Hoofdstuk 28 - Levens Redden

134 15 2
                                    

There's something better I can give

If you surrender you will live

Just gotta taste and see it's good

I'd make you see it if I could

It's gonna save your life, gonna save your life

(Newboys - Save Your Life)

(Kimberley)

Ik laad voor alle zekerheid mijn wapen. Valentine kijkt me wantrouwig aan, maar ik negeer haar blik. 'Wat zie je?', fluister ik.

'Niks', grijnst ze, weer luidop. Koppig dat ze is. Valentine stapt zelfzeker vooruit, het hart van de Koepel in. 'Dus dan hoeft er niemand dood behalve jij.' Haar grijns verdwijnt niet. Ik verstijf en draai mijn hoofd traag naar haar toe. Haar ogen staan vol plezier naar me te kijken. Shit, ze meent het. Ik dacht dat ze ergens, diep vanbinnen, toch nog een ietsiepietsie klein beetje om me gaf. Blijkbaar dus niet.

Maar ik geef haar niet de voldoening dat ze mijn angst of mijn verdriet ziet. Dat verdient ze niet. 'Neem wat je nodig hebt en dan gaan we terug om de anderen te halen.'

'Waarom zou ik wat meenemen? We komen toch terug.' Ik hoor een gedempt geluid dat ik maar vaag opvang met mijn uitstekende gehoor.

'Valentine! Bukken!', schreeuw ik. Het geluid was dat van een stap, een voetstap van een robot. Alleen een robot kan zo precies, zo stil stappen. En alleen een robot kan zo precies schieten. Een koegel zoeft voorbij, net wanneer ik Valentine op de grond duw. 'Ik zei bukken, wicht!'

'En ik doe niet wat jij me vraagt, schroot!' We liggen op elkaar, zij geplet onder me, tegen elkaar te schreeuwen. Het ziet er vast super vreemd uit. Ik ga zelf weer rechtstaan, waarbij ik Valentine met me meetrek en achter me houd. Maar de robots weten niet dat Kimberley R26 nog steeds leeft. Dus ze schieten nog een keer. En nog eens. Ze blijven maar schieten. We bukken ons meteen en rennen haastig terug de tunnels in.

'Schieten ze ook op hun eigen soort?!', roept Valentine met ergens een doorklinkende toon dat angstig klinkt.

'Ze weten niet dat ik nog steeds leef', fluister ik en leg daarna een vinger op mijn mond, als teken dat ze de hare moet houden. 'En dat moeten we zo houden.' Ze vernauwt haar ogen, maar luistert. Oef, gelukkig. 'We gaan nu terug naar de anderen. Mijn dood zal even moeten wachten.'

Ik wil al aanstalten maken om te vertrekken, maar ze grijpt mijn pols vast. 'Nee. Ik ga niet terug voor wanneer ik de juiste apparaten voor Vince heb.'

'Maar die zijn reuze groot, Valentine! Daar is nu geen tijd voor!'

'Maak dan tijd!' Voor ik het weet schiet ze de Koepel in, met een daverend salvo van schoten dat haar achtervolgt. Ik kijk angstig toe hoe ze van de ene zetel naar de andere sprint zonder dat ze geraakt wordt. Ik knijp mijn ogen stijf op elkaar en vervloek haar. 'Godverdomme, Valentine, wat ben je dom bezig!' En dan sprint ik haar achterna. De schoten zijn nu ook op mij gericht. Ze zijn hier met velen, hoe kan het dat we ze niet eerder gezien hebben? 'Valentine, kom terug! Dat haal je niet!', schreeuw ik wanneer ik zie dat ze zo'n twintig meter onbeschermd naar de deuren wil sprinten. Ze kijkt aarzelend om en haar blik vraagt me: 'Jij wel?'

Ik bijt onzeker op mijn onderlip. Zou ik het halen? Ik kan snel sprinten, maar uit ervaring weet ik dat zíj ook snel kunnen schieten. En robots aarzelen niet. Ik schud mijn hoofd. Nee, dat zou ik niet levend halen. Maar we zijn zó dichtbij.

'Valentine, kom terug', sis ik. Ze kan me horen, want het schieten is gestaakt. Tijdelijk, want ze zien ons nu niet. 'Ik kan Vince helpen, maar je moet me vertrouwen.'

R26Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu