Hoodstuk 20 - Pijn

199 15 4
                                    

Some far away

Some search for gold

Some dragon to slay

Heaven we hope is just up the road

Show me the way, lord because I am about to explode

Carry your world, I'll carry your world

Carry your world, I'll carry your world

Carry your world, and all your hurt

(Coldplay - Atlas)

(Kimberley)

'Dom kind!', hoor ik achter me. Het is de gynoïde van de nachtwinkel. Ze schiet enkele keren, maar raakt niet. Ik krimp in elkaar.

Blijven lopen, Kim, blijven lopen...

Waarom nam ik het op voor mensen? Ik verried mijn eigen soort! Gelukkig heb ik de gynoïde neer geslagen...

Maar dan nog!

Ik voelde angst voor Paul, om hem kwijt te raken! Ik gaf om Paul! Om een mens! En hij is niet eens een speciaal mens! Jezus...

Ik ren vlug door de straten. Ik ken het hier, dus ik weet hoe ik uit Sector P en in Sector D moet raken. Maar dit stomme pak houdt me tegen! Ik kan veel sneller zonder. Zou ik het mogen uitdoen?

Ik neem een beslissing. Door mijn tatoeage weten de robots dat ik een omgebouwde soortgenoot ben, dus dat is geen probleem. Maar hoe ga ik uitleggen aan de mensen dat de "ijzeren duivels" me niet opgepakt hebben?

Dus ik houd mijn pak aan. Dat is beter voor de missie. Ik stap snel de trap op voor naar het bijhorende perron te gaan en spring in de Airbus naar Sector D. Er zit bijna niemand op, behalve roestige, oude robots. Ze zijn het leven beu.

Ik heb eerder verhalen gehoord over robots die het leven niet meer waardig vinden. Zij gaan naar gebieden waar mensen gespot zijn, zodat ze een snelle dood krijgen. Dit zijn zulke zelfmoordrobots.

Ik negeer ze zo goed mogelijk - vaak zit er ook een vijs los bij hen - en neem plaats voorin de bus.

Ongeduldig kijk ik naar buiten, hoe we over de straten zoeven en als ik mijn vrienden ergens zie.

Oh nee.

Oh nee oh nee oh nee!

Noemde ik hen nou net vrienden?

Mijn definitie van "vriend" is dat het een persoon is die je kunt vertrouwen en kunt op rekenen.

Maar ik kan hen niet vertrouwen. Toch?

Aan de andere kant, ik heb nog nooit een vriend gehad en het voelt wel fijn om iemand te hebben waar je kunt op steunen. Maar het zijn mensen! Waardeloos! Ik kan ze met een handgreep doden.

Ik zucht en hoor hoe een krakende stem door de intercom spreekt: 'Station Sector E.' Nog twee Sectoren. Er stappen geen robots op en er stappen er ook geen af.

Tijdens mijn rit hoor ik nog 'Sector B' en 'Sector R' en dan eindelijk 'Station Sector D'.

Ik vlieg bijna van de bus, zo graag wil ik weg. De zelfmoordenaar zat me vanaf Sector B vreemd aan te staren en ik werd erg ongemakkelijk. Gelukkig is hij nu weg en kan ik me terug bij de mensen voegen.

En gelukkig heb ik een fotografisch geheugen zodat ik nog steeds weet waar de in- en uitgang is.

Onder het putdeksel in de vroegere hoofdstraat.

Ik tref de mensen aan het treintje, waar ze druk aan het overleggen zijn. Ze zien nog niet dat ik terug ben.

'We moeten haar gaan halen! Ze is nieuw, wat zal ze wel niet denken van ons?!', gilt Valentine.

R26Where stories live. Discover now