BONUS 2.

1.3K 45 9
                                    

De vraag van vandaag: Liever zwemmen in de zee, een meer of een zwembad? (Als je er een leuke reden bij hebt, please do tell!)

***

Bonus hoofdstuk 2: Geschreven op 14-1-2021

De komende dagen zijn allemaal vergelijkbaar, maar allemaal heerlijk. We staan op als de zon opkomt, ruimen de tent op en wandelen een aantal kilometer verder het bos in, met al onze spullen. Rond een uur of twee zetten we ons kamp weer op, verzamelt Caiden hout terwijl hij de omgeving bekijkt en vul ik onze watervoorraad aan. In de middag doen we samen een wandeling door de natuur, of gaan we voetenbaden in het kabbelende beekje met ijskoud bergwater. 's Avonds genieten we samen van het eten dat we hebben meegenomen, en kruipen we in het donker onze tent in, waar we samen een slaapzak delen.

Ik zou bijna zeggen dat het zonde is, aangezien Caiden elke dag twee luchtmatjes en twee slaapzakken meesjouwt, maar het is zoveel gezelliger om mezelf als een koalabeer om mijn mate heen te klemmen. Hij is zo lekker warm, en de nachten in de wildernis zijn nou eenmaal koud...

"Je ziet nog steeds een beetje bleek, Caiden," zeg ik op de vierde ochtend, net nadat we wakker zijn geworden. "Moeten we niet een dagje langer op deze plek blijven? Dan kun je daadwerkelijk een keer uitrusten van de afgelopen maanden." Hoewel ik het probeer te brengen op een luchtige toon, ben ik stiekem wel een beetje bezorgd. Ik had gehoopt dat zijn huidskleur snel bij zou trekken naar de zongebruinde kleur die ik van hem gewend ben, maar zelfs na een aantal dagen in de frisse buitenlucht is het niet veel beter.

"We zijn bijna op de plek waar ik vroeger altijd heen ging met mijn ouders, als we een beetje doorlopen kunnen we dat gewoon vandaag nog halen!" Hij trekt me naar zich toe en geeft me een kus op mijn voorhoofd. Ik sluit mijn ogen van het zalige gevoel van veiligheid en liefde.

"Zeker weten?" vraag ik, wetende dat hij de act van een 'grote sterke man' niet graag opgeeft in mijn buurt.

"Tuurlijk schat. Het meertje is prachtig, de perfecte plek om te kamperen. Daar kunnen we dan een aantal dagen blijven, en zal ik met alle liefde de hele dag niet bewegen als je je daar beter van voelt." Hij haalt zijn hand een aantal keer over mijn hoofd in een aaiende beweging, en ik leun tegen zijn warme borst aan. Met mijn armen nog om hem heen geslagen, staat hij op, mij meenemend in zijn opwaartse beweging.

Ik slaak een kreet en begin hardop te lachen als Caiden vervolgens probeert verder te lopen. Naast mijn armen klem ik dan ook mijn benen om de zijne heen, waardoor hij struikelt en voorover valt. Midden in zijn val weet hij zich om te draaien, waardoor hij met een plof op de grond terecht komt – met mij bovenop hem, in plaats van andersom.

"Telt dat als een ippon?" vraag ik al grappend.

"Een wat?"

"Een ippon! Je weet wel, van judo?" Soms vraag ik me af wie er nou de sportman is van ons tweeën, maar blijkbaar zorgt mijn grote onuitputtelijke liefde voor boeken ervoor dat ik een verzameling aan de meest random feitjes in mijn hoofd heb zitten.

Caiden rolt om, en zonder al te veel gewicht op mijn lichaam te laten rusten, zit ik ineens gevangen tussen de koude grond en zijn warme lichaam. "Ik denk toch echt dat ik win," glimlacht hij.

Ik geef hem een hele charmante pruillip. Not. "Mag ik nou weer los?"

"Hmm," zegt hij dan, terwijl hij doet alsof hij diep nadenkt. "Nah, ik lig hier wel comfortabel." Om daad bij woord te zetten, drukt hij zijn heupen tegen me aan, en maak ik nog minder kans om hier ooit ongeschonden uit te komen.

Al moet ik zeggen, als hij zo blijft liggen denk ik niet dat ik er nou zo'n heel groot probleem mee heb.

"Misschien kan ik je wel vrijlaten tegen betaling?" Hij knipoogt, en ik voel zijn warme adem in mijn gezicht. Zijn heerlijke geur omarmt me nu we zo dichtbij zijn, en stiekem geniet ik hier wel van.

"Oh, waar zat je aan te denken, meneer de Alfa?" Ik bijt mijn lip, en zie zijn ogen verdonkeren, alsof Axel de overhand wil nemen.

"Een zoen zou misschien wel werken," zegt hij dan, speels grommend. "Maar dat weet ik pas erna."

Ik doe alsof ik daar over na moet denken. "Vooruit dan, een klein kusje." Ik probeer om zijn lippen kort aan te raken met de mijne, maar zodra onze lippen contact maken, vliegt dat voornemen het raam uit. Binnen de kortste keren is mijn onschuldige kus veranderd in een diepe zoensessie, waarbij zijn tong voorzichtig met de mijne speelt. Ik voel mijn hart bonzen in mijn keel, mijn lippen tintelen waar hij ze aanraakt en ik word langzaam licht in mijn hoofd van het gebrek aan zuurstof.

En het kan me helemaal niets schelen.

Pas wanneer Caiden me weer loslaat, enkele tientallen seconden later, kan ik een ademteug nemen die zuurstof in mijn longen brengt. Ik ben buiten adem, maar Caiden is er niet veel beter aan toe. Breed glimlachend kijkt hij me aan. "Dit tel ik wel goed."


"Dit is absoluut prachtig!" De open plek waar we aankomen is bijna sprookjesachtig mooi. Voor ons ligt een schitterend bergmeertje met kraakhelder water. Vanuit de bergen wordt het water aangevuld via een schattig watervalletje, wat zachtjes klettert op de rotsen. De zon, al ver over zijn hoogtepunt heen, schijnt zijn stralen over het water, waardoor het oppervlak fonkelt als de sterrenhemel. Een grasveldje naast het meer is de perfecte plek om ons kamp op te slaan.

"Ik weet het, zal wel in mijn genen zitten gok ik, heb er altijd al wel zo uitgezien."

Ik geef Caiden een mep op zijn buik, waarna hij heel welwillend "Oef" zegt.

"Ik bedoelde niet jou, sukkel, dit meer is schitterend!" Ik kijk naar hem om. "Maar jij bent ook heel leuk om naar te kijken."

"Weet ik toch. Als we nou snel de tent opzetten, kunnen we daarna nog even een duik nemen in het meer." Zonder op mijn antwoord te wachten, snelt hij naar de perfecte plek op het grasveldje, en begint direct met het zoeken van de juiste tentstokken. Ik laat hem even begaan, maar weet zelf heel goed dat ik absoluut niet dat water in ga. Het is eind april, en hoewel het overdag in de zon best wel lekker is, zit ik er niet op te wachten om mezelf onder te dompelen in een meertje gevormd door ijswater.

En inderdaad, zodra de tent staat, trekt Caiden zijn kleren uit totdat hij niets meer draagt dan alleen zijn ondergoed. Zodra ik duidelijk maak dat ik onder geen enkele voorwaarde dat water nu in ga, haalt hij zijn schouders op en loopt hij richting het meertje. Ik roep hem nog na, voordat ik – met een jas aan – achter hem aan loop. "Weet je wel zeker dat je dit gaat doen? Het water is echt heel koud, en de zon gaat zo onder, dus dan kan je niet meer zo makkelijk opwarmen."

Caiden zucht. "Lieverd, ik ben een weerwolf. Mijn lichaamstemperatuur is van nature een stuk hoger, dus ik heb het nooit koud. Ik ga gewoon even een rondje zwemmen, ga jij het vuur maar vast aanmaken ofzo. Of wil je graag naar me blijven kijken?" Hij knipoogt, voordat hij met een aanloop en een grote sprong een bommetje maakt in het heldere water.

Direct komt hij boven, happend naar adem.

"Toch wel koud?" roep ik naar hem.

Resoluut schudt hij zijn hoofd. "Nee hoor, ik ga gewoon lekker een rondje zwemmen. Heerlijk temperatuurtje!" Hij draait om en begint met een krachtige slag naar de overkant van het meertje, zo'n honderd meter ver.

Ook ik draai me lachend om en loop terug naar de tent. Ik zal vast een vuurtje maken, als Caiden straks het water uitkomt zal hij het vast wel kunnen waarderen. 

MatedWhere stories live. Discover now