Hoofdstuk 33 - Liefde als Remedie

122 14 2
                                    

'Cause you are the piece of me I wish I didn't need
Chasing relentlessly, still fight and I don't know why

If our love is tragedy, why are you my remedy?
If our love's insanity, why are you my clarity?

(Clarity - Zedd ft. Foxes)

(Kimberley)

Ik word wakker in stevige armen en er wordt over mijn hoofd gewreven. Ik denk dat de persoon niet door heeft dat ik wakker ben. En mij geeft het niet. Dat gewrijf is rustgevend, waardoor ik mijn ogen weer sluit. 'Ik weet dat je wakker bent, Kim.' Oh. Ach, jammer. Ik open mijn ogen weer en kijk hem glimlachend aan.
'Wat doe je met mijn hoofd?'
'Het voelt zo echt, zo... Menselijk.' Ik probeer zo normaal mogelijk antwoord te geven.
'Dat is de bedoeling, Vince.'
'Heb jij geen schermpje omdat je echt moest lijken?' Ik knik tegen zijn warme borst aan. Hoe hij het doet, weet ik niet, maar hij voelt warmer aan dan ik. 'We zijn echt goed belazerd.'
'Het spijt me.'
'Oh, excuses aanvaard.' Zou hij het menen? Ik hoop het wel, want anders zou dit knuffelgedoe maar vreemd zijn. Maar ik geniet er toch van, dus ik zit er niet echt mee.
'Ga je vandaag naar de groep om te praten met ze?' Hij aarzelt.
'Dat was ik nog niet van plan, Kimmy.' Hij aait verder over mijn hoofd en speelt met mijn haar en spreekt dan verder. 'Luister, de groep is niet kwaad omdat je een robot bent. Misschien een beetje, vooral omdat je ze verraden hebt. Of dat denken ze. Hoe dan ook, de hoofdreden is omdat ze zelf zo dom zijn geweest om je te vertrouwen. Ze zijn kwaad op zichzelf, maar geven jou de schuld. Je kunt er niks aan doen. Ik ken Valentine, binnenkort spreekt ze weer tegen je.'
'Die binnenkort kan nog heel lang duren, heb ik zo'n gevoel', spreek ik tegen zijn borstkas. Het is een mooie borstkas. Eentje die ik voor altijd wil knuffelen. En plots drukt hij een kus op de kruin van mijn hoofd en kijk ik geschrokken naar zijn bloedmooie groene ogen. Ik verwonder me nog steeds hoe ze dat hebben kunnen behouden. Hij glimlacht lichtjes naar me.
'Dat heb ik al een hele tijd willen doen', fluistert hij me toe.
Dat is het moment dat ik toch voor hem val. Mijn Vince. De Vince die me haatte, verafschuwde, doorzag. De Vince die ik plaagde, treiterde, om de tuin leidde, maar uiteindelijk toch als een vriend zag. En diep vanbinnen wist ik dat ik meer voelde, maar ik mocht er niet aan toegeven. Nu kom ik dicht in de buurt om toch toe te geven... Dat brengt me trouwens op een idee.
'Ik wil je nog steeds eens zien in een roze konijnenpak, Vince', fluister ik terug, grijnzend. Ik kruip wat omhoog, zodat ik naast zijn ogen lig met mijn hoofd. Onze voorhoofden liggen tegen elkaar aan en ik bedenk me iets. Dit is allemaal te mooi om waar te zijn. Na alles wat er gebeurd is. 'Waarom ben je niet boos op me?'
'Oh, ik ben diep gekwetst door je, Kimberley', zegt hij alsof het normaal is, 'maar ik weet ook dat je om me geeft. Anders had je me niet laten verbouwen.' Hier glimlacht hij zijn lieve scheve lachje. 'En wel, ik geef ook om je.' Mijn processor kan niet meer, hij raakt overhit. Vince geeft om me! Ik voel vlindertjes in mijn buik, of zou dat mijn verbeelding zijn? 'En daarbij, ik leef nog. Ik ga niet meteen kwaad gaan doen nadat ik weer adem. Of zoiets.' Hij grijnst, en ik doe met hem mee. Dan grimast hij zijn glimlach weg en staart hij diep in mijn ogen. 'Maar ik zou toch liever een mens zijn, Kimmy. Ik... ik heb het harder met mezelf te accepteren dan van jou. Maar doordat ik een robot ben, weet ik ook hoe jij je voelt. De Liefde, de Vreugde, het is alsof je een mens bent. Dus ik weet dat je gevoelens niet gespeeld waren. Of zijn.' Een mistroostige glimlach fladdert op zijn gezicht, en ik voel dat de vlindertjes in mijn buik naar zijn mooie vlinder op zijn lip toewil. Opeens voel ik míjn lippen tintelen.
Oh mijn Stuurman. Ik hou het niet meer. Als we nog langer zo dicht bij elkaar liggen, dan ontplof ik. 'Vince ik... het spijt me. Echt. Ik wou dat er een andere manier was, maar ik... ik wou je niet verliezen.' Hij strijkt het haar uit mijn gezicht en staart naar de pluk die hij heeft weggehaald.
'Dat snap ik, Kimmy. Bedankt.' En dan drukt hij een kus tegen mijn voorhoofd. God, als ik niet zo'n beheerste robot was (waar trouwens toch niks meer van over is na zijn kus) dan was ik al lang op hem gesprongen als een wild beest. Waarom heb ik hem toegelaten in mijn leven? Mijn leven is gevaarlijk. Hij moet dat weten.
'Je... Nu je een robot bent, is onze relatie - vriendschappelijk dan', voeg ik er snel aan toe, want ik weet niet hoe hij het ziet, 'niet meer illegaal. We kunnen gaan en staan waar we maar willen. Je kunt de sterren zien, Vince. Ik wil je zoveel tonen, er is zoveel te zien!' Ik glimlach zo blij, dat ik al de andere problemen even vergeet. Godverdomme, waarom doe ik zo blij? Ik heb serieuze zaken te bespreken!
'Maar we hebben geen tijd, vriendin.' Vriendin? Oh. Ik had gehoopt dat hij me ging tegenspreken of zo en onze relatie niet vriendschappelijk maar romantisch ging noemen. Jammer genoeg ben ik diep teleurgesteld nu. Ik merk ook dat hij wat verder van me gaat liggen. Dat is het tegenovergestelde van wat ik wou.
'De wereld veroveren kan nog wel even wachten, Vince. Ik heb jouw wereld gezien, nu moet jij de mijne zien.'
'Ik had het niet over de wereld veroveren, Kimmy. Mijn vrienden zitten daar nog steeds, beneden in de tunnels. Het is daar niet veilig, ze hebben vast honger ook. Ze hebben nood aan een thuis, dat voel ik.' Al bij al zit er toch nog een menselijk brein en hart onder de Ijzeren laag. Ik zucht en verplaats me wat in mijn bed.
'Waar moeten ze heen, Vince?'
'Jij zei iets over panden. Laten we daar het begin van je rondleiding beginnen', verzacht hij het onderwerp wat.
'Hoe ga je een hele groep mensen onopgemerkt door de straten leiden?' Hij moet niet lang denken.
'Nu ik zo'n kaart in mijn hoofd heb, kan ik de tunnels over het hele land zien, en volgens mij is er wel eentje die naar Sector P leidt, Kimmy.'
'Een robot zijn is zo slecht nog niet, zie je?'
'Het is te zien welk soort robot je bent. Jij bent een goeie robot, net zoals ik en je vader en zijn mysterieuze vriendjes. We kunnen niet alleen zijn, en er zijn vast nog overblijvende mensen ook. We moeten ze alleen zien te vinden.' Hij is zo vastberaden, zo zeker dat er nog mensen zijn, dat ik meespeel in zijn idee omdat ik hem niet teleur wil stellen. De robots hebben mensen verdreven van de planeet, zijn gedachten zijn gebaseerd op hoop. En er is me altijd ingeprent niet af te gaan op hoop, maar op feiten. Toch speel ik mee.
'Vince, is er niet nog ergens een plek dat lijkt op de Koepel? Goed verborgen, maar toch waar je aan je benodigdheden kunt raken.' Ook nu weet hij het antwoord. En dat verwondert me.
'Ik heb wel gehoord over zo'n plek, een plek waar mensen het land overheersen. Hij ligt in de bergen, in een oude stad die heropgebouwd is. Maar het is ver reizen, en zonder vliegtuig is het onmogelijk om allemaal levend aan het eindpunt te raken.'
'Dat zou een kruistocht worden dan.'
'En we weten allemaal dat die nooit goed afliepen.' Ik schuif wat dichter naar Vince toe, en hij laat het toe. Dat is een goed teken.
'Dus we hebben de plek al, maar nog niet het vervoersmiddel.' Ik denk na. Een vliegtuig kapen, misschien? Maar ik weet niet hoe je een vliegtuig moet besturen. En ik wed dat Vince dat zeker ook niet weet. Of iemand anders. Vliegtuigen worden tegenwoordig automatisch bestuurd, en ik weet niks van besturinssystemen. Ik heb het geld om een vliegtuig te huren, maar met een groep mensen op een luchthaven aankomen is niet zo'n slim idee. Dan heb ik het. 'De Transporter. Dat is het. Je vindt zo'n plein in iedere stad. Het is ideaal! Er kan een groep van 20 mensen op, dus we zullen het ongeveer 5 keer moeten gebruiken, maar zo'n ding is snel, dus dat kan geen probleem worden. Alleen het besturen...' Ik ratel maar door en gelukkig weet Vince me te onderbreken.
'Kimberley, ik weet niet wat een Transporter is, maar het klinkt goed.'
'Mijn Trainer zei wel dat het besturen ervan geen goed idee was.' Obstakel nummer zoveel.
'Zo moeilijk kan het niet geweest zijn. Hoe ging het?'
'Hij drukte knopjes in en er verschenen coördinaten. Maar meer heb ik niet kunnen zien. Waar ligt die plek van jou?'
'Belize, het Mayagebergte.' Oh, dat klinkt me bekend in de oren. Maar ik wist niet dat daar mensen zaten. Dacht dat het afgezet gebied was omdat er teveel schroot rondliep. Blijkbaar wil de staat dat we niet achter hun geheim komen.
Stap 1 in het omver gooien van je staat: ontdek hun geheimen.
'Er zijn meerdere Transporters, een stuk of 7, maar ze zijn niet allemaal even groot. Op de grootste twee kunnen dus 20 mensen, dan heb je er drie met een aantal van 10. Hoeveel mensen moeten er dan nog?'
'Veertig, zoiets.'
'Dat is perfect, dan moeten die twee groepen op de twee grote en ze zijn veilig.'
'Wat met jou? Ik neem aan dat jij de Transporters zult besturen?'
'Ik kom wel achter, maar willen de rebellen wel een robot in hun gezelschap?'
'Ik ben er nu ook één, meisje. Het komt wel goed', verzekert hij me. En ik geloof hem.

* * *

We blijven ongeveer een halve dag in bed liggen, maar daarna voel ik dat mijn systeem naar olie snakt. 'Wil je ook wat?' Hij knikt. 'Trouwens, ik heb er ook met appel- en alcoholsmaak. Aardbeien zijn ook lekker, wat kies je?'
'Doe de alcohol maar', grijnst hij naar me en hij trekt het laken wat meer over zich heen.
'Komt eraan.' Ik neem zelf ook een glas met alcohol-olie en nip er al van. Verslavend. Het andere glas geef ik aan Vince en hij vertelt me dat het het beste is wat hij ooit gedronken heeft. Ik kan hem geloven.
'Alles smaakt zo anders nu ik een robot bent', vertelt hij me, 'en alles is scherper dan ooit. Ik heb zelfs gemerkt dat ik kan inzoomen! De eerste keer dat het gebeurde, wist ik niet meer hoe ik moest uitzoomen!' Ik lach om zijn klunzigheid. De omgeving is opeens zo rooskleurig, alles luchtig en probleemloos. Waarschijnlijk een bijwerking van de alcohol. Hoeveel glazen heb ik ondertussen op? Vijf? Dat niet kunnen stoppen met lachen is vast ook een bijwerking. Een grijns kruipt langzaam over Vince zijn gezicht terwijl hij me observeert. En ik geniet er van. Ik geniet van elke centimeter, millimeter die hij bekijkt. Overal begint het te tintelen, te kriebelen, alsof ik ga zweven. En ik kan er niet tegen. Het doet zo'n pijn. Zo'n pijn om hem niet aan te raken, want ik weet dat, als ik hem aanraak, ik niet meer zal stoppen.
Bijwerking van alcohol, dat zweer ik.
Maar even tussen ons gezegd, liegen is niet deftig voor een meisje dat eigenlijk van de hoogste klasse is. En daarbij, alcohol brengt het beste in je naar boven. Waar is mijn glas? Dan kunnen we toosten op alcohol! En de lach is er weer. Hij wil maar niet weggaan. Dat is niet erg. Ik hou van lachen. Het is niet dat ik rimpels krijg. 'Kimberley', zegt Vince. Ik kijk hem met betraande ogen aan, maar ik veeg te tranen er niet uit. Dat doet Vince. Zo'n zacht gebaar, ik vlei mijn wang tegen zijn hand en ruik zijn geur. Ik snap niet hoe dat kan. Hij is een robot. Hij is allesbehalve menselijk, maar toch heeft hij zijn eigen frisse geur. Zijn duim aait mijn wang en mijn lach is enkel nog een glimlach. Hij en ik weten allebei dat ik hier van geniet. Dus hij stopt niet. Vince gaat gewoon door. En hij komt dichter. Zo dicht dat onze borstkassen raken en zijn hoofd net boven dat van mij ligt. Maar zijn hand verdwijnt niet. Er komt zelfs één bij. Hij tilt mijn hoofd een beetje op, zodat ik naar hem moet kijken.
Niet dat ik dat erg vind, nope.
'Kimberley', herhaalt hij. Zijn ogen zijn zo levendig, alsof het bos in zijn ogen groeit. Een bos dat niet gekapt kan worden. Mijn bos. Een bos waar ik kan naar vluchten, en het zal de redding van de mensheid worden. Want bossen geven lucht.
Toch wil ik daar over discussiëren, want op dit moment ben ik ademloos. 'Vince?' Hij bewondert me nog even, en ik hem, maar ik weet dat hij nog gaat spreken. Zijn handen stoppen met wrijven, maar ze gaan verder naar onderen en pakken mijn armen stevig vast. En dan nog verder naar beneden, waar hij mijn handen vastneemt. Mijn hele lichaam tintelt van zijn aanraking, van mijn tenen tot mijn kruin. Het voelt alsof ik zweef. En ik weet dat dit een gevoel is dat zowel gevaarlijk is, maar me ook de mooiste momenten van mijn leven kan bezorgen. 'Dit bed ligt geweldig.' Ik leg mijn hoofd dichter naar hem toe, en geniet van zijn sexy stem terwijl we daar op onze zij liggen, naar elkaar te staren.
'Weet ik.' We fluisteren, want luid spreken lijkt ongepast. Alsof het dit mooie moment kan verbreken.
'Kimberley, ik denk...' Een aarzeling speelt over zijn gezicht. Ik knijp in zijn sterke handen en glimlach naar hem.
'Wat, Vince?' Maar hij spreekt niet verder.
Eerst gaat hij door zijn prachtige haar, een beweging die hij maakt wanneer hij iets aan het overwegen is, en daarna neemt hij mijn gezicht weer zachtjes vast.
'Dit.' En dan kust hij me. Geen harde, ik-wil-je kus, maar een gevoelige, liefhebbende kus. Ik wist niet dat het zo kon aanvoelen. In films lijkt het altijd zo passioneel, geweldadig. Maar dit is ook passioneel, ik voel de kus overal en toch voelt het alleen maar zacht aan. Ik kus hem terug, want ik wil dit. Ik snak hier al zo lang naar. En het is geen bijwerking van alcohol, want ik weet zeker dat dat lichte gevoel in mijn hoofd door de kus is, en niet door drank. Een ervaren persoon zoals ik weet het verschil.
Laten we even de robots hun reputatie toch wat ophelderen door te zeggen dat het zó handig is om niet te moeten ademen. Je kunt gewoon blijven doorgaan en doorgaan en doorgaan. Als je nou een zwemmer bent, een loper, of een passionele kusser, je kunt gewoon doorgaan met wat je leuk vindt. Je verliest het uur uit het oog, je vergeet wat er rondom je heen gebeurt, alleen je hobby is er. Je liefhebberij. Mijn Vince. 'Niet stoppen', opper ik.
'Nooit', gromt hij passioneel terug. En die belofte komt hij ook na, want ik weet niet wanneer we stoppen. Het kan een uur later zijn, een maand misschien. Maar het doet er allemaal niet toe.
Zou dit Liefde zijn?

R26Where stories live. Discover now