschien is het eten dat hij zoekt, maar alles wijst erop dat hij naar het stadscentrum wandelt op die vlezige poten van hem.' 
Het robotmeisje neemt het woord: 'Kunnen we hem gebruiken? Levend?' 
Beide schudden ze hun hoofd. 'Nee, we weten zeker dat hij nutteloos is.'
'Mooi.'
   Een vijftal minuten laten is er nog een minder in het uitstervende ras en eentje meer in het heersende ras. 
En het voelt alsof hij toch dood is. 

'Dat was fantastisch!', roep ik uit eens we terug zijn in de Stuurtoren. Mijn teamleden grinniken om mijn enthousiasme, maar geen van hen voelt Vreugde. Wat zouden we ook missen? 
Druk pratend gaan we naar de grote lift, maar ik moet hen al snel verlaten. Niet dat ik het erg vind, mijn uitroepen over hoe fantastisch het wel niet was, zijn niet gemeend. Ik ben dan een moordmachine, dat betekent nog niet dat ik het leuk vind. 
Generaal Jonas roept zich bij me en maakt duidelijk dat we een eindje gaan wandelen. De zaal is er groot genoeg voor. 
'Leuke tijd gehad?' Ik knik gretig, maar mijn fleurige uitstraling slaat niet over. 
'Dan zul je het zeker wel vaker willen doen?' Weer knik ik, deze keer minder gretig. Ik wil niet kinderachtig overkomen of zo. 
'Mooi, want we hebben een speciale opdracht voor je.'
'Meneer?'
'Jaag je graag op mensen, R26?'
'Jawel, meneer, ik heb niks negatiefs te melden.' Lalala, wat kan ik goed liegen. 
'Dan denk ik dat we de juiste beslissing genomen hebben. Je hebt veel potentieel, meisje.'
'Dank u, generaal.' 
'Geen dank, soldaat.'
Even stappen we in stilte verder, ik weet echt niet wat ik mag verwachten.
'Zou je graag een huid hebben, R26?' Het is niet zo moeilijk om te achterhalen wat hij bedoelt.
'Ik zou nooit een mens willen zijn, generaal.'
'Oh, maar dat bedoel ik niet', ik frons bij dit stuk, 'Ik zal het even uitleggen.
Er is een nieuwe mode uitgebroken, ergens in een van de westelijke Sectoren, en daar dragen ze nu allemaal een huid. Een nagemaakte, welliswaar, maar effectief een huid. Ook hun haren zijn gemaakt van speciale vezels, het lijkt wel echt!' Hij lacht spottend. 'Waar ik op doel is, we kunnen het best gebruiken in ons systeem. Want hoe kunnen we beter onze vijand vinden als we ons niet in hun plaats stellen? Mensen hadden vroeger een gewoonte: als ze iets kwijt waren, vroegen ze zich af waar zij zouden liggen moesten ze dat product zijn. Vaak vonden ze het terug, dus waarom zou het niet bij ons werken?'
Ik laat de informatie doorzakken. Het is inderdaad wel goed gevonden, maar alleen voor missies. 
Welke robot wil nu een huid dragen en zich verlagen tot die domme wezens? 
'Zou jij dat graag dragen, juffrouw R26?'
Ik bijt op mijn lip en kijk de andere kant op. 'Voor missies, misschien, maar anders niet echt, nee...'
Begrijpend knikt hij. 'Daar kan ik inkomen, juffrouw. Het is daarom dat we je nodig hebben. Jij zou onze proefpersoon moeten worden. Jij moet de huid testen op missies, meisje.'
'En hoe ga ik die uitkrijgen als ik terug thuis ben?' Stilte. 'Meneer? Ik wil niet elke dag op een operatietafel liggen, weet u.'
Hij hapert even in een stap. 'Meisje, maak er geen gewoonte van om mij jou je gelijk te geven. Dat kan gevaarlijk worden.' Ik knik verveeld en kijk hem afwachtend aan. Gaat hij nog antwoord geven?
    En dat doet hij ook, als we onze ronde zijn uitgelopen en we terug bij de lift komen. 
'We zouden je op een zoektocht willen sturen, een waar je de mensen niet gijzeld, maar waar je informatie inzameld. Hun aantallen, hun voorraden, hun schuilplaats vooral.'
'Mag ik vragen waarom, meneer?'
'Zeer zeker, soldaat. We weten dat er nog overlevenden zijn, maar hoeveel weten we niet. We weten dat ze overleven op hun voorraden, maar hoe doen ze dat? We weten dat ze ergens schuilen, maar waar? Als we ze vanbuiten niet kunnen uitroeien, dan moet dat maar vanbinnen. We willen alles weten, zodat we er alles aan kunnen doen om dat ongedierte uit te roeien.'
'Waarom hen dan niet direct afschieten?'
'We willen voorkomen dat we iets over het hoofd zien. Een tweede schuilplaats, bijvoorbeeld. Als we hun informatie hebben, kunnen we het geheel in een keer aanpakken. We kunnen ervoor zorgen dat ze zich niet verstoppen voor ons. We moeten ze door en door kennen, hun tactiek, hun gevoelens, hun reacties op situaties. Alles!' Hij hijgt op het einde van zijn zin. 
Ik knik terwijl ik alles laat bezinken. Logisch, ergens wel. 
Als we alles weten, dan is er ook geen kans meer dat we iets over het hoofd zien. Zoals nu. 
'Maar hoe gaan we hen dan vinden?'
'Jij, mijn beste, gaat hen vinden.'
Ik frons. 'En hoe ga ik dat doen, denkt u?'
Jonas haalt zijn schouders op. 'Dat zoek je zelf maar uit, de operatie is morgenmiddag. Daarna word je naar Sector P gebracht.'
De generaal laat me alleen achter na die monotome zin.
'Dat zie je van hier', fluister ik in mezelf als ik de lift stap.
En ondanks mijn tegenstribbelingen weet ik dat ik zijn bevel zal opvolgen. 
Maar mijn mening blijft hetzelfde: 1) Generaal Jonas is een lul en 2) De mode van deze tijd is afschuwelijk. 

 

R26Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu